Budels

Budels bevat 66 gezegden, 2688 woorden en 17 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

66 gezegden

"n kroekestöpkeeen klein gezet iemand
' t règent tot ' t zekthard regenen
as de as brékt vilt de kaarhet een volgt op het ander
as ge dae mar wit!geloofwaardig
as ge dè mè wet!zeer zeker
Beschuutjes voerenIemand in de kin knijpen
blieft er nou us mé oe fikkes vanaafblijf er nou eens vanaf!
Blieft eraf mej ouw kluutjes vingers!Niet aankomen!
d' r is gen begién te begesselen of ze zien urbiéer als de kippen bij zijn
daé stoalt op niks!dat lijkt op niks
dé luptj wi-j un tietdat loopt op rolletjes
de wei af maekeneen wei omheinen
Dé wit gin minsDat mag Joost weten
dea staelt nog ne op zeultdat lijkt nergens op
des génne zuuvereiemand die niet te vertrouwen is
die géft nergus gén bôl um!hij geeft nergens niks om
dien hit nogal komplemeente!die heeft veel noten op zijn zang!
dinken moej je oan un perd leaten doewn de hit unne gruttere kopdenken moet je aan een paard laten doen dat heeft een groter hoofd
doa zakt now mien boks vanaafnu breekt mijn klomp
dur un rej-tuug wurde né over ri-je, maer wel door un stroontkaareen fatsoenlijk iemand zal je geen hak zetten
Eech duj d’n âfwas welik doe de afwas wel
erges léllek óp zienerg begerig zijn
ge hoeft nè alles oet de bus te bloazenje hoeft niet alles te verklappen
gènne praot van maokeer geen praat over maken
he makt mig miene zeik ne lauwhij maakt mij niet bang
hedde spátjes?iemand die erg veel praatjes (smoesjes) heeft
hi drigt ug gen huj in ow schoenvan hem krijg je niets
hie is van t ' houtjehij is katholiek
hie kiekt as un geit die sloap hiter sip uit zien
hie zal ur de bril nè van beschietenhij krijgt weinig te eten
huddig vur de fiehn, want de groof dundig neet.wacht u voor fijnpraters
Hurre pap moet tiggen ozze pap bruur zeggen.Zij is mijn nichtje.
ich bin kei aon de pinik ben doodop!!
ich kom oet Buul, begin maor vast te bloeiupas maar op, ik kom uit Buul
ich krieg aerm zin van oogdoor blijven zeuren
Ich zo het ni gezeen hemme, mar ich zag het.Toevallig zag ik het.
iemud loaten gewereniemand in zijn waarde laten
iemud nè kunne leieiemand niet kunnen uitstaan
iemud op de nèst vangeniemand op heterdaad betrappen
mej ow turftraaiersmet je grote lompe poten
met oewe leuter ergens tegen aôn slaônzwaffelen
nondedoeme miene fiets stut op zien zök!verdorie ik heb een lekke band!
os moder hit de taes oanmoeder heeft 't geld op zak
Oudjes kunnen niet jongleren.Jong geleerd is oud gedaan.
over de nui scharenop zwart zaad zitten
over dun draod wêj-jenoverspel plegen
Reet buugt, maer unnen eik briktkrakende wagens lopen het langst
slaopen as unne resgoed en diep slapen
tis mich unne kedee!het is me een nummer!
un wis mugde pakken weo ze is mer gen gert want die is mier wejerteen twijg mag je nemen waar ze is maar geen stok want die heeft meer waarde
ut vret gen broeëdkost helemaal niks
ut wurd kawd zonder te blówezehet wordt koud zonder te blazen
van de kawe kantaangetrouwde familie
Van motrege en fiene proat wurde stiekeum noatVan motregen en fijne praat word je stiekem nat.
verschoot muneige kapot!!ik verschrik ervan!
Wa dunk deg?Wat vind je ervan?
werse prejvrouwelijk geslacht die tegendraads is
ze hit aért aan de kni-jentoekomstige bruid, ze brengt wat mee, heeft geld
ze lupt op het léstiemand die bijna moet bevallen van een baby
zeik op unne reekin de hoogte doen
Zi schiet och hoewger as der goat zit.Zij is verwaand
zieje mich, oet an schélle?ben je mij uit aan het schelden?
Ziejje gi ni goe wiejs?Ben je niet goed wijs?
zienen haon moet boven kraaienhij moet altijd gelijk hebben
Zo is het, en niet anders, want als het anders was, was het niet zo.Buul da's da gevuul
zoe gezigd, zoe gedaonzo gezegd, zo gedaan

2688 woorden

boeët boot
garnôal garnaal
kitsen overgeven
kruuske kruisje
miêr meer
wéngskes wangetjes
'n gruuskegrasveldje klein
'n scabbeliermedaille
‘n Bitjebeetje
' n stevige végrobuust vrouwspersoon
' t gehaardeurscharnieren
' t komet jaorhet komend jaar

A

aafkiêkeafkijken
aafkiêkespieken
aanselenruziën
abtrentiesneller
abuusabuis
achérmach...
ácht8

A

achtermekaorachter elkaar
achternaoachterna
achteroetgóanachteruitgaan
achterumachterom
admiroáladmiraal
adreskôartjeadreskaartje
advekôatadvocaat
aenselenplagen, ruzie maken
aerste deurachterdeur
afblievenafblijven
âfdieëlingafdeling

A

afdriéveafdrijven
affecerenopschieten
affoeksenvleiend afhandig maken
afgaônafgaan
afgebroëkeafgebroken
afgeloeëpenafgelopen
afgéveafgeven
afkuuleafkoelen
áfpingelenafbieden

A

afslaônafslaan
afsloëtenafsluiten
âfsloêterafsluiter

A

afsloètingafsluiting
aftarenkluiven van botjes
aftaren / tarenafknagen
afvalwiézerafvalwijzer
akkedéreopschieten met iemand
akkederenhet goed kunnen vinden met iemand
alle honsgezeikom de haverklap
allemaol / ammulallemaal
aller-urstallereerst
allerhéllegeallerheiligen
allieënalleen
altiêdaltijd
altiêdconstant
altôaraltaar
alzelévealtijd
alzelèvenook altijd
ambachtschoolL.T.S
àmerdslome

A

amusemeentamusement
ândersumandersom

A

aombéldaambeeld
aomertsufkop betekend ook gloeiende assen
âomurtsufferd

A

aon / aenaan
aôn gevalleaan gevallen
aôn-nemeaan nemen
aôn-nememotie (politiek)
aônbiéjeaanbieden
aondiëlquota
aôndriéveaandrijven
aôngaônaangaan
aongebrandaangebrand
aôngehauwaangehouden
aongerichtaangericht
aôngéveaanreiken
aônkomearriveren
aonlêngeverdunnen
aônliereaanleren
aonniëmeaanvaarden
aonniëmelekaanvaardbaar
aonniëmeraannemer
aônpassingaanpassing
aonraokeaanraken
aonrecht / poompstiënaanrecht
aonsloêtendaansluitend
aônstékeaansteken
aônstékeraansteker
aôntalaantal
aôntékkeningaantekening
aontrekkeaankleden
aôntrekkeaantrekken
aônvalaanval
aônvalleaanvallen
aônvalleraanvaller
aonvangbegin
aônvaôringaanvaring
aônvatteaanpakken
aónwiézeraanwijzer
aónwiezingaanwijzing
aônwinstaanwinst
aorader
aovendavond
appartemééntflat
appelsiensinaasappel
ârm / êrmarm
ârmbaand / érmbaandarmband
ârrignaar voelen

A

asals
assekruuskeaskruisje
astmoet ........desnoods
aveseerplenkskestep
aveserenopschieten
âwoud
âwweoude
âwwerouder

