Hoogstraats

Hoogstraats bevat 30 gezegden, 359 woorden en 4 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

30 gezegden

'n echte pinegeliemand die altijd tegendraads is
Da komde nie aon de weetdaar ga je nooit het fijne van weten
das ne goeie vur lege zakke mee recht te zettedaar kun je niks mee aanvangen
dat is van keskeschietdat trekt nergens op
den duvel scheit altijd op de grote hoopdie veel geld heeft, krijgt nog meer geld
die heeft goe in mijn rapen geschetendie heeft bij mij afgedaan
Dieje denkt da zenne stront ni stinktHij vindt zichzelf beter dan een ander
doar kunde een rechte voor me ploegenop die man kun je rekenen
duiven gaan lappenDuiven ergens zuidwaarts gaan loslaten
een stuk in awe frak hemmezat zijn
Ga is ut de pad!Ga eens uit de weg!
Ge kunt niet luien en in de processie goangeen 2 dingen tergelijk kunnen doen
ge moet weir biejeje moet opschieten
het luijtde klokken luiden
Ik zen af MeirIk ben van Meer
Kende gij diejeWeet er iemand iets meer over die man
mej de kaorten speulenmet de kaarten spelen
Naa valt mijne frangNu wordt het me duidelijk!
oezittazoek je daar een verklaring voor
over den eirt komebij iemand thuis komen
platten baand hebbenlek rijden
uit de Meirk gehaoldherkomst jonge dieren (kalfjes, veulen...)
van zenne sus goan, van z'n stokske goanflauw vallen
Wa'nne flauwe kulU zegt wel veel, maar het betekent niet veel
we goan nor de foorwe gaan naar de kermis
We zullen hum e's opjaogenwe zullen eens laten weten dat we niet tevreden zijn
Wilde naw is wa weteHeb je 't al gehoord
witte gij daBen je daarvan op de hoogte
zen blaffeture vallen dichthij valt in slaap
zjuust ze voaderde appel valt ...

359 woorden

'n auwe pej, pejke'n oude man
'n ljeerladder
'n vallingverkoudheid
's werdagse bruk, koaj broekwerkbroek voor tijdens de week
't floerkehet stoepje voor de deur
't gemak, 't schijthuis, thuiskeWC
't kaskeafstandsbediening
't schoppoort van wei
't stalde stal

A

aaiereieren
aarig / orrigraar, misselijk
affeserenopschieten
akkederengoed met elkaar omgaan
akkozietweedehands
ambelaansziekenwagen
ambetaant doen, den ambetaanterik uitangevervelend doen
ammaolsomeallemaal samen
arzakbedrog
astrant, fraank (fraanken teut) brutaal
avenserenhet werk schiet goed op
aveseerijzerkoevoet

B

baandband
baankbank
badderen / batterenvechten
bakkes, teut (franken teut) mond, gezicht
bames, boamesherfst
bassenblaffen
bekanstbijna
bellentelefoneren
bemdbeemd
bennekemandje (tenen)
beustelborstel
biljairenbiljarten
blaffetuurrolluik
bleinblaar
bleitenhuilen
BoalBaarle Hertog
botterboter
braandbrand
brangeletarmband
brembismebramen
builzak (van papier)
buizenhouthout van de vlierstruik
bwojkebootje

C

CastelCastelré
crosterenhaken

D

dassjaal
de chauffageverwarming
de keui stoa stierigde koe is bronstig
de kiepe, de kiepkes (kindertaal) kalfjes
de koe is aan den tijdde koe moet gaan bevallen
de kusse (kindertaal) varkens
de luifluifel
De meirkrivier De Mark
de mertde markt
de mooskeuken
de schelftopslagplaats boven stal
de werftachter het huis
de zansie oarende zeis scherpen
deirem, deiremme (mv) darm
deirm zenzat zijn
den affangaanbouw aan schuur
den bakgevang
den hofde tuin
den troephet leger
djubevel aan paard om vooruit te gaan
djuttoembevel aan paard om naar rechts te gaan
doktoordokter
drinkebusdrankfles
duisdor, droog

