Drents

Drents bevat 187 gezegden, 1654 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

187 gezegden

'k Heb vannacht gien wenk in de ogen had.Ik heb de hele nacht niet geslapen
'k Wil hier dood nog niet zien wordenHier wil ik echt niet zijn.
'n Pak op pens geev'nOp z'n donder geven
't Aol mèens zet 't ooriezer op, de zunne giet skiende zon gaat schijnen
't Is èerdaodig volkOp hen is niets aan te merken
't Is net Pier en Poleen paar apart
't Is zo wisse as een klontie zuut isZeker van iets zijn
't Kun minderHet gaat goed
't Kwam mij dwars veur de hals te zittenIk kon het niet door de keel krijgen
't Zölfde gaoren op een aander klossie.Oude wijn in nieuwe zakken
' t kun een stuk minderhet gaat heel goed
' t zoepmarkie; Beiler zoepmarktnovembermarkt in Beilen
achter de poeste wedenachter adem zijn
Aj een ekster vortjaagd kriej een bonte vogel weerGeef geen opdracht die iemands kunnen te boven gaat
Aj in Beilen verkolden wordt, bi'j in Börk ziek en in Elp dood.mensen overdrijven altijd
Aj proemen hebt hej ok pittenOveral zitten consequenties aan
An de lattenMoe zijn
an gortkompleet vernield
Antrouwd is anweidAangetrouwde familie wordt nooit eigen
Aolle Jan ToezelNiet goed nadenkend persoon
As 't èerpelblad zuch krult komp der regenweerspreuk
As 't regent in mei, dan is april alweer veurbijweerspreuk
As 't regent met pissende Grietie, regent het in zes weken veule, weing of hielemaole nietweerspreuk (uit Hoogeveen)
As 't regent op pisgriet, dan hej zes week de dreugte nietweerspreuk
As armoe de deur in komp, giet de liefde 't glas oet.Als er armoede komt, komt er ook ruzie
As de fles leeg is, zöt men de ziel.Dronken mensen leggen hun ziel bloot
As de kikkers kwaakt kriej regenweerspreuk
as een bok op een haverkisteergens erg happig op zijn
As Geesiemeu 't ooriezer opzet moew (hen heuien) Als het mooi weer wordt moeten we .....
As is verbraande törfAan `als` heb je niks
As met Sunt Jan de lindebomen bluit, hej de rogge riep met Sunt JobBoerenwijsheid
As' t je niet jokt moej niet krabben.Je moet je niet met andermans zaken bemoeien
ast wait met st magriet, regnt het drie daagn veul, weinig of nietweerspreuk
bist du nog waol heulmoal zuuver in de panne?denk jij nog wel helder?
Boven de koestal oetgruien willen, maor in 't zwienhok terechte kommen.Hoogmoed komt voor de val
da komp nie zo krek of dat stek niet zo nauwdat komt niet zo precies
Daor is niks van an!Dat is niet waar!
dat bent gien grappen, dat bent strekendat kan niet door de beugel
dat haj dachtdat had je gedacht
Dat hef niks um hakkenDat heeft niets te betekenen / stelt niets voor
De deur oet de hengen lopenDe deur plat lopen
De dikste proemen bent schudHet belangrijkste is geweest
de geite verstikkenplassen
De goede mèns lacht met ' t harte, de kwaoie met de mondDe goede mens lacht met het hart, de slechte met de mond
de knien lopn los in ' t hokze draagt geen bh onder haar shirt
De luiber hef zien veren net zo hard neudig as een muske.Iedereen heeft geld nodig
de moezen ligt dood veur de spindehet is er armoede troef
der kaauw an hebbener moeite mee hebben
Die duurt wal een grommegie deursloeken.Niet voor een kleintje vervaart zijn
die giet deur t'kreukelbosiemand die veel ziekte meemaakt
die giet en leer; nvoortgezet onderwijs volgen
Die gruit de spinnewebben niet veur de mondDie durft de mond wel te roeren
Die hef altied zien zundagse jas anHij doet niet veel.
die hef de raap' n gaardie moet trouwen
Die hef een (dikke) snee in ' t oor / neuzeDronken zijn
Die is de duvel van de stèert ofgledenOnbetrouwbar persoon
Die maak ie de pis niet lauwDie raakt niet zo gauw van slag
die potretten zit tussen zwien en big indie potretten zitten tussen zwijn en big in.
Drok weden as een barbier met ien klaantDruk zijn met niets
Dunder in 't kale holt gef een veurjaor nat en koldweerspreuk
duur ie datdurf je dat te doen
Een dreuge mèert en natte april, dat is de boer zien wilWeerspreuk
Een grote heidedobbe is ontstaon oet een klein wellegieUit iets kleins kan iets groots voort komen
Een mooie schöttel met niks der inUiterlijke schijn
Een regenboog in de mörgen / döt de scheper zörgen / want slim gèern zöt zien oge / een aovendregenboge.weerspreuk
een zittend gat hef altied watIemand die zelf niets doet heeft vaak commentaar op een ander
Elk paradies hef zien eigen slang / Elk paradies hef zien eigen zoere appelOveral is wel iets
Enter of wedenNiet meer de jongste zijn
even uit de broeknaar de W C
Geef een vul gien haver en een kind gien brandewienLaat kinderen kind blijven, maak ze niet te wijs
Gien poes meer hebb'nBuiten adem zijn
giet wa't gaat heel goed
Goa je mee brommer kieknGa je mee brommers kijken
goed te passealles goed
gra (a) uwe (a) artencapucijners
Groot weez'n mitBuitenechtelijke relatie hebben
haar op nummer leggenharen kammen op kalend hoofd
He'j 't an de tiedSchikt het even
he'k heurt jaja, dat heb ik ook gehoord
hej dr iene om heide pluknben je gek
Hej eind november hagel en snei, dan is december nabij.Weerspreuk
Hej giet er diepe deur.Hij is erg gelovig.
Hej knienen dan hej ok keutelsOveral zitten consequenties aan
Hej knienen, dan hej ok keutelsElk voordeel heeft een nadeel
het duuurde twee lang'n en twee breed'nHet duurde erg lang
het giet hum heun ofhet spijt hem geweldig
het rit van Jan Huplichtzinnig (e) meisje (s)
Hi-j hef ter iene an't heide plukk'nHij is gek
Hier wi'k dood nog niet vunden wordenHier wil ik echt niet zijn.
Hij giet deur gaogel en bosHij laat zich niet tegenhouden
hij giet hen hoesHij gaat naar huis
Hij haar nog wat in 't vessebuusie.Hij had nog wat (geld) achter de hand
hij hef 't er toedaon, hij is oet de tied kommenhij is gestorven
Hij hef de sjas der inHij gaat snel / loopt snel
Hij is franterigHij heeft een slecht humeur
hij is kassie wijlenhij is dood
Hij mot op de zwörm passen.Iemand wiens vrouw 'op alledag' loopt
Hij schrouwt asof e in Geelbroek zitHard roepen
Hij stiet op zien woord as een boer in zien klompenHij blijft bij zijn standpunt
Hij trekt de hakken in de walHij stopt ermee; Hij houdt ermee op
Hij wordt ok naober van de domneeHij is gestorven
Hij zit nauw in de klompenHij heeft weinig geld
Holdt de bomen de bladen lang, ben dan veur een strenge winter bangweerspreuk
Ie bint een goocheme gatlikkerJe bent niet de slimste
Ie kunt een tak allent maor bugen as e nog gruun is.Kinderen moeten op jonge leeftijd normen bijgebracht worden.
Ie kunt wal ies geliek hebbenIk ben het niet met je eens
Ie kunt wal ies gien geliek hebbenIk geloof er geen woord van
Ie kunt zölfs een vis zolang targen dat e tot 't water oetkomp.Ieder mens heeft een grens (aan zijn / haar verdraagzaamheid)
Ie moet je niet eerder oettrekken dan aj hen berre gaot.Geef niet alles weg als je nog leeft
ie zilt wal geliek hebbenje zult wel gelijk hebben
Ie zult hum een cent gevenHij is niet al te snugger
Ien over 't mat kommenIemand op heterdaad betrappen
Iene de hakken laoten zienIemand te snel af zijn / aftroeven
Iene hen Geelbroek wèenseniemand iets niet gunnen
ik ben zatik ben vol
Ik bid nie veur bruune bonenIk bid niet voor bruine bonen.
ik gao de sik verzett; nik ga plassen
Ik heb gien stres, doar heb ik gien tied veurIk heb geen stres, daar heb ik geen tijd voor
Ik heur et wal a'j 't er an toe hebt.Geef maar een gil als je zo ver bent.
Ik kan ‘t niet wachtenIk heb er geen tijd voor
Ik mag je gèern (lien) Ik houd van je
ik wil oe nie kwietik wil je niet kwijt
in de maande doensamen doen; samenwerken
in de toezel wedenvan slag zijn
in een viefelekwintin een ommezien
Ja, joe ben ik neudig!Zeg, hoepel op!
kannie is dood en weetnie lig er naastIk kan het niet en / of ik weet het niet
kaokeln is gien kuunst, maor eierleggen walkakelen is geen kunst, maar eieren leggen wel -> makkelijker gezegd dan gadaan
Klagers gien nood, schroeters gien brood.Klagers hebben het niet zo slecht als ze zeggen en opscheppers hebben het niet zo goed aLs ze doen voorkomen.
klootn van de bokdat is helemaal niet goed
koffie met kloet'nkoffie met suiker
krange in de kopniet goed te spreken zijn
leerlap, leerlappezeemleer
Leugens hebt körte bientiesAl is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel
Lichtmis donker; de boer een jonkerweerspreuk
Lopen as een stoterse haan met voel an de potenGezegd van een verwaand persoon
low mekaar gin zwienen um de keet jaogenlaten we elkaar niet voor de gek houden
maak me de kop niet helligmaak me niet kwaad
maandegoed is schaandegoedgezamelijk bezit geeft vaak aanleiding tot ruzie
maandewark is schaandewarkmet samenwerken kun je bedrogen uitkomen
Met 't iene oog lachen en met 't aander oog rèrenJe aan kunnen passen onder alle omstandigheden
Met de haanden in de schoot kriej gien broodWie niet werkt zal niet eten
met gaaiman het dak opdan het je de poppen aan het dansen
miegen, meg, megenplassen - plaste - geplast
Moe'j heuienHeb je haast
Mot met biggenSalomonszegel
nagelgroesgemalen kruidnagel
Niet veur een mollebult umliggen gaonEen tegenslag niet uit de weg gaan
Oet de schrangen lopenIn het honderd lopen
Ok op een schelle pan past wal een lidGeen pot zo scheef of er past een deksel op
Olde bokken hebt stieve hoornsOude mensen zijn (vaak) eigenzinnig
op 't onstuur wedenvan de kook zijn
Op de bek evleugen.Iemand op de mond zoenen. Tongzoenen.
op eh rekk'n goanweg rennen
Op kop staon en dubbelties schieten.Dat zeg je tegen iemand, die zich verveelt
Paartie lu hebt aid geluk, as ze in de vaort valt komt ze met een visse in de bek wèer bovenGeluksvogels heb je altijd
Paartie lu, wel zölm snötterige zint, mugt aandern gèern de neuze ofvegen.Mensen zien gemakkelijk andermans tekortkomingen en zelden die van henzelf.
Pas op veur hoogmoed en 'n leeg zoldertie, veur dait wit heij 'n bult an de kopHoogmoed komt voor de val
pepier plakk'nbehangen
Regen op Pisgriet; 6 week boerenverdrietweerspreuk
ruggelsachteruit rijden
Samen in ien jaor kommenHet met elkaar eens worden
Snei op Oldjaor, gef een goed heuijaorweerspreuk
splinter uut de rugge haalnik moet poepen
Stoefregen bij Noordenwind gef dree dagen mooi weer.weerspreuk
Te passe ewestOngeluk gehad
teumige tied; tuumige tiedrustige tijd
Tot een aandermaol; tot ' n anermaolTot ziens
Under de geboden kommenIn ondertrouw gaan
vake bi'j te bange maangs nie bange genogvaak ben je te bang soms niet bang genoeg
van 't rabat wedenvan slag zijn
Van de gaffel in de greep vallenVan de regen in de drup geraken.
verinneweertfinaal naar de kloten
vernuver oe der mitvermaak je ermee
volk van de deeleasociale mensen
Vrunden zit mekar niet in de buuseGeld lenen maakt een eind aan vriendschap
Waj zegt aj dronken bent, hej dacht doe aj nog nuchter waorenWat je in dronkenschap zegt, heb je gedacht toen je nog nuchter was.
Wat de boer nait kent dat vret ie niet.Wat de boer niet kent dat eet hij niet.
Wat goed is moej niet veraandernTevreden zijn met wat je hebt
wat heun ofgaonop een pijnlijke manier iets kwijtraken
wat in de maande hebbengezamenlijk bezit
wie ' t kleine niet èert is' t grote niet wèerd.Wie het kleine niet eert is het grote niet waard.
Wij akkedeert goedGoed met elkaar op kunnen schieten.
woei deest leist ister gesnaatwie dit leest is gek
Ze hef 't water in de kelder staonZe is in verwachting
Zo drok weden as een hen veur de Paosdagen.Erg druk zijn
Zomaar wat in de boekweide weg lulleniets zeggen zonder na te denken.