B

baakswat vies!
báankbank
badbûrstel / badbôrstelbadborstel
badkûûpbadkuip
badmêsterbadmeester
badraafdeugniet
baesbaas
bagbiggetje
ballonnekeballonnetje
balzôalbalzaal
bang-áegtigvreesachtig
bárdjebaardje
basculeweegapparaat
batsachterwerk
bazinnekebazinnetje
bediénelaatste sacramenten
bedôrvebedorven
bedreenkebedrinken
bedriefbedrijf
beerbier
bèerkebeertje
béérputgierput
befroemeld / gefroemeldverkreukeld
begostbegon
begóstenbegonnen
begríepbegrijp
begriêpenbegrijpen
begroeëtingbegroting
behoárdbehaard
bejôardebejaarde
bejoardetehoésbejaardentehuis
bekant / bekansbijna
bekindekennissen
bekoonkelfoêsenbekonkelen
békskebakje
bekwóambekwaam
bekwóamenbekwamen
belangriêkbelangrijk
belangriêkerbelangrijker
belangriëkstebelangrijkste
bèldbeeld
bèldjebeeldje
belèfenissenbelevenissen
beloeënebelonen
BélsBelg
béndjebandje
beneejd / beneijdbenieuwd
benôadelebenadelen
benzienbenzine
beplékkebeplakken
bèrbeer
berèkeneberekenen
bergskebergje
bérmoerenklieren
bérmoerenklieren / pesten
bérmoerenvervelen
beschuutbeschuit
beschuutbusbeschuitbus
beschuutjebeschuitje
besêfdebesefte
bèsjebeestje
besláágherseninfarct, beroerte
besnieteberouwen
besnietenontgelden
béssembezem
bèstbeest
bestaônbestaan
besteejdbesteed
bestetbestaat
betaôlbetaal
betaôlbewiésbetaalbewijs
betaôlenbetalen
betaôlingbetaling
beukehuilen
beultbult
beunhoas / sjacheréerbeunhaas
beuresalaris ontvangen
bevobbuldbijvoorbeeld
bewaorebewaren
bewiésbewijs
bewoarschoalkleuterschool
bezeikebedriegen
bezopedronken
bezuukbezoek
bezuukvisite
bezörgenbezorgen
bichtebiechten
biebij
bie mekaorbij elkaar
bíe-naombijnaam
biêdrâgebijdrage
bieënbeen
bieënbenen
biêhawwenbijhouden
biéjebieden
biejuchbij je
biékeukenbijkeuken
bielbijl
bielkebijl (klein)
biët / kroötbiet
biêtenbijten
bietsenweggraaien
biewérkenupdaten
biézitbijzit
bij wie moette zienstraatnaam vragen
bitjebeetje
blaodblad
blaokewalmen van kaars
blaósblaas
blaóspíepblaaspijp
blééndblind
blééndeblinde
bléénde-stokblindestok
bleenkeblinken
blèenkerblinker
blèenktblinkt
bleik / growusbleekveld
blijft in Buul!gemeentehuis
blikskeblikje
bloomerbloemen
blòwezeblazen
blukskeblokje
blutsbuil
bluumkebloempje
bluumkusbloemetjes
blök / klumpklompen
boalbaal
boanbaan
boardbaard
bôarst!barst!
bódschappeboodschappen
boebelbobbel
boeëtboot
boekbuik
boekpiénbuikpijn
boêksprêkerbuikspreker
boénboon
boêreléveboerenleven
boeremoesepetazzieboerenkoolstamppot
boëtebuiten
bóetelanderbuitenlander
boëtenâfbuitenaf
boetespelbuitenspel
boevebuspolitiebusje
bogerdboomgaard
bojem / bowumbodem
bokkenriêkbokkenrijk (carnaval)
boksbroek
bôlballen (meerv.)
boldoot / onjeklonjeeau de cologne 4711
bôllekeballetje
bôllekesballetjes
bôllekesbolletjes
bomboom
bonesték / galliejonge smalle dunne meid
bonst`ekbonenstaken
bôntje / buntjeboontje
bookboek
bôtermèllekkarnemelk
bôtjebootje
botramboterham
botten / lèërzenlaarzen
botterbluumkeboterbloempje
boveliéftorso
bovestukskebovenstukje (bikini)
bráándbrand
branimakerlawaaimaker
brassenknoeien
bredtebreedte
breevebusbrievenbus
brék-íezerbreekijzer
brékebreken
bríedbreed
brifbrief
brifkebriefje
brimmigopgewonden
bringbreng
bringenbrengen
britsenhinkelen
britsenhinkelen (spelletje)
brôchtenbrachten
brôêdbrood
broeien / broejenbroeden
broeikasbroedkast
broeinéstbroednest
broejenbroeien
broênbruin
broên (e) sokkerbruine suiker
brôêtmesbroodmes
broikes / brôêikesbroodjes
brommelsbramen / braambessen
brugskebruggetje
brukbrok (brokken)
bruluftbruiloft
brúúkskebroekje
bruurbroer
bruurkebroertje
bruursbroers
brúúsebruisen
bröbbelkemeekerris
bröbbelkepuistje
bujembomen
buksluchtdrukgeweer
bûkskeboekje
búmkeboompje
burmanbuurman
bûrregeméster / d'n burgerburgemeester
bûrstel / bôrstelborstel
burtbuurt
burthoésbuurthuis
burvrouwbuurvrouw
busbóanbusbaan
bushukskebushalte
bushukskebushokje
buskebusje
buskôartbuskaart
buskroétbuskruit
bûsselkebosje
butsdeuk
butseiets laten vallen
butskedeukje
bûugenbuigen
bûugtbuigt
buukboeken
Buulder BokIemand uit Budel
buulkezakje
BuulsBudels
buuls beerbudels bier
BuulseBudelse
buûmbomen
bänkskebankje
bänkskebank
bödschappeboodschappen
böske bloomerbosje bloemen

C

cafékecafé-tje
cd-speulercd-speler
chacostas
clubhoésclubhuis
complieëtcompleet
complimeentcompliment
conténercontainer
contente menstevreden persoon

D

d`agelogaangelegen
d'n auwesenior
d'n diejeHij (lichtelijk spottend)
d'r neffeernaast
d'r tusse oét naájehard weg lopen
dabbewroeten
dagelogerf
dalùkstraks
dânkedanken
daodaar
dao-biebovendien
daorumdaarom
das goe!prima!
dè / daedat
de beer riejede boel op stelten zetten
De HeiBudel-Dorplein
de HeiDorplein
dé is dus né goe!dat doe je niet goed
dè is goedat is goed
de joongkinderen
de kinder / de jongde kinderen
de klepkofferbak
de manslujde mannen
de spéldiarree
debberkedreumes
deecht / towdicht
dèëkeDeken (hoofd van dekenaat)
deemtepel
deenkdenk
déénkding (vorm van iets)
déénkskedingetje
deesdeze
dejendeden
den dieë...?die daar..?
den hérdwoonkamer
dèrmdarm
des dun dieje!dat is hij daar!
deurdrongendoordrongen
deurknupkedeurknopje
dieëgdeeg
diékdijk
diéldeel
dien kojjendie slechte
dik / dikkelsvaak
dik kúpkekikkervisje
diksjenaerwoordenboek
dindeurschuurdeur
dinken modde oan un perd overleaten want dee hit unne gruttere kopdenken moet je aan een paard laten want deze heeft een grotere kop
dinsdigdinsdag
dinstdienst
dinvloervloer van schuur
dizzedeze
doassteekvlieg
dobbelstiëndobbelsteen
dódsbreefrouwkaart
dódskééstdoodskist
doeëdzondedoodzonde
doéfduif
doéf-keduifje
doëginsdaarginds
doémduim
doéve-voerduivenvoer
doévehokduivenhok
doeveklòkduivenklok
doévenéstduivennest
doévetilduiventil
doewus / doeësdoos
doézend1000
doezendduizend
doochterdochter
dooijedode (persoon)
dookdoek
doorbiétedoorbijten
DorpleinBudel-Dorplein
dóuwe / dówwenduwen
dòveurdaarvoor
draoddraad
draskoffiedik
dreenkendrinken
drei3
drei kieër raoiedrie keer raden
dreihookdriehoek
dreijpoeëtdriepoot
dreijwielerdriewieler
driéfdrijf
driévendrijven
droaddraad
droêfdruif
droëmdroom
droêvedruiven
droêve-pérsdruivenpers
drui'kedraadje
druppelkedruppeltje
druu-ëgdroog
druûgspelwasspeld
dujdoe
dukskedoekje
dûldol
dulduizelig
dupkedopje
dur elkaórwirwar
dûrpel / dörrepeldrempel
durtduurt
duskedoosje
duudelekduidelijk
dúústerduister
duut / dutdoet
duut né zoe niëg / nie-jigergens sterk naar neigen
duuvelduivel
duuvelkeduiveltje
duuvelsduivels
dweers / dwersdwars
dwérsliggerdwarsligger
dögdedeugde
dörgaondoorgaan
dörpendorpen

E

edde méj?eet je mee?
Eech deenkik denk
eech nè!ik niet!
eenkelenkel
eenkeleenkele
éénkelesommige