E

een beirkistbeerkar
een keir miskar met mest
een pejwortel
een rijfhark
een talloorbord
een waajweide
een zoegzeug
eiereieren
eiroembevel aan paard om naar links te gaan
eirvelarmvol
ellentrik, stroewomelektriciteit
enteren (hawdop metta geënter!) doordrammen
Erbizemaardbei
ergeraans/ieveraansergens

F

fepen (feept is!) claxonneren
fikfakkenruziën van kinderen
fikkevingers
fikke (bleft doar mej aw fikke af) vingers
fikke (zoals: dat hout is aan het 'fikke') branden
fisbunzing
fooraapiemand van de kermis
frakjas
friëetfier
frutpotfrituurpan

G

gaansgans
gasthuisziekenhuis
geen knijt (goesting) helemaal niet
geiregraag
gelakzoals
gemakwc
gerdeveldwachter
gesjareldbedrogen
goanderejafdak in school
grellegniet om aan te zien

H

hannebroekvlaamse gaai
hawdoe, awdoetot ziens
heirlinks
het avveseert nikshet gaat niet vooruit
hoftuinhaag
hottemrechts
houwbevel aan paard om te stoppen

I

ieder klapscheet, oom den hoaverklapelk moment
iederoveraant, oomstebeurtieder om de beurt

J

jiëel veulheel veel
jonkmanvrijgezel
jotda's zeker, klopt
juinui, ajuin

K

kaai klerenwerkklederen
kafzakmatras, strozak
kakkeboonsuikerboon
kakkeschool, kakschool, papschool, bewaarschoolkleuterschool
kaoj (koaj petatte) slecht
kaskast
kawkoud
kawenoapkoude schotel
kedakfototoestel
keelstofjas
keirkar
keiskaas
kemiesdouanebeambte
kerspoor, keirspoorzandweg
keruirwielrenner
kettenknikkers
kezakboekentas
kiekekip
kieken, tieten, tietekes (kindertaal) kip
killemetrikkilometerteller
kitmelkkan
klaamperbuizerd
klakpet
klets (kletskop) kaal
klippelblok hout
klippelblok stookhout
klissenhout, klissjapzoethout
klokkebaaiersbosbessen
koepelveranda
koffieschoolrefter
kothok
kreitigsneu
kreugelkruiwagen
kreugenkruiwagen
kwik-kwakwip

L

laamplamp
limmenatlimonade
lommerschaduw
lozzieuurwerk
luzzieuurwerk

M

m'n hemmijn hemd
mais kneuzenmais hakselen
mastebosdennebos
MeirMeer
meuldermeikever
meuttekalf
mismest
MjeelMeerle
moemoegrootmoeder
mombakkesmasker
monnicaaccordeon
moorwaterketel
mozzegootrioolputje
muirreggaar
muldermeikever
munmoeder
mustertvijmhoop sprokkelhout
muszaaikemier
muugmoe

N

naawnu
naftbakbenzinetank
ne golfvest
ne keelkort werkvest
ne keelstofjas
ne kreugelkruiwagen
ne kust men kloteiemand met een groot gedacht
ne linnekesman / lindekesmanlijnrechter
ne meute / ne muttekalf
ne piksnoepje
ne spesvogeliemand die vanachter op hal woont
ne stuur / ne sturrelschommel
ne vurschwootschort
neirt, den eirtvloer
nen beir, nen bjeer (mannetjesvarken) beer
nen BelsBelg
nen bengelkind
nen besem, bessemkeerborstel
nen bloemekejboeket bloemen
nen bwoamboom
nen hoftuinhaag, een heg
nen lampedeirstaande lamp
nen Ollaander, ne keiskopNederlander
nen ottoauto
nestels, nistelsveters
nieveraansnergens
nistelschoenveter
nistelveter
noavenaantmaar zozo
noavenaantnavenant
noewnieuw
noeweleknieuwsgierig

O

oanaan
oekook
oepop
oepritoprit
ommesimmers
onze vo zit in de zeurgvader zit in de zetel
opperenhoopjes hooi maken