1654 woorden

je draagt je T shirt binnenstebuiten
(hoek) spindehoekkast
(schörstein) bözzumschoorsteenmantel
(wagen) bredschot (van een wagen od)
buutse broekzak
fietse fiets
gres gras
knetterbiele kettingzaag
Knetterbiele motorzaag
kniepstuuver, centenknieper gierigaard
koezen kiezen
kuiern wandelen
mieghummel mier
moes boerenkool
naober buurman
Roon Roden
schier mooi
siepel ui
siepels uien
slof klam
stee huis
stoete brood
zundag zondag
'En t'ritNaar bed
't begreut miehet spijt me
't HamveldHamveld
't hoesie / pleetoilet
't Hogeveinehoogeveen
't KloosterveenKloosterveen
't komp oet 'n sangen maor 't gait naor 'n blauwenhet is paars, maar het gaat naar blauw
't loopieAnloër diepje
't meinseechtgenote / vrouw
't meinsevrouw / echtgenote
'T ogeveineHoogeveen
't ol deipDrentse A
'thuusket'huisje
"jirresmeer"vuil
' k heb gien tied of ik kan ' t niet wachtenik heb geen tijd
' thet
' t boesthet dooit met harde wind
' t Haantie, ' t Haentie't Haantje
' t Holdt niet overHet gaat niet zo goed

A

a'k, as ikals ik
aaid, aal, alsteeds
aanderwoorns. aanderworensergens anders
AanlooAnloo
aans, aandersanders
aanspoeldaangespoeld
aaremaaremottieLieveheersbeestje
abbeseer'nopschieten voortmaken
achte8
achterneersachteruit rijden
achttien18
admitsoms
aepeneutiepinda
agil, gil, gillijk, aigillies, agillighelemaal
AgunnieHelemaal niet
ai, do, doe, ie, ij, je, ieêjij
ai, do, doe, ie, ij, jo, joeu
aj, as oeals u
akkerdeermet elkaar omgaan
akkerstudent, blaosbalgsnoever
albèern; alberbes; aalbesen; strengbezeaalbessen
allen, allent, allien, allienig, allennigalleen
allohallo
alloziehorloge
altiedaltijd
anaan
an de kuieraan de wandel
an rop'maan trekken
an-hemlnschoonmaken
andoekdierknuffelbeest
angaononderweg stoppen bij een café
anhemmelnopruimen
anhissenophisten
anholden, stilholdenstoppen
ankommendaankomend
anlangenaanreiken,
anloopieintro
anmakenopschieten
anmaknopschieten
anmöknopschieten
ansemgezwind
Aodersmeercarpoolplaats
aodersmèercholesterol
aokerteil
Aole Jan Toezeloen
aon tikkendronken
aopiesapen
AoveltHavelte
aovendavond
apeneutpinda
appeltaorteappeltaart
appelwiencider
areppelaardappel
asals
as een zoltzakineen gedoken
as oeals
As'NAssen
assendrens
autopetstep