E

eenktinkt
efkus / éveneven
ègaol / gloadegaal

E

ei'keeitje
eiereieren
eierschôaleierschaal
eigenóareigenaar
eigewiéseigenwijs
eigewiêzeeigenwijze
ekkerakker
elemeentelement
elluf11
En wi mâken ós gen zörgen we maken ons geen zorgen
En willie zien ...en wij zijn ...
endeind
èngelbewoarderbeschermengel

E

envelöpkeenvelopje
éppelkeappeltje

E

eppelkesappeltjes
érdbolaardbol
érdbolglobe

E

erlukeerlijk
êrmearme

E

erme zin hemmenteneergeslagen zijn
èrmkearmpje
êrmoejarmoe
éroéteruit
êrregusergens

E

errepelaardappel
errepelkoélaardappelkuil
errepelveldaardappelveld
êrrete oet hemmenerwten uit hebben
êrterwt
èteeten

E

ettelijkeverschillende
éuweeuw
évenveulevenveel

F

febriekfabriek
femiliefamilie
férmfors
festfeest
festdâgfeestdag
fíénfijn
Fienstriekeriemand die een wit voetje haalt
fietsekèttingfietsketting
fietsepóadfietspad
fietsepómpfietsenpomp
filmkefilmpje
flats / fléeroorvijg
fleenkflink
flêskeflesje
fletservaler
floervelours
fluit-kittulkusfluitketels
flutjefluitje
foêtelefrauderen
foetelenvals spelen
foifooi
fornúúsfornuis
foto'kefotootje
fotográoffotograaf
fraankriekfrankrijk
fragméént / stukskefragment
framboézeframbozen
frietkroâmcafetaria
frietkroâmfrietkraam
frietkroâmfrituur
frikkedellenfricandellen
froemelefrommelen

G

gaankgang
gabberdienlange jas
gaffulhooivork
gaopegeeuwen
gaorgaar
gaoregaren
garnoalgarnaal
gauwwigheidhaast
gáwgauw
geje
jij
ge kunnut goê zeen he' !je kunt het goed zien he'!
ge-awbetkletspraat
geawbetgeklets
gebeetgebit
gebékskegebakje
geblaozengeblazen
gebrôchtgebracht
gebrúukgebruik
gebrúukegebruiken
gebrúukergebruiker
gebrúuktgebruikt
gebruursgebroers
gedâachtgedacht
gedaôngedaan
gedriëvegedreven
geduptgedoopt
gééndsginder
geenkging
geestgist
geftgeeft
gegaôngegaan
gehieëlgeheel
gehollepengeholpen
gehuurgehoor
gehuurdgehoord
gejeunkerpiepen
gêk / oariggek
geklopt eikeomelet (roerei)
gekoëzegekozen
gekôkt / gekoëktgekookt
gelaoiengeladen
gelég of toergebonden rogge om te dorsen
geléktgelikt
geleuvengeloven
geliékgelijk
geliekeevenbeeld
geliékegelijke
geliékenisgelijkenis
gelierdgeleerd
gelierdegeleerde
gelukzallig neijaorzalig niewjaar
geluuëf / gellûufgeloof
gemaktgemaakt
gemeestgemist
gementgemeente
gementebelâstinggemeentebelasting
gementehoèsgemeentehuis
gén / génnegeen
gén zörgengeen zorgen
generaôlgeneraal
genôggenoeg
gepééstgepist
geprèktgepreekt
geprötgepraat
gèrgraag
gereempeldgerimpeld
geschoêrdgeschuurd
gespoésgespuis
gesteuntelgestuntel
gestimtgestemt
gestriptgestreept
gestörvengestorven
getuuggereedschap
getúugegetuige
getúugschriftgetuigschrift
geutgoot
gevaorgevaar
gevaórlikgevaarlijk
gevonnegevonden
gevréje mej...verkering gehad met...
gevrögdgevraagd
gevuulgevoel
gewiëfgeweef
gewiëtegeweten
gewôangewoon
gewôarregeworden
gezeechtgezicht
gezeengezien
gezigdgezegd
gezuustersgezusters
gilliejullie
gin géldgoedkoop
gin hénnigegeen makkelijke
ginderwiéddaarginds
gístergisteren
gitgaat
glaeddieglazen knikker
glasfléskegasflesje
gléskeglaasje
glijer / trantenetstep
glóadglad
gloásglas
gloáze bolglazen bol
gloërchloor
goawut? / gegget?gaat het?
Godwètmisschien, wie zal het weten
goegoed
goe vastpakke!knuffelen
goei bôtterroomboter
goeije-aovendgoedeavond
goeijedaggoededag
goeijemiddiggoedemiddag
goeijemurrigegoedemorgen
goeivrouwverloskundige
gôn / gäongaan
gordiene / gerdiêngordijnen
Gòt toch ewèg!nee toch, echtwaar?
góuwegouden
graasgarage
graasdeurgaragedeur
grafstiëngrafsteen
gráodgraad
gráongraan
grauwelemompelen
greentgrint
grenspaolgrenspaal
greujegroeien
griesgrijs
griezegrijze
gróasgras
grôavegraven
groeët / groeëtsgroot / groots
groeëttegrootte
groeusgrasveldje groot
groofgrof
groondgrond
grûtjeoma
grutmoderoma
grûûpkegroepje
gruusgruis
grüngroen
grüntegroente
grünteboorgroenteboer
grötegrote
grötserikverwaanderik
grötstegrootste
guj / gojga
guldgilde
gullegulden
gulliejullie

H

haddichhoudoe
haffel / haffulhandvol
haffel / hampelhandvol
halftèlhakbijl
hammutHamont
hâokhaak
hâoksmet rechte hoek
hâonhaan
haothaat
hâstenhandschoenen
haverikonhandige lummel
hâwhad
hâwhoud
hâwenhadden
hâwwenhouden
heggeschierheggeschaar
hegskeheggetje
heiheide
heirtvloer
heks-ke / hâks-kehakje
hekskehekje
helfel
hèl / haèlwakker
hél végrap vrouwspersoon
helderzééndhelderziend
hellemoalhelemaal
héllepehelpen
hemelvôarthemelvaart
hêmmenhebben
hendighandig
héndiggermakkelijker
hendjehandje
hénnenaar toe
hênnigvaardig
hènnig / héndigmakkelijk
herdéénkeherdenken
hèringharing
hèring-kérharingkar
hèringenharingen
hêrmenie / herremenieharmonie
herrieschupperlawaaimaker
hérseshersenen
hérthart
hértjehartje
hértkwôalhartkwaal
Het mauwt.Het stoft.
het scheidtscheiding (bijv. tussen 2 percelen)
Het wè-jtHet waait.
heunhonden
heurhaar (vrouwelijk)
hi get van de gèrt af /
hi git van zien eige
flauw vallen
hiehier
híe-langslangs hier
hieël / aolekheel
hieëlehele
Hieërheer
Hieëreheren
hiégehijgen
hij lesde veurhij leesde voor
himhemd
himmelhemel
hinkip
hinneboorpluimveehouder
hinnehokkippenhok
hinnevelkippevel
hitheeft
Ho!stop!
hôalhaal
hoalpuur / enkel
hôalehalen
hôarhaar (hoofd)
hoardhard
hoashaas
hoeëphoop
hoefiézerhoefijzer
hoepelrökskehoepelrokje
hoéshuis
hoeshauwegezin
hoéshauwehuishouden
hoéskamerhuiskamer
hoesmusiemand die veel thuis zit
hoésnummerhuisnummer
hoésróadhuisraad
hoéssleutelhuissleutel
hoésvoélhuisvuil
hoéswèrkhuiswerk
hoewighoog
hôezerhuizen
hof'lijkcharmant
hogsteshoogstens
hommushoogmis
hònderd100
honingrôathoningraat
honshokhondenhok
honskettinghondenketting
honsvoerhondenvoer
hooftuin
Hoofdstad van CranendonckBudel
hoolhol
hoondhond
horlôziehorloge
hôrtjevliegenraam / hor
hortjesonderzetters (voor pannen)
hospitaôlhospitaal
houdoedáág!
houdoe / haddigtot ziens
houdoe!doei!
houwenslaan
hôven / heuvetuinieren
huffetillen
huffenheffen
huivershuiswaarts
hûkehaken
hûkskehokje
hundjehondje
hunnehun
hupsekeutelverwaande meid
húren / huurenhoren
huufkérhuifkar
huukskehoekje
huurhoor
Huurde gi dè?Hoor je dat?
Huurdene gi dè?Hoorde jij dat?
huuskehuisje
huusketoilet
huuskeWC
huutjehoedje
höpkehoopje
hösthaast