P

paraplujscheef
peirdpaard
pejwortel
pejstoempwortelpuree
perrewepswesp
pertangnochtans
petangnochtans
petatten, eirpelsaardappelen
pierworm
piksnoepje
pikkelhooimijt
pilbatterij
pindraadprikkeldraad
pindraad, pinnekesdroadprikkeldraad
pinegelegel
plaankplank
plastronstropdas
plezaantplezierig, leuk
plezaantprettig
pol, pollenhand
pollispolitie
pompierbrandweerman
pompsteenafwasbak
potsmuts
praaiprei
prejzakgeld
priesstopcontact, stekker
propdenneappel
prossenmorsen
puitkikker
puit, kinkpuitkikker

R

rengerregen
rengerenregenen
rochelfluim
rotselraadsel
ruissewrijven

S

schaaie, uitschaaie (schaaiter mej uit) stoppen
scharminkelmager persoon
schauwverlegen
schavverdijneschaats
scheirschaar
scheirschram
schelfthooizolder boven stal
schofschafttijd / etenstijd
schoofzaklunchpakket
schraans (tuin) afsluiting
seweilesoms
sijrserre
Sint Lenders, SintlinnesSint-Lenaarts
SinteunesSint Antonius
sjeirpsjaal
sjendermrijkswachter
sjepapventiel
sjottevoetballen
slaaisla
sloefpantoffel
sloefschort vanaf middel tot aan de knie
slwootgracht
smeirges vruug's morgens vroeg
smossenmorsen
smweurenroken
snutte(je neus) snuiten
soziedeken
spaaienspitten
spawwen / brokkenbraken
speulenspelen
spriettuinslang
steekschup, 'n schupspade
steirtstaart
stekkedwozekeluciferdoosje
stekskeslucifers
stenenklagen
stesiewagenstationwagen / break
stoeberfijn stof
stoffrakstofjas
stolijzer, plakijzermagneet
stoofkachel
SturrelSchommel
sturreltouter
stuureltouwter
subietdadelijk
suntspijtig
sweensterwijl
swenstterwijl
swijlenondertussen

T

taffelentreuzelen
tantisttandarts
tefrenteverschillende
teijhond
teineniëenachtereen, direct
telleviestelevisie
telleviesTV
temstvergiet
testags's dindags
teuttuit (van koffiepot)
toerneviesschroevendraaier
tracteurtractor
TrapljieerTrapladder
troefelspade met lange steel
trugoepbevel aan paard om achteruit te gaan
tufspeeksel
tuffe (tuf) spuwen (speeksel)
tuierleiband, koord
tuttebellekeflauw meisje
tuttefrutkauwgom
twalserrejtafelkleed

V

vandeegnogal
vaneiropnieuw
veinsterschapvensterbank
veirikevarken
vejortveearts
veket / ketvork
verinnewerenkapot maken
verket, keteetvork
verzuipenverdrinken
veulveel
veurschwoatschort
VeusselRijkevorsel
vlouwfiets
voart gemmewenen
voivader
vortheimwee
vovogrootvader
vugen, 'vuugd oew'gedragen

W

waaiweide
waffreWelke
watte!? euh!?wablief
werfterf
wetkaaiwetsteen
wettenslijpen (van zeis)
WhögstroateHoogstraten
wijd wegver
wijsbraaf, meegaand (en wijs zijn, hee!)
wild veirkepissebed
worstboerke

Z

zaasiezeis
zaksmoeërmier
zjaantvelg
zjelaaiconfituur
zoalzadel
zorgzetel
zouwthetgeen je verteld verbaast me
zuirg, zuirgstoelzetel
zultekopdik hoofd

4 opmerkingen

  1. 'Het scheiden van de markt' wil letterlijk zeggen: wanneer de markt gedaan is, wanneer de marktkramers terug huiswaarts keren. Met andere woorden: helemaal op laatst, als de markt gedaan is.
    In het gezegde: op laatst, 'als het er op aan komt'
  2. 'meester, onze jos kan vandaag niet naart school komen want we zitten in ons achterwerk' dit kreeg mijn vader (hoofdonderwijzer in minderhout) ooit als reden voor de afwezigheid van een leerling.
  3. Haag: hoftuin, een tuin is een omsloten gedeelte.
  4. tegenwerken = zijn gat tegen de schaai zetten.
    Deze uitdrukking wijst op het koppige gedrag van een landbouwpaard waarbij het zijn achterwerk tegen het kleine plat vlak zet waarop de boer zit of staat.