B

baanderdeuringang naar de deel
BaanderdeurSchuurdeur
baanderdeuren gruunsoort groene verf
babbelegoegiespraatjes
baggelbaggel
bakplankehamburger
bakslangefrikandel
balg; peens; beukbal; buik
baliteil
BalsturigDwars (gedrag)
banddoukiemaandverband
bandietboef
banjobal
BaolingBalinge
baosbaas
barcafé
barbier; scheerbaos; haorsniederkapper
bark; barkeboomberk
baskuulweegschaal
Bats'nSeks
BeddeBed
beegeleufbijgeloof
beetiebeetje
beguntbeginnen
Beil'nBeilen
bek holnbek houden
bekkentrekkersleedoornpruim
belangriekstebelangrijkste
belgkoudbloedpaard
bericht'nhet journaal
bêrre, beddebed
bes, opa, grotvaopa
beschothouten wand
beschuutebeschuit
beschuutjebreibeschuitpap
beschuuttebeschuit
beschuuttebeschuut
besjachelnbedriegen
best te passevrolijk
bestaot, bestietbestaat
betuunschaars
beulnloeien (koe)
beunzolder
beune, beuntievloer
bewaorplaotiecd-rom
bewaorplaotiecr-rom
bezikapart
bezik in een tips puutieiets aparts
bi'jspiezegroente
bie, bi'j, iem (e) bij
bielebijl
bienabijna
bienao, haost, zowatbijna
bienenbenen
biestenbeesten
biesten, koenenkoeien
bietenbijten
biggebig
bijebij (honingbij)
bill'ndijen
blauw om 't bosnevelig
bleerbessemstofzuiger
bleerbezem, stofzoegerstofzuigen
bleerenzingen
bleuverlegen
bliedeblij
blievenblijven
blikbèernbosbessen
bloedzuugertampon
BlonneBallon
blooie jurkjurk met decolletée
bocht; bruggennatslappe koffie
BoekorgelAccordeon
boekpiene; pien in de hoedbuikpijn
boekzeerteBuikpijn
boembak lawaaideuzegeluidsbox
boerbezuukagrotoerisme
boerderij (e) ; stee; boerdeMier
boesbellergsm
boezeroenoverhemd
boksbroek
boksembuzenbroekzakken
bol (le) stier
bollegtochtig (koe)
bolstochtig (koe)
bonen rangenbonen doppen
bonkeare
BorkerWesterborker
borrel, borreltien, borreldie, schiere, klaore, borrelieborrel
bosschopboodschap
bossemschoorsteenmantel
bossumschoorsteenmantel
bosúmschoorsteenmantel
botterboter
BotterdirecteurDirecteur van de zuivelfabriek
BotterdirecteurDirecteur van zuivelfabriek
bouwroggeoogst
BouwmannegieKwikstaart (witte)
boxebroek
Bozzumschoorsteenmantel
braandbrandstof
braosembrasem
breur; bruur; bruierbroer
briedbreed
brinkcentrum van een dorp
brobbelwienchampange
broesschuim
broes; schoemschuim
Brommers. Kiek'nZoenen
brood, roggestoeteroggebrood
brudsbroeds
brugge, brukkie, plak stoet, stoetbruggeboterham
brulfte, wasschup / wosschupbruiloft
brummelbraam
brummelsbramen
BruntingBruntinge
bruun, broenbruin
brûun; brudenbroeden
BruunsingBrunstinge
brögge, bruggebrug
buiteltieklein kind
Bukk'nZend amateur / piraat
bulsekop; kabulsekop; kebulsekopmombakkes
bulsekop; kebulsekopmasker
bultebult
bulten broeseratb
bunderhectare
buskappenboodschappen
buslopercollectant
bussebus (voorraad)
bustrokhemd
buulzaandrul zand
BuuneBuinen
BuunerveenBuinerveen
buunstbiest
buurmeisiebuurmeisje
buus (e) broekzak
buus (e), buutsebroekzak
buus (e), buutsezak
buus, broekzak
buus, buusiebroekzak
buusdoekzakdoek
buusdoukzakdoek
BuusjongSnotaap
buustillefoongsm
BuutsZak
buutsdoekzakdoek
BuutseBroekzak
BörgerBorger
BörkWesterbork
börsten, tetten, tittenborsten
bösselborstel

C

CoevenCoevorden
coevort; cevort: kevotenvelop
computerkwebbelenchatten
computertiekcomputervirus

D

d' Wiekde Wijk
daalijk / dolkiesstraks
dadde 'ndat hij een
dagsteedagopvang
daj bintdat je bent
daleneer
dalverendruk rondlopen
dambèer; dambèernstroekjeneverbesstruik
dan bej der eem oetdan ben je er even uit
daogdaag
DaolemDalen
DaolenDalen
dartien13
dat geet niet an.dat kan niet door de beugel
de aerpels afgietenPlassen gaan
de geuteafvoer
de hiele tied / aalde hele tijd
de piep uutdood
de piep uut he'moverlijden / heel moe zijn
de piepen voldronken zijn
de rooie weke ebb; nmenstrueren
de SmildeSmilde
De VaortDedemsvaart
deeleachterste deel van huis (voor vee)
deinkdenk
deipie, diepie, loopiebeekje
deurdoor
deurdoendoorgaan
deuredeur
deurlerenstuderen
deurloopcontinuiteit
deurmenningdoorrit (in een schuur bijv.)
deuzedoos
dhentydjentie
diaoken, jaokediaken
diekdijk
dien, je, joen, oen, joende, jundejouw
dienerigpafferig
diggelgoedservies
diggelkastporseleinkast
diggelsscherven
dik meeljan in de zak (gerecht)
dikkop (pie) kikkervis (je)
dimdaosie; diverdaosieafleiding, afwisseling
dinsdag; dingsdagdinsdag
diskezaotiediscussie
disksiepelplaotcompact
doelmaotigheidefficiency
doeveduif
doew-knopenter-toets
doezend, duzend1000
doggeonbenullig mens
doktersnustartsenpost
domhaha
domslim
Domp'mHuilen
dompeneus
dompestukje snot
douweln, diedelnonderweg wat treuzelen
draankdrank
drai'ndartig33
drankorgel; zoeplapalcoholist
dreamschrieversdichters
DreéntDrent
dreie, drie-e, drai3
dreiendraaien
drentschedrentse
dressuurpeerddressuurpaard
dreumendromen
dreumgedachtefantasie
dreumschrieversdichters
drietbuulbangerik
droef; droeve, droevedruif
drumpel (s) drempel (s)
drunkdronk
dunderonweer
dunderdagdonderdag
Dunnerboer deipiebeekje bij Donderen
Dunnerboer jonges / wichterjongens / meisjes uit Donderen
DunnerboerveldDonderenseveld
duukeriepunaise
duusterdonker
dwarrelbladtieflyer
dwielduizelig
DwingelDwingeloo
dörpdorp
döstmesiendorsmachine

E

earappellaand, jeppellaandaardappelland
earappelmaande, jeppelmaandeaardappelmand
edek, eek, edikazijn
EdikAzijn
eekazijn
eelskaanstellerig
éémpieseventjes