I

ich / éegik
ich haeppus nog ieënik heb er nog een
Ich heb och gezeen.Ik heb jou ook gezien.
ich how van oeik hou van jou
ich how van ugik hou van jou
ich snap er gén bôl vanik snap het niet
iederieëniedereen
ieën1
ieëneen
ieënigeenige
iemudiemand
ierdereerder
íesijs
íes tíedijstijd

I

iêsbérenijsberen
íesbloomerijsbloemen
íesblukskeijsblokje
íesbrékerijsbreker
íesheiligeijsheilige
íespegelijspegel

I

iéverijver
iëzelezel
iézelijzel
iézerijzer
iézigijzig
illegaôlclandestien
in de waarin de war
in de waar / dur ulkoárdoorelkaar
in liëreinstrueren
in mékaar / in elkôartotal loss
in zowíetin zoverre
inensineens
inschuddeinschenken
instruméentinstrument
invreezeinvriezen

J

jaôgevitten
jaoknikkerjaknikker
jaomer / suntjammer
jéskejasje
joaja
joa!ja!
joar / jaorjaar
joarigjarig
joenkere / junkerejanken (b.v. hond)
jonge klóarejenever
jonkhieërjonkheer
joonkjong
Jouweljawel
jukkesverbazing
juktjeukt
jungskejongetje
júnkskeklein jongetje
juunui
juuntjesuitjes (voedsel)

K

kaaraanhanger
kaar / kérkar
kááwt / kôuwtkoud
kabel-ke / kebbelkekabeltje
kâkhoëfdkakhoofd
kameël / kamiëlkameel
kammeroadvriend
kammerujvrienden
kaokelekakelen
kaoterkater
kaow-schôttelhuzarensalade
kappetullie / kappetunieboekentas
karwaaikeskarweitjes
kasgenoadesaanstellerij
kastiëlkasteel
kattepulkattepult
kéchelkekacheltje
kèenderaetigkinderachtig
keenderköpkekassei
keerskaars
kéérsekersen
kéérzenpitkersenpit
kééstkist
keezekiezen
keezel / greentkiezel
keezelpóadkiezelpad
keienleggerstratenmaker
kélkeel
kél-pienkeelpijn
kelder róamkelderraam
kèlefkekalfje
kemiesdouanebeambte
kêmkekammetje
kèmmekammen
kèmmerkekamertje
kénariekanarie
keniëlkaneel
kenonkanon
kepêlkapel
kepêllekekapelletje
képkekapje
keplâonkapelaan
kepotkapot
keps / blutbankroet
kér spoorkarrenspoor
kér-kekarretje
kerenvegen
kérkúkarretje
kermêlcaramel
kernalliefeeks
kernalliekreng
kérperkarper
kerpèttapijt
kérrekkerk
kérrekhoofkerkhof
kêrsemeskerstmis
kerstbôllekekerstballetje
kerstbúmkekerstboompje
kêrstbuuëmkerstbomen
kerstdaogkerstdag
kerstgevúúlkerstgevoel
kerstleedjekerstliedje
kerstmaenekkekerstmannetje
késkaas
kés stûlpkaasstolp
késke / késjekastje
kèsmááskaasmes
kèsmerretkaasmarkt
késweenkelkaaswinkel
késwóagkaaswaag
ketelemmer
kétjekatje
kétsklokkehuis
ketsenkaatsen
ketserkaatser
keujkoeien
keuke-késkekeukenkastje
keulkoel
keultekoelte
keuningkoning
keurmêsterkeurmeester
kieërkeer
kiêkkijk
kiek oet!kijk uit!
kieke / kiêkenkijken
kiêkerkijker
kiêkerskijkers
kiêktkijkt
kiëtkeet
kinsdement
kiriottenoverloop tikspelletje
kitsebraken
kittelketel
kittelhoésketelhuis
klaeppen / klêppeklikken
klakpet
klamsigvochtig
klauterenklimmen
klédjekleedje
kleénkklink
kleénkenklinken
kleénkenproosten (heilwens)
kleénkerklinker
klei-jeboetseren
klènnebaby
klennedreumes
klenskleins
kleproamklepraam
klepstiëlklikspaan
kletsersnatte voeten
klêtskopkaalkop
kleur-kekleurtje
kliërkleren
kliërkastkleerkast
kliëverklaver
kliëvereklaveren (kaarten)
klippelkluns
klippelstok
kloageklagen
kloêtkloot
kloêtekloten
kloewtvèger / kloëtzakklootzak
klokhoésklokkehuis (fruit)
klôkske / klûkskeklokje
klômmelprul
klompemaekerklompenmaker
kloonkklonk
kloonkeklonken
klôt ur mar mej aénkloot er maar mee aan
klucht / klochtgroep
klûskeklosje
klusterklooster
kluuskluis
kluussafe
kluutje (Budels mooiste woord 2010) snoepje
kluutjesvingersgrijpgraag handjes van kind
kluutjeswaoterranja
klûvenkloven
klöntjesmikcandijbrood
knalfèstknalfeest
knalpíepuitlaat
knalpiép -knalpotuitlaat
knapstuiver
knáuwenkauwen
kné-jenkneden
kneelenknielen
kneiknie
knieëpmes
kniénkonijn
kniensgek
kniénshokkonijnenhok
kniénshoolkonijnenhol
kniénskeutelskonijnenkeutels
kniénsvoerkonijnenvoer
Kniepknipmes
Kniepzakmes
kniéptangknijptang
knikbuuleigenwijs persoon
knipdinkafstandbediening
knipschierknipschaar
knoebelknobbel
knoeiemorsen
knoerskraakbeen
knoetvrek
knoewtvrek
knoewupknoop
knôpsgátjeknoopsgaatje
knoterenmopperen
knubbelknoop in touw
knupkeknopje
knupsgoatknoopsgat
knuukeknoken
ko' êtgat
kôalkaal
kôartkaart
kóartmenu
kôartekaarten
kôartebakkaartenbak
koeëlkool (groente)
koeëpkoop
koeëpenkopen
koeëperkoper
koeërkoor
koélkuil
koerkoor
koffiemeulekoffiemolen
kolossaolenorm
kómpassiemedelijden
koningshoéskoningshuis
kooi-kekooitje
kophoofd
kop spéllekeskopspelden / naaispelden
kôppelkepaartje
koppienhoofdpijn
korenaérkorenaar
kôrperaolkorporaal
kortelètkarbonade
kóskon (kan)
kousebokspanty
kôziénkozijn
kraatseldun mager iemand
krátjekistje
kreempenkrimpen
kreentkrent
kreentebôlkrentenbol
kreentemikkrentenbrood
kréjkraai
krêkprecies
krêkstipt
krekzo juist
krèmkeskrammen / hechtingen
kréntjekrantje
krépûltuig
kréskekrasje
kreumkruiwagen
kréupelegehandicapte
kreupeleinvalide
kriegenkrijgen
kriegtkrijgt
kríetkrijt
kríetjekrijtje
krinsel / rékhark
krinselenharken
kroalkraal
kroalekralen
kroalkeskraaltjes
kroâmkraam
kroâmbedkraambed
kroâmbezuukkraambezoek
kroânkraan
kroekroon
kroédkruid
kroédnágelkruidnagel
kroemelvlôai / sokkervlôaikruimelvlaai
kroënekrôankraanvogel
króepekruipen
króeperkruiper
kroeselkruisbes
kroeselskruisbessen
kroétkruit
krôl-spéllekrulspelden
krôllenkrullen
krômpkrom
krukskekrukje
krûmelkruikje
krûmelenkruimelen
kruukkruik
kruuskruis
kruusbéldkruisbeeld
kruusingkruising
kruuskekruisje
kruuspuntkruispunt
kruustéêkenkruisteken
kûgelkogel
kûgelkeskogeltjes
kuierenwandelen
kûken / kôkenkokhalzen
kúmkekopje
kumtkomt
kumt er nie!muuzerijk
kumt er ook niemuuzenrijk
Kumt oet ut liedje Vrouwke vrouwke nij joar gêvenkoekemorello
kundekan je
kundekun je
kúrpskorps
kurrefkekorfje
kurrefkemandje
kursjekorst van boterham
kûsterkoster
kuufkekuifje
kuukenkuiken
kuukskekoekje
kúúmekreunen
kuumensteunen en puffen
kuus / vérre-kenvarken
kuûtenkuiten
kwaakmond
kwakkelbrookkwakkelgang
kwartierkekwartiertje
kwatsonzin
kwêkekwaken
kwékskekwakje
kwezelpannenlap
kwíekenkrijsen
kwíetkwijt
kwiétverloren
kwikkeiets wegen met de hand

L

láámplamp
láandland
láandméterlandmeter
lafzwoel
landkôartlandkaart
lângsâmerlangzamer
laojla
laojlade
laokelaken
laot / lötlaat
laotenlaten
laoterlater
lapbonentuinbonen
lasbreellasbril
laspinnekelaselectrode
lástigmoeilijk
látsentikkertje
leechtlicht
leedjeliedje
leefhêbbersliefhebbers
leefsteliefste
leeftlift
leegeliegen
leejkesliedjes
leenkslinks
léénks-umbinnenstebuiten
leenks-umlinksom
leenkselinkse
leentlint
leentwurmlintworm
leenzelinze
leer / lierladder
lèèrslaars
leetliet
leftiédleeftijd
legerplátslegerplaats
lékkenlikken
lekmúúlkieskeurig met eten
lèkmuulzoetekauw
lêmkelammetje
lêmkeslammetjes
lémpkelampje
lentezunnekelentezonnetje
lépkelapje
lérleder
lésbukskeleesboekje
lèstlaatst
lèstelaatste
leustlust
leustenlusten
lèveleven
lèvelooslevenloos
lévertraónlevertraan
lèveslevens
lèves-leechtlevenslicht
lèves-leslevensles
lewijtherrie
lewijtlawaai-herrie
lèzelezen
liberaôlliberaal
lieëdleed, ellende
liéflijf / lichaam
liëglaag
liëgelage
liéggerlager
liéggerelagere
liêjenlijden
liéklijk
liemlijm
liémelijmen
liénlijn
liéninglening
liëreleren
liërestuderen
liéstlijst
liéstjelijstje
lieveheersbèsjelieveheersbeestje
lifstliefst
limmenôatlimonade
lippellepel
lippelkelepeltje
litsenbretels
livverliever
loeienluiden
loëklook
loenzescheel kijken
loëpendelopende
loèwpen / loewepelopen
logbooklogboek
lôgske - lögskelaagje
lolbokslolbroek
lôochtlucht
loompdom
loomplomp
lostrèkkelosrukken
lôtsloods
lummelerondhangen
luplip
lupsloops
lusde koffie?lust je koffie?
luste wa?heb je honger?
lusterlichtkroon
luukluik
luukskeluikje
luusluis
lûusterengehoorzamen
luuzeluizen
luuzebolluizenbol
LûwLeeuw

M

maag-píenmaagpijn
maenekkemannetje
maer / mermaar
maktmaakt
mallemeuledraaimolen
manderijntjusmanderijntjes
manskèreljongen
manskliërherenkleding
maônmaan
maôneschíenmaneschijn
maônleechtmaanlicht
maônschíenselmaanschijnsel
maotmaat
már munne god toch!mijn god
MaresInhalig volk
maresprototype boer
mauwenstoffen
mearrekufvlaamse gaai
mechesterse boks / ribbelbokscorduroy broek
medicíenemedicijnen
mediejenedadelijk
méens / minsmens
méensen / minsenmensen
meestmist (meteo)
megjemeisje
mégjesschoolhuishoudschool / LHNO
méjmee
mejmet
méj doênmeedoen
méj duvelsgewéldmet uiterste krachtsinspanning
mej-loeëpenmeelopen
mèjemaaien
méjnemenmeenemen
mèllek / roémmemelk
mellevurmerel
mêrslechts
mérg-piepkemergpijp
merretmarkt
merret-pleinmarktplein
merretkrôammarktkraam
merretmêstermarktmeester
MértMaart (maand)
meskemesje
mestmeest
mestemeeste
mésterleraar
mêstermeester
métjematje
mêtsermetselaar
meugenmogen
meule kemolentje
meule-stiënmolensteen
meulenmolen
meuleperdmolenpaard
meulewiekmolenwiek
meuntmunt
meuntjemuntje
mèziekmuziek
mèzieks'kemuziekje
michmij / me
miénmijn
miénmijn (industrie)
mien megjemijn vriendin
miéne minsmijn man
míermeer
mietersgoe!heel goed!
mìnsman
misbrúukmisbruik
míséreellende
missiehoéspatersklooster
mistalmeestal
misterdocent
môalemalen
móatmakker (vriend)
moeërwortel
moeje..?moet je...?
moeletrekkerzuurtje
moenmoeder
moerfluitketel
moettemoet
moi / schönmooi
môldermeikever
moodermoeder
moondmond
moorwaterketel
mot-snûwmotsneeuw
mouwenstoffen
mouwvotstofdoek
mudde niemag je niet
mugskemugje
mugt overslaonmogen overslaan
muj / múúchmoe
mujukverstopplaats
muldermolenaar
mutterdmiêtgrote takkenberg
muttertklein gebonden afvalhout
mutterttakkenbos
múúlbek
muulmuil
múúretroebel maken van water
muurkemuurtje
muusmuizen
mûwmeeuw
möesmuis
möeze-stértmuizenstaart
möezeklémmuizenklem
möezenestmuizenest
möezevalmuizenval
möldermeikever
möndjemondje
möregenmorgen
mörgen / murrigemorgen

N

n'tennemoetsuikertante / peetante
náchtkiêkernachtkijker
nágelroézeseringen
naksbloot
naksnaakt
naonaar
nao bienabij
nao de kloêtenaar de maan
nao huiversnaar huis
naovenântnaargelang
naovenântnavanant
né genogniet genoeg
neechtnicht
neejnieuw
neejenieuwe
neesnichtje
neet daoafwezig
néét wettigonecht
neetzaekskevervelend ventje
néézen / niestenniezen
neffenaast
nègen9
neisnieuws (journaal)
nèjenaaien
nejjoarnieuwjaar
nergusnergens
nêrregesnergens
netelennetels
Neturluknatuurlijk
neuskeneusje
ni / nè / neetniet
ni-joarnieuwjaar
NieNee
nie-jig / niëgneiging / trek
niégelnagel
nieje zeker né!nee zeker niet!
nieje!nee!
nieje!nietus
niks te goei zeenzich ziek voelen
nimmud / nimmet / niemesniemand
noâtnat
noeëdignodig
noeëtnoot (muziek, aantekening)
nógal!behoorlijk
noit!nimmer
nonneklusternonnenklooster
noowut / noëtennoten
nuldennaalden
nultnaald
nummerkenummertje
nummerplôatkentekenplaat (auto)
nutjesnootjes
nutjespinda's
nutterikviezerik
nuumennoemen
nuzzikomslagdoek
nuzzikzakdoek
nöit / nemmernooit
nöttelijk iemudslecht gemutst iemand
ôarigeigenaardig
óchook

O

oeëgoog
oeëgenogen
oeëmoom
oeërenoren
oëpe doênopen doen
ôetuit

O

oêt -steluitstel
oet de wee!uit de weg!
oet elkoáruit elkaar
oet ieën stukuit een stuk
oêt-déleuitdelen
oêtbedâchtuitbedacht
oêtbraander / oêtbranderuitbrander
oêtbundiguitbundig
oêtdageuitdagen
oêtdaginguitdaging
oêtdunneuitdunnen
oeteindelukuiteindelijk
oeteweg!opzij!
oetgaveuitgave
oêtgebreiduitgebreid
oêtgedâchtuitgedacht
oêtgekekenuitgekeken
oetgelácheuitgelachen
oêtgeléfduitgeleefd
oêtgelénduitgeleend
oêtgerèkenduitgerekend
oêtgestokenuitgestoken
oêtgeteldeinde zwangerschap
oetgetelduitgerekend
óetgéveuitgeven
óetgéveruitgever

O

oêtgewezeuitgewezen
oetgäonuitgaan
oethaolenuithalen
oêtkiêkuitkijk
oêtkiêkeuitkijken
oêtkomenuitkomen
ôetkroameuitkramen

O

oetleguitleg
oetleggeverduidelijken, (ww.)
oetleggenuitleggen
ôetnodiggenuitnodigen
ôetnodigginguitnodiging
ôetpakkeuitpakken
ôetploezeuitzoeken

O

oêtschakeleuitschakelen
oêtschakelinguitschakeling
oêtschotuitschot
oêtsmijteruitsmijter
oêtspeuleuitspelen
oêtstékeuitsteken
oêtstraôleuitstralen
oêtvaluitval
oêtvalleruitvaller
oêtvéchteuitvechten
ôetverkoëpuitverkoop