E

een gezonde giest in een kwiek pokkeldiemens sana in corporaea sano
Een mooie teller met niks der inUiterlijke schijn
een plietsieman, pliesieeen agent
een pong meelzak gemalen graan
een stiege (eier) twintig (eieren)
eerappelkrabb'naardappeloogst
eerappels; erpelsaardappels
eerappelzeeveaardappelzeef
eerdappel, eerpelaardappel
eerlijks, warkelijkwerkelijk
eerpelkrabbersvakaansieherfstvakantie
eet'nEten
eethuusieeethuisje
ehadgehad
eigenaor, eigenaar, eegeneareigenaar
eigenwieze; snakker; schroeter, schroet'nopschepper
EikErik
einpeerdsboertiekeuterboer
ekkeleikel
Ekkelbietermeikever
ekkelboomeik
EkselExloo
elf11
Elk hef wal wat, De ien an de kop, de aander an 't gat.Elke gek heeft zijn gebrek
elkeneein, iedereneiedereen
êmeidgemaaid

E

emertiesframbozen
êneidgenaaid

E

enteeend
etenskaortMenukaart
eterij-kraomcomsumptietent
euiooi
eulieolie
EursingEursinge
evertassiehagedis
evundengevonden
ewest; westgeweest

F

febrewari; febrewaorifebruari
febriekfabriek
feil`ndweil
feil`ndweil (en)
feinlukfeitelijk
fiener dan gemaaln poppestrontheel erg christelijk
fietsefiets
FlamoesVagina
flatseklodder (verf)
flintveldkei
flitspaolflitspaal
fluitekruitzaad
FluitpiepiesboomLijsterbes
FlútenbàrgFluitenberg
fluut'nfluiten
foezeljenever van slechte kwaliteit
fosse; fos; fossiebundel
frabberotzak
FrabbigKrengerig
franterighumeurig
fratsngedoe
fremmusvrouw
frosselenstoeien

G

gaarfschoof
GaasternGasteren
GaffelHooivork
gaffeltaandoorwurm
gaffeltange, oorkroeper, knieptang, oortiekoorworm
gagelverhemelte
gaile grondvruchtbare grond
gaogelgehemelte
gaogeltandvlees
gaongaan
gaorenklopperapart iemand
gaorenkloppersufferd, onbenullig persoon
GaorenstokEen sufferd
gaot, gietgaat
gapplaotie; keupie; cd-kopie
GarmGarminge
garregie (n) takje
GasseltGasselte
gasterdviezerik
gasterig; garsterig; gastig (spek) ranzig (spek)
gattiespannevergiet
gauwbinnenkort
gebongeldwarsliggen
geerngraag
gektehype
geldkrimpinflatie
geldrooibegroting
gele vlavanillevla
geleufgeloof
geleumgeloven
geleuvengeloven
geliekdeuce. (tennis)
geliek\deuce. (tennis)
geliekegelijk
geniezertiekort gedichtje
gerakgerief
gestgist
gethey
geutegoot
Gies, darp in gemiente KoevernGees, paats in gemeente Coevorden
gietelingbezet
girrelzaand, stoefzaanddroog, fijn zand
gladiezenijzelen
glaozen, glaezenglazen
glasruit
glassie bierbiertje
gloepensbuitengewoon
gloepensenorm
gloepenshardstikke
gloepensheel erg
gloepertieondeugend kind
gluppeSnee (wond)
gniezenbesmuikt lachen
gniezenlachen
goapen, gappengeeuwen
goed te passeblij van zin
goeie'morngoede morgen
goelengillen
GoenteEnkelen
goesting, wil (le) zin (lust)
goldgoud
goll' n Jaaniepronkzuchtige vrouw
Goorn (s) Laag gelegen weiland (en)
graanzengrommen, grauwen
GramietigBoos gezicht
grammietigontstemd
grasmiegerklein meisje
grasmiegermeisje
gresgras
griemenKnoeien
griemensmeren
grien'nhuilen
groaperd of sloekhalsiemand die alles naar zich toetrekt
GrolGrolloo
grommenlicht sneeuwen
grootmoe; ootie, opoegrootmoeder
gropmoeopoe
Gruiengroeien
gruingroen
grummengrumt
grummensneeuw
grundeldeurgrendel
gruunlaand, mao (de) laand, maode, gröslaandweiland
gruuntegroente
gruuntetuungroentetuin
gröp (pe) grup, mestgoot achter de koeien
gröp; grèens; greinsgrens
grösgras
GunderGinds
gungging
gunterbokkiewatersnip (Capella gallinago)
gunternhinniken
guurtie / roekertieparfum
Guut; guutie, kielkort zwart of blauw werkjasje

H

haandtieken, naamhandtekening
haandvegerdie en motblikstoffer en blik
haandvegerdie, haandvegertiestoffer
haandvegertie (haandvegerdie) en motblikstoffer en blik
haansken; haanzenhandschoenen
hallohallo
hampelkluns
hantam / hantammelinglastig kind
haolhengsel
haolen; halen; haelenhalen
haorliemgel
haorneushaarneus
haorpikkenepileren
haorpuutie, badmutsebadmuts
harregat!, gatverdarrejakkes!
harsenhoosbrainstorm
havezatekasteel
heegzwaohegknipper
Heerschap, hèèrschopVerhuurder (van landbouwgrond of boerenbedrijf)
hefheeft
heggeskeerehegknipper
heidezuddenheidezoden bestemd voor brandstof
heiigmistig
hej alheb je al
hej gunterde d'r overhij hinnikte van het lachen
hej hef lest ok al 'n roffel hadonlangs was hij ook al ziek
helebulte, hielebulte, veulheleboel
helligkwaad
hellig, kwaod, grel, grammietigkwaad
hemelties; hemerdies; hiemertieswilde framboos
henheen
hennaar
hen berre gaonnaar bed gaan
hen, vort, vurtweg
henneweerpraotendiscussieren
hesselenhangen
heufdhoofd
heuihoi
heuihou
heuispierenhooisprieten
heujhoi
heurtgehoord
heuzevuttelssokken
hi'j hef de tonge op 't darde knoopsgat hang'nhij is zo moe
Hie, Hejhij
hiepenkriekjeklein slank meisje
Hier kuj drents prAOt'nHier kan je Drents praten
higtenhijgen
hilthooizolder
hingsthengst
hingstigloops (paard)
hochtmalloon (voor de molenaar)
hochtvergoeding in natura voor het malen v h graan
hoe giet ethoe gaat het
hoeshuis
hof, arfgrond rondom een boerderij
holhou
holthout
hondtiehond (je)
honniehondje
HooghaolenHooghalen
hooglijkdeftig
hoos (e) sok
houthout
houwslag; holtslagsleg (grote houten hamer)
hozen, hozevörrelskousen
hulpseelnbretels
hunighoning
hunnighoning
hunnigzoegerdie; melkzoegerdie; tetzoegertiekamperfoeliebloem
hupseelnbretels
huushuis
huus, hoes, keethuis
huusien, hoesie, kwinnehuisje

I

ieje
ie mit menarejullie
ie stiet er goud opjij staat er goed op de foto
ie, ie-jjij
Iebèern. Zowel de plant als de bes werd zo genoemd.kraaiheide (Empetrum)
iejeje
iekmuldermeikever
iekmulder, iekenmulder, eekmulder, ekkelbieter, ekkelmot, mulder.meikever
ielgatvlieggat in een bijenkorf
iemenbijen
Iemenkörf; iemenhuuveBijenkorf
Iemenpikkerdie; IemenpikkertieKoolmees
Ien (e) 1
iene opbrengeniemand ergens heenbrengen
ienseens
ientieéén
iertankgiertank
iesijs
ieskeijsje
iezerkoek' nknijpertjes
igelegel
igelvarkenegel
ik ben seupel in de pokkelik heb een kater
Ik bin barre wies mit oeIk hou veel van jou
ik goa votik ga weg
ik hol van joe; ik mag je gèern liênik hou van jou
Ik holle wel vaon oe; ie loopt mij nog niks in de wegeik hou wel van je
ik wor daor zo muu vanik word daar zo moe van
ikkeik
illesalles
importernieuwe bewoner van elders
in de biestervan slag
in de meut kommentegemoet komen
in de proementiedin de pruimentijd
in de toezel, in de wierein de war
in HuusThuis
In ien pottie pissenHet zelfde doel hebben
iniensineens
inkiekdecollete
inschoefpleegiecassettetoilet
intasingewanden
is ... d'rok?is ... er ook?