O

oêtvinderuitvinder
oêtvôareuitvaren
oêtvôartuitvaart
oêtvoerenuitvoeren
oêtvoerendeuitvoerende
oêtvoeringuitvoering
oêtvoeringvoordracht
oêtweguitweg
oêtzuukenuitzoeken
oêtzuukenselecteren
oew'eigejezelf
oewgvìnke / weempers / pleemperswimpers
oewtrekkeuitkleden
of bassumveger
oiwt / ujtooit
ojjemeademen
okook
oliéveolijven
ommertenhoutskool
onbegriepelijkonbegrijpelijk
onbekind / onbekéendonbekend
onderwiésonderwijs
onderzuukonderzoek
ongeliekongelijk
onkroédonkruid
onkösteonkosten
onneùzelonnozel
onnoeëdigonnodig
onslief vrouwkeonze lieve vrouw (maria)
onthawenonthouden
onthôaleonthalen
op de schobberdebomvoor niks krijgen / gratis
op mien nui-j kriegenop mn donder krijgen
op rieëponderweg
op traèllaèl goanstappen
op trelleler opuit gaan
op zién gemékskeop z'n gemakje
opdriéveopdrijven
opgéveopgeven
ophaôlbrugophaalbrug
ophuuëgeophogen
opjuuneophitsen
opkamerslaapkamer met traptreden
opkèmmerkeopkamer
opnèjenopjutten
oprúúmeopruimen
oprúúmingopruiming
opsloetenopsluiten
orkés-jeorkestje
ósons

O

os aw bullenoude kleding
ôstenweendoostenwind
ôstersoosters

O

oûwluîouders
overbliéveoverblijven
óverbringenoverbrengen

O

overhôalenoverhalen
overjoarigoverjarig
overslaonoverslaan
òwwejouwe

O

ozzeonze

P

paaikepaadje
padde-stúúlpaddenstoel
pakkostuum
pak smèr kriegepak slaag krijgen
pakhóesmagazijn
pakkedraogersnelbinder
palmpoasepalmpasen
paorpaar
PariésParijs (stad)
parkeerpláts / parkeerplakparkeerplaats
parkeerschiéfparkeerschijf
pas neejpas nieuw
pastoèrpastoor
patroënpatroon
péémpelennippen aan borrelglaasje
peenkpink
peenksterbloomerpinksterbloemen
peenksterdâgpinksterdag
peenksterenpinksteren
péénksteren / peenksterenpinksteren
peentpint (bier)
peentjepintje (bier)
peetdooppeter
pékskepakje
penantiepenalty
pènnekepannetje
pênnekepennetje
pensiélpenseel
pêpkepapje
peppeerpapier
peppeer'kepapiertje
peppermeuntjepepermuntje
pèrpeer
perdpaard
pérd en kéreenspan
perdesportpaardesport
perdestertpaardenstaart
perdjepaardje
péreperen
përkepeertje
perrepluparaplu
pèrspaars
perselperzik
personiëlpersoneel
petrolpetroleum
peuntpunt
pezerikpees
piélpijl
pielekekuikentje
piélkepijltje
pienpijn
pien lukpijnlijk
piépbuis
píeppijp
piépkebuisje
píepkepijpje
pierrikregenworm
piersperzik
pikkedóonkeraardedonker
pikkedoonkerstikdonker
pikkerdrôadprikkeldraad
pikkersdoornen
pille duskepillendoosje
pillekepilletje
pin / knoetgierigaard
pin-egelegel
pindoltol
pinkerrichtingaanwijzer (auto)
pinnekewasknijper
pinnetènsiepenitentie
piraôtpiraat
piraôtepiraten
piraôteschippiratenschip
pit-Buulpitbull
pitsen / niëpenknijpen
pitserselectieve eter
pitserslechte eter
plaankplank
pláántplant
plafonplafond
plakplaats
platdialect
plat berrevusblote voeten
plavuusplavuis
plavuustegel
plèkkeplakken
plèkkerplakker
plékkersticker
plénruimte rondom boerderij en straat
plènkplanken
plèntjeplantje
plezeerplezier
plézirrigplezierig
pliesiepolitie
pliesie-invalpolitie-inval
plôatplaat
plôate speulerplatenspeler
ploëijplooi
pluffenslootje springen
pluumkepluimpje
plúúspluis
plúúskepluisje
póad / wegskepad / weggetje
pôalingpaling
pôas-hôaspaashaas
pòàsbloomernarcissen
pôasbrôêdpaasbrood
pôasepasen
pôaseipaasei
pôaseikepaaseitje
pôasmispaasmis
pôaterpater
pôaternosterpaternoster
poeierpoeder
poeliejepootje baden
poelipekdropwater
poeskepoesje
poestboomstronk
poéstpuist
poewet / poewutpoot
poêzel aegtigzacht
polletiekpolitiek
pongelrommel
poomppomp
pôrtpoort
pôrt jepoortje
postpostbode
potje hökeiemand expres met voet haken
potkárenaanrommelen
potkárenonduidelijk rommelen
potléppelpollepel
potloëdpotlood
prakkezeren / deenkendenken
prâotpraat
prâotenpraten
precésbekeuring
precésproces
Preensprins
preensesprinses
prééntjeprentje
priëkeprediken
príesprijs
príes-keprijsje
priéskoartjeprijskaartje
príesvroagprijsvraag
priêzengêldprijzengeld
priézigduur
priézigprijzig
proémpruim
proém tebbakpruimtabak
proj / proejprooi
proonkepronken
proontigstatig
pruufproef
pruukpruik
pruuveproeven
pulfttwee persoons kussen
pullenjonge kippen
pullepetaetepauw / parelhoenders
pullovertrui
pumképompje
punèskepunaise
pûpkepopje
puttazziestampot
puujpoten
pölkepaaltje
pötjepotje
pötjespelletje
pötje beerpotje bier

R

radíesradijs
raendjerandje
ram nao de mallemoer!helemaal kapot!
râokel iezerkachelpook
raoperapen
rapsnel
reclâme / reclaamreclame
reekriek
reemriem
réémpeligrimpelig
reenkring
reetriet
regelemeentregelement
régenpíepregenpijp
rej-tuugrijtuig
rejbewiésrijbewijs
rejenreden
rékskerekje
rentenierrijke bejaarde
resgraszode
résjerestant
reukparfum
reupbiet
reustrust
rieëphoepel
rieffelkesmal reepje, stukje
riejenrijden
riékrijk
riêkvermogend
riéke steenkértrijkaard
riéprijp
riërebibberen
riéstrijst
riéstepaprijstepap
ríetentrekken
rijfelreep stof
ringskeringetje
ritsslóetingritssluiting
rôadraad
rôadgekknettergek
rôadsgekknotsgek
rôafraaf
roamraam
roe-e-zenheujkerozenhoedje
roeëdrood
roeëd moosrode kool
roeëjerooie
roeëje / roejeroodharige
roeëkrook
roeëkeroken
roeësroos
roeëzerozen
roeëze-struukrozenstruik
roejroe
roétruit
roétenruiten
roétewisserruitewisser
roewekeroken
rol-luukrolluik
Rommesom / poeliepekLaurierdrop
róóndrond
rôsrose
rouwkôartrouwkaart
rozíene-mikrozijnenbrood
rozíenenrozijnen
rubbusproppenschieter
ruëpraap / biet
rukskerokje
RullekeRolletje
ruukeruiken
ruumte / rumteruimte
ruureroeren
rûzeleruien
röadsleejraadsleden
rökskerokje
röster / rusterrooster
röstigroestig