J

ja, jaoja
jaheurniet te geloven
jan zachiestraag iemand
jannewarie; jannewaorijanuari
jaoja
Jao maor ik huuf (e) der ma (o) r iene heur!Ja maar ik hoef er maar één hoor!
jaorjaar
jaorigjarig
japie, weeman, bart de graaf, waterhoofdjordy
jatten; gappen; pikken; steeln; Stelen
jeppelsjouweaardappels sorteren (doe je met een)
joejij
joegelslappe koffie
joen volkouders
JonkohJoint
joskoeknieuwjaarskoek

K

k bien vergeten waar ik dit liedje heb gehoord, in de zomerzonIk ben vergeten waar ik dit liedje heb gehoord, in de zomerzon
kaalverkalveren
kaampieklein stukje weide / grasland
kaandekant
kakhak
kamnetkabinet (kast)
Kamp [spelling kwamp]Kamp
kan nie wachtenIk heb geen tijd
kaokentrekkerhamburger
kaomerfietshometrainer
kaontieskaantjes
karbiesTas
kark (e), kerkkerk
karspelsoldaotveldwachter
kattepoes
kattebakkofferbak
Kben d'r nie kwiet fanIk vind het niet leuk
Kedietoppassen
kèerploeg; umsmieter; wentelploegkeerploeg
kees, keezekaas
keldermotte, steinmotpissebed
ketketting
keu (e), bikkiebig
kiekkijk
kiek oetkijk uit
Kiek oet, 'k bin Drèents; Pas op, 'k bin DrentsKijk uit, ik ben Drents
kiek uutlet op
kienderkinderen
kiepe, kippe, tuutkip
kiepevelkippenvel
kiepkerelkiepkerel
kiepkerelmarskramer
kiepugparmantig
kippen; kiepen; tuuten; hoender; huinerkippen
KitslochieZaklantaarn
kjerzekaars
klaaienklagen
klabatsemattenklopper
klabienderen; klabiendernhard lopen
KladdePapieren zak of stuk inpakpapier
KladdegiePlastic zakje
klaiensmeren
klaorejenever
klapkassieAED (Automatische externe defibrillator)
kleingeld-kaortiechipknip
kleintiekleintje
klettervest (niet grappig bedoeld) windjack
KlokkieHorloge
klossie paors gaoren; klossie sangen gaorenklosje paars garen
kluunveen
kluuskluis
knetterbielmotorzaag
knetterbielekettingzaag
knetterbielemotorzaag
kneuzenoenema
knieftigkranig
Knieftignetje
kniendom blondje
knien (en) konijn (en)
knieperdgierigaard
knieperdie, kniepertieknijpertje
knieperiggierig
KniepertienWafel
knieperties, knieperdiesnieuwjaarswafeltjes
knieperties; knieperdies; knieperiesknijpertjes
kniepstuuver, centenkniepergierigaard
knieveln nievelnprutsen wegstoppen
kniezebietenchagrijnig (zijn)
kniezebieterchagrijnig persoon
knipdeusieafstandsbediening
Knipdeusiedecollete
kniplipbryan
knipperafstandsbediening
knipslaghinderlijke oneffenheid in het wagenspoor
knoflookknokkellook
knonkanon
knooienprutsen, knoeien
knupknoop
Koei' nKoeien
koejak (kie) cognac (je)
koekangenmeidoorn, vrucht van
koekangenmeidoornvruchten
koekangenboommeidoorn
koekangenboom; koekangenstruukmeidoorn
Koekies hunnigRaathoning
koenaveliemand die vreselijke misstap maakt
koenavveldomkop
koenderdsufferd
koesepienkiespijn
koeverncoevorden
koezenkiezen
koffermeulenbagageband. (vliegveld)
koiboi-gekweelcountry en western
kojkom je
koksegereformeerde
kold, kaoldkoud
kolonievolklandlopers
kommenkomen
kommendekomende
konkelefoesie (s) smoesje (s)
koopkaortiecreditkaart
kopstubberagebol
kopstubberragebol
kopzeerehooftpijn
kopzeerthoofdpijn
Korf Körf KörfieMand
korkentrekker soeperdalcoholist
kotbultcomposthoop
koterstallingcreche
koustalglassiekoestalraam
kraantekrant
krakkemikkigin slechte staat / ongezond
krallegieskraaltjes
krangBinnenstebuiten
krangborselhaarkruin
krangborstel (krangborsel) haarkruin
krangebinnenste buiten
krange; aansum (me) andersom
krange; kwaod; hellig; mieterig in de hoedboos
kraopkoolraap
kraop (e) koolraap
krebilskopmombakkes
KreiKraai
kreikörrelsmoederkoren (in rogge)
Krek wak wolPrecies wat ik wilde
krentjebrijwatergruwel
kribb'nruziemaken
kribbenbekvechten
krietenhuilen
kroegcafé
kroemkrom
kroepautobrommermobiel
kroepnkruipen
krooie, kaor, krulekaor, krullewaogenkruiwagen
krookieskrokussen
krummelsoekerkruimeldief
krummeltieshagelslag
kruudornsKruisbessen
kruusdoornkruisbes
kruusveterg-string
kruutjestroop
kruutoornskruisbes
ku' jkun je
kuiernwandelen
kuierpadtiewandeling
kuierpadtie (n) wandeling
kuisiekoe
kukelpiemel
kulivatercultivator
kullestruupencondooms
kulpertdomkop
kurenrichten (met een geweer o.d)
kurendrievergrappenmaker
kurtkort
kwaakduzeKletsmeier, kletsmajoor.
kwaanskwieskwansuis
kwaanskwiesschijnbaar argeloos
kwelkmisselijk (bijv. van drank)
kwengelenknoeien
kwintbouwval

L

labedoeres fléér lieresiemand een klap geven
LammenarigLui, lamlendig
LanghalsTrots persoon
laog bi de grond etenpicknicken
laomaorlaizzes.faire
Laopen, loopenLopen
laot gaonlaat gaan
latlopenlanglaufen
lawaai, lewaailawaai
ledderladder
leeglaag
LeeghaolenLaaghalen
LeeghaolerveenLaaghalerveen
leep, loosslim
leeshuusbibliotheek
leestgelezen
leiteluwte
lekker roeglekker ruig
lestelaaste
leutkoffie
leut / loatliet
liedensgèerndolgraag
liefhond
lieflijf
liefbriefbelastingaangifte
liefzeertebuikpijn
liefzeerte, buukpienebuikpijn
liegbriefbelastingaangifte
liekederenegaliseren
liekerliniaal
liekpreekgrafrede
lieksteelitteken
LiemstriekenLanterfanten
lienlijn
liende, kniepliendewaslijn
lienposte-mail
Liesterkrallenlijsterbessen
LievsereBuikpijn
likken, een peukie€100
liksteediscos
lipp, mhuilen
lochtlicht
loddereineau de cologne
loddereinflessieeau-de-cologneflesje
loesleddersbakkebaarden
loezenpletteraccordeon
loezenplettersaccordeon
loosslim
losopen
lougcentrum van een dorp
luddeverduddeliefdesverdriet
lulbuzeleugenaar, praatjesmaker
luului
luuns, luunzeborgpen (voor een wagenwiel)
luusterleslokaolcollegezaal

M

maagiemeisje
maaidmeisje, in verkering
maaien, meeien, meien.maaien
maandag; maendag; maondagmaandag
maande; huuf; huuvemand
maandegoedgemeenschappelijk bezit
maandewarksamenwerking
maangssoms
MaantingMantinge
maffkuusgek
maggelnslordig schrijven
majoorrianne
mandieliggemeenschappelijk
mangelsvoederbieten
maolmaal
maondenmaanden
maonekoppenklaproos
maormaar
maotiemaatje
maotiesmaatjes
marmaar
mar, maor, mormaar
meelkoekie; maalkoekiebiscuitje
meenschensnieder, slaogerchirurg
mèertmaart
mei (e) mei
meidtiemeisje
meierHuurder (v e boerenbedrijf of landbouwgrond)
meleurtillefoonalarmlijn
Meleurwaogen, ziekenautoAmbulance
melievelaolieverlede
melkbus (se), pullemelkbus
mellen trekkenonkruid verwijderen
mentenerenbeheersen (bijv. een paard)
menutiekaampmunitieopslag
merakelenorm
messelzwienmestvarken
met, mitmee
meuikke
meu; meue; tantetante
meuite weerd!lekker belangrijk!
meujhallo
Meul'n, MeuleMolen
meulen, meulemolen
meut'nstutten tegenhouden
mezzelsmazelen
mieghommelmier
mieghommelmieren
mieghommel, mieghummelmier
mieghummelmier
mieghummels; mieghömmelsmieren
mieghömmel, pismegermier
miegnpissen
mien jonkmijn jongen
mien maotmijn maat
mien vamijn pa
miendede mijne (het is van mij)
miendemijn
mijn naam ismijn naam is
minheel ziek
minne mietzakslecht mens
mitmet
mit mekandergezamelijk
mitdingerconcurrent
mitmaken, metmaoken, mitmaekenmeemaken
moatvriend
moe, moekemour
moesmuis
moes, moosboerenkool
moihallo, daag
Moi (e) Doei
Moi eemhoi
moi, hujHallo
moi; moie; goeie dag eemgoeie dag
moijuhgoeden dag
mollemol
mollebultmolshoop
mollebultemolshoop
MonnebakMombakkes
mooi meiske!, slaontjelekkerding (meisje)
mooie kunst aan een muurgraffiti
mooimaokerijcosmetica
mooipraotercharmeur
moos (moes) boerenkool
moskee-baosimam
mosternmopperen
motmoet
Mot met biggenvarken met jongen
mot; keuemottezeug
motblik en stubberieveger en blik
motorberenhells.angels
mott'n / smer'n / klaai'n / groet'nknoeien
mottezeug
mousBoerenkool
MouwhemdT-shirt
mugvlieg
MuggeMug
muldermolenaar
mus, mussenmoest
mussemuts
mutmoet
MuuTante
MöppeltMeppel
MöppenMeppen
mörgen krie'w dundermorgen krijgen we onweer

N

naffelnavel
naoberbuurman
naobersburen
naomdhuushokje naast het huis
naomduusstookhok
naornaar
naor 't loeder hen. hen berre gaonnaar bed gaan
naor ondernaar beneden
naor, hennaar
nebbegezicht
nee-eterhongerstaker
neefiemug
neefiesmuggen
neeng9
neffenaast
neggliekOm het even
neinieuw
Nei BuunenNieuw Buinen
Nei WeuringNieuw Weerdinge
neiennaaien
NeijaorNieuwjaar
neisnieuws
neitniet
neses
net-briefe-mail
neugenuitnodigen
neujnee
nieniet
niet best te passeziek
Niet iniens van de zolder op de vloer stappenNiet teveel tegelijk willen doen
NieveenGasselternijveen
nijtempigiets nieuws direct proberen
nikstaartwindhoos
Ningtien19
ningtig90
NoordslienNoordsleen
nounu
nuuver / schierknap (mooi)
nuvermooi
NuverNaief
NörgNorg

O

oaleoude
OegelNeger, Lui persoon
oeleuil
Oerkenbladhondsdraf
oes, oens, oons, oos, oous, ousons
oetuit
oet de boksenaar de W C
oet de ket gaonuit de band springen
oet de tied kommen; uut de tied kommen; overlieden; doodgaon; starven; dood gekomenoverlijden
oetteldburnout
ofgescheidengereformeerde
ofnaodern; ontnaodernonrechtmatig afnemen
ofnievelnafpakken
olde evertde zon
OldjaorsdagOudjaarsdag
onderzeuikonderzoek
ongeleufelijkongelooflijk
ongweeronweer
onlaandlaaggelegen veengebied
onlaandnatuur
onlandlaaggelegen veengebied
OnneuzeleGek
ontbietontbijt
oogdoppiescontactlenzen
oouzeonze
op bedde, op bèrreop bed
op de knipzuinig
opbraandburnout
opbrengengrootbrengen, opvoeden
ophemeltiegoede.referentie
opknapsteekuuroord
opsalema (a) ndernopduvelen
opsnitternsnel aanbakken
orenknooieraudioversterker
orenknooijerhardrock
OringOdoorn
over, aoverover
overgevuligheidallergie
overjasje (uitspr: overjassie) condoom

P

PaaisPeize
Paaiser bekkesniederPeizenaar
Paaiser-oalekopPeizenaar
pad, steeg, stege, wegweg
pafmeulepistool
pagast; pagaastgort
pagast; plegarstgort
pakkostuum
pakkiesdraogerbagagadrager
pandaruben
paosbulepaaszak
Paosen; PaosdagenPasen
Pap met wratt' nGortepap
papboermelkboer
papekulklezoor
papieren puut, kladdepapieren zak
pasenpasen
peerdpaard
peerd, meerremerrie
peerdebeslaghoefijzer
pek-elspriem
pensdikke buik
peoppoep
perbeerbriefconceptbrief
perme (n) taosie; parmetaosiebloedverwantschap, familie
petatfriet
pettepet
pielekomkommer
PielePiemel
pielepuutiecondoom
pielschoever, computermoescomputermuis
pienjogineke
piep-perpaoltiedectectiepoortje
piepepijp
piepekrul'npijpekrullen
piepert zeurzakzeuren
pierenverschrikker (tie) borrel (tje)
pierkendoordrammen
pietturf
Pilsiebiertje
pinkenmank lopen
pinksternpinksteren
pipelotkrulspeld
pisdoekluier
pissen, zeiken, miegen, stuk uut de kulle weg drietenplassen
pittieskeeskomijnekaas
plakkerijgiecollage
plakkie stoete, brukkie, bruggesneetje brood
plaotselijkeplaatselijke
plas (se) krentenbrood
plasenzeuren
plasticputenziektehyperventilatie
plathoesbungalow
pleverkoukeierkoek
plietsiepolitie
plietsiegalopcharge.van.ME
plietsieplaogershooligans
pliezzieagent
plofbrommer
plof, reutel, reuteltie, reuteldie, reutelie, brommerbromfiets
ploug (gronings...) ploeg
plozzigdik
pluten oetkamm'nhaar kammen
pluumstriekervleier
plysjepolietie
Poepenlaand, Duutslaand, De ProesDuitsland
poestigkortademig
pokkelbuik
pokkellichaam
pokkelplaogenjoggen
poltie, paoltiepaaltje
pompedouche
pompestraoteplaats waar de pomp op de deel staat
pompstraot, pompestraotebijkeuken
pongelpoep
pootpietbollenpoter
Poppe, peppelPopulier
poppiebaby
pork (ien) klein kind
porriegie; purregiepuistje
potsenkrabben (werkwoord)
PraotenPraten
praoten, protenpraten
praoties, babbelegoegiespraatjes
praotkribbendiscussieren
prauselnprakken
prefesserprofessor
prevoostgevangenis
proemepruimenjam
PronkarftenLathyrus
prugeltieklein kindje
prugeltiendrenthe
Pruus, Proes, Duutser, Mof, PoepDuitser
prögel; proegeldie; proegelie; proegeltiekleuter
pudezak
pulle (omg. Hoogeveen) melkbus
pullevaarder, melkboermelkrijder (melkbussen naar de zuivelfabriek)
puteplastic zak
puutzak
puut (e), kladde, tippuutiezak (klein) verpakking