S

s' lieveheerkecrusifix
sakremeentsprosessiesacrementprocessie
schaftpauze
schán / scháánschande
schandaolschandaal
scharerestjes verzamelen
schárenscharrelen, krabben
schâtsen / schétsenschaatsen
schéénkeschenken
scheenkskesbotjes
schéérmoésdun mager iemand
schéfscheef
scheie / scheijescheiden
schèldeksel
schelfthooizolder
schelftzolder
schélleschillen
schelpkeschelpje
schèresliepscharenslijper
schërmoestenger kind
schíefmoot (b.v. vis)
schiéfschijf
schienbaarschijnbaar
schíenenschijnen
schientschijnt
schíenwérperschijnwerper
schierschaar
schierewietsschrijlings
schiérkeschaartje
schiet als ge weelt!krijg wat!
schiet toch gaauwbekijk het!
schiétewindjes laten
schil méskeaardappelmesje
schilderij-keschilderijtje
schitjescheetje
schôajschade
schoajlekschadelijk
schôalschaal
schoalekverkwistend
schôalkeschaaltje
schôapschaap
schôapkeschaapje
schoeëtschoot
schoeffelschoffel
schoemschuim
schoemke trekkenschuimpje trekken (dropwater)
schoempkeschuimpje
schoen maedjemooi meisje
SchoëtBudel-Schoot
schoj jecollecteren
schojjerzwerver
schollekschort
schôllekstofjas
SchollukSchort (keuken)
schooljaorschooljaar
schopschuur
schôttelschotel
schottelvodvaatdoek
schouwschoorsteenmantel
schouwschuw
schouwerschouder
schrale hiërschriel iemand
schraólschraal
schraóle wééndschrale wind
schriefschrijf
schriéfblukske / schriéfblôkskeblocnote
schriêvenschrijven
schrievenzoenen
schriêverschrijver
schruienschroeien
schruufkeschroefje
schrûwwenhuilen
schúmspoanschuimspaan
schupschop
schupppeschoppen
schutschutterij
schutspatroënschutspatroon
schuttersféstschuttersfeest
schuufschuif
schuuf-keschuifje
schuufdeurschuifdeur
schúúftrompettrombone
schuuldschuld
schuunsschuin
schúúveschuiven
schöerenschuren
schönschoon
schön dinkmooi meisje
schönfemilieschoonfamilie
schönsmoois
schönsschoons
seempelsimpel
semeentcement
sibbedeeskeverlegen / onzeker meisje
sigoarsigaar
sigretsigaret
sikskesikje
simpéleenvoudig
Sint MèèrteSt.Maarten
sinterklaôs / Sinterklössinterklaas
sjagriênig / wérschagerijnig
sjaolsjaal
sjeloersjaloers
sjo-klaotchocolade
slachterslager
slachthóesabattoir
slâgboeëmslagboom
slakkehoésslakkenhuis
slaopslaap
slaopenslapen
slaoperslaper
slaopkopslaapkop
slêkskeslakje
sleubondiepe voor
sliékslijk
sliémslijm
sliépeslijpen
sliéperslijper
sliepôet!sliepuit!
sliéptolslijptol
sliéteslijten
slipperenglijden (ijsbaan)
sloajsla (groente)
sloeffesloffen (voet niet optillen)
sloetensluiten
sloétspèlveiligheidspeld
sloëwtsloot
sloëwtkantslootkant
slootslot-deurslot
slup welslaap wel
smaolsmal
smaöllersmaller
smeedsmid
smeje / smeeënsmeden
smekkensmakken
sméltesmelten
smerrigsmerig
smiespelefluisteren
smiétesmijten
smissmederij
smokkelaérsmokkelaar
smoutebollenoliebollen
snieën / sniejensnijden
snoefhatelijke opmerking
snóefsnuif
snóevesnuiven
snotbelvlegel
snóteresnotteren
snoterenneus ophalen
snotkuukebijdehand kind
snufsalmiakpoeder
snufzwartwit (snoepgoed)
snuisnoei
snuiensnoeien
snuiksnoepgoed
snuikerdsnoeperd
snukschok
snukkenschokken
snûwsneeuw
snûw-klôkskesneeuwklokje
snûwbalsneeuwbal
snûwbuisneeuwbui
snûwoverlastsneeuwoverlast
snûwschuuversneeuwschuiver
snûwvloksneeuwvlok
soamensamen
soamengevegdsamenvoegen
sôkkousen
sôksokken
sokkersuiker
sokkerbiëtsuikerbiet
sokkerklûtjesuikerklontje
sokkermiksuikerbrood
sokkerpotsuikerpot
sokkerspinsuikerspin
sokkertangsuikertang
sokkerziktesuikerziekte
soldaôtmilitair
soldaôtsoldaat
sonnigsgeldzondagsgeld
sonnugsezondagse
sopsoep
sopkittelsoepketel
spaöresparen
spaörpötjespaarpotje
spe-jenovergeven / spugen
speégelbeldspiegelbeeld
spegel / speégelspiegel
spek-lepkespeklapje
spekglôadspekglad
speulespelen
speulerspeler
speulingspeling
spieëkespaken van fiets
spierkesprietje
spierselenspetteren
spiesmoes
spíetspijt
spíetigspijtig
spijkerboksspijkerbroek
spikkeloassiespeculaas
spinnejagerragebol
spirke \ strooikestrootje
spleentersplinter
spoajenspitten
spoeëkspook
spoeienhaasten
sportzâolsportzaal
spreenkelensprenkelen
sprééntesprinten
sprinkhaonsprinkhaan
sprûtjespruitje
sprûtjesspruitjes
spruwspreeuw
spulgoedspeelgoed
spullekesspulletjes
spulplakspeelplaats
spulpopspeelpop
spultuinspeeltuin
stáankstank
staonstaan
staonde / stöndestaande
stéchelebekvechten / kibbelen
steegskesteegje
stéenkenstinken
stéenktstinkt
stéenkterdstinkerd
steggelenruzie maken
stèkskeslucifers
steldich vurstel je voor..
stéllingstellage
stéltestelten
sterrebéldsterrenbeeld
stèrt / steertstaart
stetstaat
steukestangen
stíefstijf
stíefkopstijfkop
stiékelastiek
stiekskeelastiekje
stiëlsteel
stiën / keisteen
stillekesstilletjes
stimmenstemmen
stintjesteentje
stoeëm / stoëmstoom
stoefferopschepper
stoétstuit
stoêtestoten
stokkenverheugen
stonnenstonden
stoofhoutkachel
stoôfkachel
stoofpérkesstoofpeertjes
stoondstond
stopkurk
stórtvuilnisbelt
stráandstrand
strangstrak
straotstraat
straotwegdek
streenkluw garen
striék-iezerstrijkijzer
striekestrijken
striékpláankstrijkplank
strikskestrikje
Stripkestreepje
strôalstraal
strôalenstralen
strôalendstralend
strôalingstraling
strôaljôagerstraaljager
strôalkachelstraalkachel
strôalkestraaltje
strôalpíepstraalpijp
strôatjoekelstraathond (zwerfhond)
stroeëjstro
stroeëj-wôagestrooiwagen
stroëistro
strômtstroomt
strootstrot
strûpestropen
strûperstroper
strûperigstroperig
struukstruik
struukelestruikelen
strúússtruis
strúúsvogelstruisvogel
stujsta
stukskestukje
stûlpstolp
stûmke / stômke / koetjesigarettepeuk
stúrmstorm
stúúkestoken (opruien)
stuulstoel
stuulkestoeltje
stúúvestuiven
sundzonde
sundzonde, jammer
suurschommel
swiemelenslingeren
sökkerfestsuikerfeest

T

t"orpeklitseriemand uit de kern van Budel
taantanden
taandtand
taereteren / bitumen
taetsigklef / kleverig
taksaccijns
taofeltafel
taoffellaoketafellaken
tapkroântapkraan
tassenop hoopjes zetten
te koeëpte koop
teefketeefje
tééntelentintelen
tegeworrigtegenwoordig
tehoéstehuis
tèjtaai
têktak
tékkeningtekening
têksketakje
telluurbord
téngsketangetje
tent-hèringententharingen
tentoeënstellingtentoonstelling
ter iereter ere
têsbroekzak
testameenttestament
teveulovervloed
teveulteveel
tevreeje / contènttevreden
theebúúlketheezakje
thoéswèrkthuiswerk
thöesthuis
tiédtijd
tiéd-verdriéftijdverdrijf
tiédgebrektijdgebrek
tieëkteek (dier)
tiên10
tiénteen
tiénentenen
tiepmesjientypmachine
tikzenuwtrek
tillefoontelefoon
tillefoon-buksketelefoonboekje
tillevizieTV
timmusvergiet
tis toch frieët!het is toch te gek!
tis wa!het is wat!
tjuupkeshuis, tuin en keukenkippen
toenroepurkeroodborstje
toesenruilen
tommuthooi 2e oogst
toniel / toniéltoneel
toniélméstertoneelmeester
tônneketonnetje
toogtap
tôrretoren
towtoe
traktemèentzondagsgeld
traogtraag
traóntraan
traónetranen
traóngastraangas
treëntreden
treientrappen
trékkertractor
trekkervloerwisser
trènertrainer
trêpketrapje
trêpkestrapjes
trinselentreuzelen
trôaliestralies
troeffeltroffel
trômmelke / trummelketrommeltje
trôske / trus-ketrosje
trouwklieëdbruidsjapon
trowwentrouwen
trui-ketruitje
trullenrollen
tufspeeksel
tuffenspugen
tuntjetoontje (van geluid)
tupketopje
turpe klitsersstadse mensen
tûrpeklitserzeikert uit het dorp
tutter / fiepbabyspeentje
tutterdukskeslabbertje
twiefeláertwijfelaar
twiefelaetigtwijfelachtig
twiéfelenaarzelen
twiéfelentwijfelen
twiéfellentwijfelen
twieje2
törp / dörpdorp