R

radwiel
raosdonderscapucijners
reer-kapelchapelle.ardente
rèeren, rèernschreien
rèeren; liepen; schreien; beulenhuilen
rekelreu
rekkieelastiekje
reuvegereedschap
revelduuschatbox
rie-regelaorcruisecontrol
rief (e) hark met houten tanden
riemrijm
riem (me), reeim, reim, reemriem
rieprijp (bevr. mist)
rieperijp (vrucht)
rikkepaoleperkoen paaltje
rikketik antrapperpace maker
rimpelgumbotox
rimpelgumbotox-injectie
risselverenbeslissen na (korte) overweging
risselverenbesluiten (na overleg)
ritgedoe
riw; gerei; gerakgereedschap
RoalRolde
robieten; robeten; roebietenrode bieten
roegelndwarrelen
roek roekieParfum
roepepiemel
roeperups
roetonkruid
roeteruit
roetenruiten
roezig, berig, ruisloops (varken)
rogge, ruggerug
roggetufferbosmaaier
rollegiesnieuwjaarswafeltjes (opgerold)
rollegiesrolletjes
Rommel'nKlussen
RommeltieRommeltje
rong (e) spijker (groot formaat)
RoonRoden
RoonerpeerevillerRodenaar
rot beestlama
rug (ge) ; rogge (omg. Hoogeveen) rug
ruikschommel
RûneRuinen
RûnersRuiners
rusk, rus, ruskeveldbies (Lazula)
RuuneRuinen
Ruunerwold / 'T woldRuinerwold
RüneRuinen
Rüner woapenRuinen (litteken op de wang)
rötrat

S

saaischool
sangpurper
sang, paorspaars
Sapsiep, ApsapsiepLijsterbes
sausiepinda
sauzemangelpinda
schaopschaap
schaopeschaap
scharebeeldschaduwbeeld
scharve schúrvelscherf
SchebörkSchipborg
scheertoefiebikinilijn
schele, skelepos (vis)
schellen; skellenschillen
ScherenslieperScharenslijper
scheutschoot
scheut.in.de.hakkenadrenalinestoot
scheuvelschaats
scheuvelen; scheuvelnschaatsen
scheuveln, scheuvellopen, scheuvelrieden, schaatslopen, schaatsenschaatsen (handeling)
schiefescheef
schienvatstormlantaren
schiermooi
schinkham
schoel (e) ; skoeleschool
schoetschort
schoet, schölkschort
schoolsaai
schoorhakkendralen
schorreldoekvaatdoek
schótescherf
schotteldoekvaatdoek
schraankelslag in
schreeinhuilen
schriebienswijdbeens
schrievenSchrijven
schromschor
schrôuwakstervlaamse gaai
schrouwen, beulen, blèrenschreeuwen
Schrow aksterVlaamse gaai
schruenekkeldistel
schulk; skulkschort
schup, schuppespade
schuppeschop spade
schutteldoek, schurreldoektheedoek
schÖteldooksopdoek
schötteldoekvaatdoek
scotteldouktheedoek
seins, maangs, paartie toernsoms
seupelslap
Siep'nHuilen
siepelui
siepelsuien
siepetrienehuilebalk
sikgeit
singelier vrumdvreemd
sjoedeldreugercentrifuge
sjouweaardappels sorterer (doe je met een)
sjouwenlopen
skier ventieklein mannetje
skinneRoos (in het haar)
SklooSchoonloo
skoapdom persoon
skonnerdschoonoord
slaachterij, slachterij (e) slachteraaivlees div.soorten
slaangslang
slachter, slaogerslager
slafenslapen
slangetuinslang
slaobonen; gruune bonensperciebonen
slaon; houwenslaan
slaotsla
slauweTuinslang
sleevesoeplepel
sleijepaalslager
sleurhuttecaravan
slieefopscheplepel (soep)
sliefopscheplepel
SlienSleen
slievesoeplepel
slijslee
slikbeksnoeper
slikkensnoepen
slim / barreerg
slinger om de smoelspagetti
sloap'nslapen
sloapmutsieslaapmutsje
sloeken, slikken
slofklam
SlofSlap
slofvochtig
SlofZacht (bv zacht geworden koekje)
slontereg sloddervosniet netjes zijn
smaokmaokertie; smaakmakerdie; smaakmakerieaperitief
smeujlenig
smokkus
smokk' nzoenen
smoltreuzel (gesmolten)
smorkiekleintje
smorkiekleuter
smorkiekwajongen
smuuspelenFluisteren
snakkenopscheppen
snaoremeisje of jonge vrouw (geringschattend gezegd van)
snaorenbakgitaar
snarre ; snaorekattig meisje
sneisneeuw
sneidigstevig gebouwd, rijzig
sneiklokkiessneeuwklokjes
sniederkleermaker
snipsnaoderijensnuisterijen, prulletjes
snoevensnuiven
snotdompewijsneus
snotlépelkwajongen
snotporkklein kind
snouksnoek
SnuggerSlim
snujjerbelasting controleur
snutterbelleloopneus
snuup; slik; slikkerijsnoep
snuupensnoepen
soepenbrijgortepap
soeperdAlcoholist
solsiterensolliciteren
SoppieGeprakt eten
spandekselntekeergaan
SpandersSnelbinder (voor fiets)
spandiksenstoeien
sparrespurrie
spekkedikken, jaorskoeken, joskoekenNieuwjaarskoeken
spekpannekoekenpan
Spetterkeersie / staregiesSterretjes (vuurwerk)
spiegelplaotie; spiegelplaatiecompact disc
spiekaantigheid, wil (le) lol
spiekerspijker
spiekerboks (e) spijkerbroek
spierbultenbouwerbodybuilder
spierknoffelnfysiotherapie
spierpienspierpijn
spiertrekkerfysiotherpeut
spinnevoetenDoelloos in de weg lopen
sprô ('n) spreeuw (en)
spullegieshoesspulletjes huis
staal (e), steelsteel (van bijv. een schoffel)
Staaldraod, staoldraodStaaldraad
staart, steerte, startestaart
steehuis
stee, plek (ke), plekkieplekje
steinkrott'npissebedden
stekberekruisbes
stelmakerwagenmaker
sterendikdronken
steufels, stevels, lèerzenlaarzen
stevellaars
stiefstijf
stiege eiertwintig eieren
stiekeldistel
stiekelzwienegel
StiggeltieStiggeltie
stikkelvark'negel
stipjus
stip, smoltspekvet
stoedebrood
stoekeeen verhoging van een straat
stoekestuiteren
stoekenstukken
stoetbrood
stoetebrood
stoeteegel
stoetebakbroodtrommel
stofstiefstilimmobiel
stookhok. pothokkegebouwtje voor de was en het bereiden van varkensvoer
stoomfietsebrommer
stoomscheuvelnhardrijden.op.de.schaats
stotebrood
strabbandig vastholleniemand vasthouden
strakkies, anstond, damee, dametties, zoda (o) lijk, (vort) daolkies, vortdaolijk, dommee (t), dommie (s) t, stonties, temeestraks
strampeltien, lepeltieOegel
strandkievit, oostindische kievitscholekster
straot (e) straat
striekenstrijken
striekergenezer door handoplegging
strikstropdas
strooibladtieflyer
strot worstel'nwil je tongzoenen
strulnplassen
struukdukenstruikduiken
stumpergehandicapte
sukeloachocolade
sukker, sukersuiker
sukkiekalf
sunterklaossinterklaas
suusseoesterkloestersaus
swiemelenslingeren

T

t' ogevennehoogeveen
taante trechthiushoudelijk type
tachtig80
tamterenmartelen
Tan Jentje, Ta (a) nte JaantieTante Jantje
tan Maagietante Marchien
taoien, ies (ie) taoienscholletje lopen
taoltaal
tapkastbar
tegenswoordig, vandaage an de dagtegenwoordig
tellerbord
temsemelkzeef
teneeiltoneel
tenielregelaorinspecient
Tentker, tenneker, kamperWoonwagenbewoner
tettenboksiebh
thoekiehet hoekje
thollandscheveldhollandscheveld
thuus -thoesthuis
Tieloos (Narcissus pseudonarcissus) Narcis
tiene10
tienen, tonentenen
tiepelnfriemelen
tiettijd
tietrekkenborstvergroting
tietvullingborstimplantaat
TipkladdegienPuntzakje
tippehoek
tips puutiedriehoekig papieren zak (je)
Tittenborsten
toafeltafel
tobeemmer
toevalgeluk
tokkelpraatje
tokkelbredgitaar
tolter, talter, bommelschommel
tonte van een wiefslordige vrouw
topigdruk
topper!koen kreuze
tot dommiestot straks
touwgietouwtje
traog; langzaamtraag
treuzeln, zumentreuzelen
triezeldraai om de oren
tullegiegeslachtsdeel (man)
tumigkalm, rustig
tumigRustig, kalm
tuntuin
tunetuin
TunslauweTuinslang
tuteltoontjeafrikaantje
TuugTuig
tuugpeerddressuurpaard
tuunetuin
Twaidemondjerinwoner van Tweede Exloërmond
twaolf, twaalf, twaalve12
tweedonker; tweeduuster, tweiduusterschemer
twei, tweie, twai, twee, twee-e2
TweibakBeschuit
TynoarlTynaarlo

U

uiui
umbatterijenconverteren
umdele, onderuutnaar beneden
ummedreienomdraaien
ummeremmer
umtrekken; omtrekkenomkleden
under, onderonder
underboksemonderbroek
underzuukonderzoek
urkewesp
uutuit
uut de tieduit de tijd
Uut de tied kommenSterven
uut drentheuit drenthe
uut mekander, mekaare, mekaor, menaaruit elkaar
uut-egaone, oetgaonuitgegaan
uutneudigenuitnodiging
uutvreten, oetvretenuitvreten

V

VaaltValthe
valszingen
valt met, mitvalt mee
valt niet tegen; valt met; kun minderprachtig
vanaovendavond
vanneisopnieuw
vaode, vaavader
vaorigtochtig van een koe
vaort, gaanksnelheid
varken, zwien, vaarken, keu (n) varken (s)
veer4 vier
veere, viere4
vejerevier
vekaansievakantie
veldwachter
tuut
politie
veraldereerdvan slag
verdoez' lnVerbergen
verdriegenhoeveelheid vergroten door aan te lengen, etc
vergeetnvergeten
verkeerd umme gaonverkeerd om gaan
verliekerderenvereffenen
vernuverenvermaken
versierdercharmeur
verstoevervaporisator
verteerderconsument
verzoepenverdrinken
vestonderbroek
vetslief, vetsleefjuslepel
vette zwie'ndikke zwijnen
veugelvogel
veulveel
veurvoor
veurbield; exampelvoorbeeld
veurgevelpui
veurzichtigvoorzichtig
vezietvisite
vief5 vijf
vief, vievevijf
vieftien15
vieftig50
vieve5
Virtien / vartien / vittien14
Virtig40
vishompieskibbeling
viskompieskibbeling
vlaais, vleisvlees
VleuteFluitenberg
vliegmug
vlinnerknipp' nluieren
vlintkei,
vlintveldkei
vlint, zwarfstien, zwarfkeizwerfkei
VoelboomVuilboom
voelies, smeerlap
volkouders
vortweg
vortgaon, vurtgaon, weggaan
vraog (e) vraag
vraogpraotieinterview
vraogvolkenqueteurs
vrijdag; vri'jdagvrijdag
vro, vrog, vrougvroeg
vrommesvrouw
vrosselnstoeien
vrosselnworstelen
vrouwlu, frollievrouwen
vul, vullegieveulen (tje)
vullegie; vooltieveulentje
vun (d) vond
vurnaggelnstukmaken
vömmerdagochtend
vönder, viendervinder

W

waailapvlag
waailappevlag
waanderschuur
waant houwpak slaag
waeter, wotter, waterwater
wai, wie, wij, weewij
wannenlompen
waor deipasop
WaorheidWaarheid
waormaokenconcretiseren
waotermerkgeslachtskenmerk
wapsewesp
wark, waarkwerk
wasknieperswasknijpers
wasschupbruiloft
wat wojwat wil je
websteesite
websteewebsite
weden, wezenzijn (ww)
WedevrouwWeduwe
wegrkroepertieverstoppertje spelen
weinstig wedenverlangen naar
weisweijs
wepeldartel
wepellevenslustig
WespertWestdorp
wettenwiesneus; advecaoatadvocaat
WeuringWeerdinge
wi bint bliede aj komtwe zijn blij als je komt
wichievriendinnetje
wichtmeisje
wichtermeisjes
wiederverder
wiefWijf
WiefieVrouwtje
wiekekanaal, vaart
wiekesloot
wien.met.prikchampange
wiendwind
wiesdompewijsneus
wiesdompe / snotdompewijsneus
wiesneuzeopschepster
WiesterWijster
wievvrouw
witpettenverkeerspolitie
woerdeswonder
wonsdag; woensdagwoensdag
woonwaogen; woonwagen, sleurhutcaravan
worensergens
wospewesp
wruten; vrutenwoelen
wupkarkiepwagen
wupkarren blaauwsoort blauwe verf
wuppelkonijn

Z

zaklochtzaklantaarn
zaoterdagzaterdag
zat, genoggenoeg
ze, zie, zij, zejzij (vnw)
zeezei
zeel, zeelepaardetuig
zeelehnbretels
zei (e), zij'e, teemsmelkzeef
zendezeis
zende haarnzeis scherpen
zes (se) 6
zestien (e) 16
zestig60
zet dat mar bezietzet dat apart
zeum7
zeupieborrel
zeuvenzeven
zeuventien (uitspr: zumtien) 17
zeuventig, zeumtig70
zeven, zeuven, zeven (getal)
ziekenhoes, ziekenhuus, ziekenhuis
ziekzeurderhypochonder
zin an hebbentrek in hebben
zit'nzitten
zoepenkarnemelk
zoepenzuipen
zoepenbreibekmelkmuil
zoepenbrijkarnemelksepap
zoepert, zoepkalfDrinkebroer
zoeplappedronkaard
zoer stip, reuromsaus van spekvet en karnemelksepap
zoveulezoveel
zuddezode
zuken; snuienzoeken
zukerbrowser
zuldrempel
zul, zulledrempel
zulverzilver
zumen; zeumendralen
zummerzomer
zundagzondag
zunderzonder
zunnezon
Zuudlaoren; ZoeplaorenZuidlaren
ZuudwoldeZuidwolde
zuuktzoekt
zuutzoet
zuver, klaorzuiver
zwalfieszwaluwen
zwanzig20
zwaozeis
zwarm, zwörmzwerm (bijen)
zwartkiekerigdepressief
ZweelZweelo
zweetvestbodywarmer
zwienzwijn
Zwienefokkerijvarkensvermeerderingsbedrijf
zwienepuut, smeerlappeviespeuk
zwietenzweten
zwilktafelzeil
zwilkietafelzeiltje
zwoarzwaar
zölfzelf
ölf11
ÖrvelOrvelte
ÖrveltOrvelte