U

ulkaar / mekóarelkaar
umom
um en umglobaal
umdaéomdat
umgekieperdomgegooit
umgèvingomgeving
umhoewug / umhoeëgomhoog
umkiepenomvallen
umliègomlaag
umstoeëteomstoten
umtrekomtrek
umtrekkenOmkleden
un / enneeen
un afgelikte botramgescheiden vrouw
un bélze sjoez!een echte Belg!
un dikke pénsdikke buik
un flinke pöleen mooie meid
un hiël begaanknisheel gedoe
un kuulkekuiltje
un poeststronk
un schietbokseen bangerik
un schíetboks / bangeschietertbangerik
un schouw iémuseen schuw iemand
un spioenvervelend iemand
un vögelke / vuggulkevogeltje
unne / enneene
unne breejegespierde man
unne èrreme kloeètarm iemand
unne klèts kriégegriep krijgen
unne mutterdbijeengebonden takkenbos
unne piggumtenger zwak mannetje
unne strúúsegezet persoon
unne voeluk / voelderikiemand die zich vuil maakt
uns / ènseens
úpkes / apkesaapjes

U

urbiéerbij
urnaoerna
urroperop
ursteeerste
uthet
ut begèveermee ophouden / stoppen
ut gawwurre zit in de knubbelknopen in dot wol
ut mouwt.Het stoft
ut stoalt nerrugus ophet lijkt op niks
uuluil
uulskuukeuilskuiken

V

vaersvaars
vajervader
vakánsievakantie
van de trek, gét nog un perd kapothet in de tocht (trek) staan
van eigesautomatisch
van unne goeije kômaafvan een goede afkomst
van vaoderskantvan vaderskant
vanaovundvanavond
vaneigusvanzelf
vangerke speulekrijgertje spelen
vaosvaas
vastplêkkevastkleven
vâstvréézevastvriezen
veeltvilt
véénkvink (vogel)
veenstervenster
veensterbáankvensterbank
veer4
veerkántvierkant
vééske / viskevisje
vêlhuid
vér-keveertje
verbâolverbaal
verbètereverbeteren
verboksenandere broek aantrekken
verbrândtverbrand
verbrèkeverbreken
vêrder / wiejerverder
verdintverdient
verdoemme!verduiveld
verdraôgeverdragen
verdreetverdriet
verdurreveverdorven
véreveren
vergeliékevergelijken
vergétvergeet
vergét me nievergeet me niet
vergèvevergeven
vergôaderevergaderen
vergôaderingvergadering
vergrúúzevergruizen
verhoalverhaal
verhoezenverhuizen
verhoezingverhuizing
verieënigingvereniging
verieënigingenverenigingen
verinnewerenkapot maken
verjoardigverjaardag
verjoareverjaren
verkeerstôrreverkeerstoren (luchtvaart)
verketvork
verkiërverkeer
verkóuwdverkouden
verkóuwenverkouden
verleezeverliezen
verlifdverliefd
verlistverliest
verlofdverloofd
vermeugevermogen
verrekiêkerverrekijker
verrèkkesverschrikkelijk
verschiétenverschrikken
verschruitverschroeit
verslaopenverslapen
vertaolervertaler
vertaolingvertaling
vertélselkevertelseltje
vertoeëningvertoning
verwérmingverwarming
verzeûkenverzoeken
verzuukverzoek
verzörgeverzorgen
verzörghoésverzorghuis
verzörgingverzorging
verzörgtverzorgt
vetkúúfvetkuif
veulveel
veul kasgenoades hemmenveel noten op je zang hebben
veule-keveulentje
veuraanstoandprominent
veurbeldvoorbeeld
veurbiegangerpassant
veureûvervoorover
veurhâmervoorhamer
veurhoésvoorhuis
veurigvorig
veurigevorige
veurjaorvoorjaar
veurkrôepevoorkruipen
veurkrôepervoorkruiper
veurlichteinformeren
veurlichtevoorlichten
veurlichtervoorlichter
veurmanvoorman
veursteldevoorstelde
veurstellingvoorstelling
veursteltvoorstelt
veurzittevoorzitten
veurzittervoorzitter
vief5
vielvijl
víevervijver
viltvalt
vingerhuutjevingerhoedje
vinnenvinden
vinnigerg, fel van aard
vis-víevervisvijver
visgeirdvishengel
vishâokvishaak
viskroâmviskraam
vissevoervisvoer
viswíefviswijf
vlámsvlaams
vle-joárvorig jaar
vleegvlieg
Vleegevliegen
vleegervlieger
vleegmesjienvliegtuig
vleegskevliegje
vleegveldvliegveld
vléérmöesvleermuis
vlêgskevlaggetje
vlémkevlammetje
vlésvlees
vléshóakvleeshaak
vlimmengraten
vlimmenvisgraten
vlôaivlaai
vloeikevloeitje
vluchtvoliére
vluujvlooien
vlökskevlokje
vôarvare
vôarevaren
vóatafwas
vóatrékskeafwasrekje
voeierenvoederen
voélvuil
voêle praotvieze praat
voeligheidvuiligheid
voellusvuilnis
voellusbakvuilnisbak
voelukkevies doen
voéstvuist
voésthamervuisthamer
voetbalkantienvoetbalkantine
vogelhúúskevogelhuisje
volluk!volk
voonkvonk
vôskevosje
vraogvraag
vraogeliestvragenlijst
vraogenvragen
vraogskevraagje
vraogtvraagt
vréézevriezen
vréézervriezer
vrétevreten
vreugdetraónevreugdetranen
vrieëdgroots
vriejettrots
vrijerminnaar
vrimd / oarigvreemd
vrimdenvreemden
vroëmvroom
vrommesvrouwmens
vrommes / vrouwkevrouw
vrullievrouwen
vrullie / megjesmeisjes
vruugvroeg
vruugervroeger
vruugstvroegst
vur / veurvoor
vur unne kiervoor een keer
vural / vurralvooral
vurdaevoordat
vurgaonvergaan
vurgäonvoorgaan
vúrkevuurtje
vuroêtzichtvooruitzicht
vurroet!vooruit!
vùrschietelenen
vúrse deurvoordeur
vurwitsigbrutaal
vurzeenvoorzien
vurzichtigvoorzichtig
vúúgevoegen
vuugel / mussevogels
vuujvoet
vuujtvoeten
vúulenvoelen
vuunk skevonkje
vuurke stokevuurtje stoken
vuurpíelvuurpijl
vögelke pikdarten
vöraovendvooravond
vörbie / vurbiêvoorbij
vörmgévingvormgeving

W

wâ ète we?wat eten we?
wá makte ge nou klaor?wat maak je me nu?
wá nou wér!wat nou weer!
wa of hewat zeg je?
Wa unne knauwel!!wat een kletspraat!
wa zeijde?wat zeg je?
wá?wat
wâgeswagens
wanmeulenmachine om het kaf en koren te scheiden
wanne zeikaanstellerig
waogeauto
waoghalzenwaaghalzen
waokewaken
waor / wowaar
waór heddet over?waar heb je over?
waór wonde gé?waar woon je?
waorum / wurrumwaarom
waórzeggewaarzeggen
waórzegsterwaarzegster
waóterwater
waóter / Woaterwater
waóterbakwaterbak
waóterkokerwaterkoker
waóterkúúlerwaterkoeler
waóterpompwaterpomp
waóterputwaterput
waotertôrewatertoren
wascowaskrijt
wasdroadwaslijn
waslepkewashandje
weegweg (straatje)
weeldwild
weempelwimpel
weendwind
weend-meulekewindmolentje
weendméterwindmeter
weendwiézerwindwijzer
weenkbrauwwenkbrauw
weenkewenken
weenkelwinkel
weenkelenwinkelen
weenkelenshoppen
weenkelhâokwinkelhaak
weenkelkér-kewinkelwagentje
weenkeltiédwinkeltijd
weenswens
weensewensen
wèenselekwenselijk
weenterwinter
weentertiédwintertijd
weenterzonwinterzon
wéerdewaarde
weerhuuskemeteohut
weerleechtbliksem
weeshoésweeshuis
wegdríevewegdrijven
wèije welweet je wel
weirstegendraads
wékweek
wellék / wà?!wat zei je?
wemmeskevestje
wéngskeswangetjes
wérweer
wérdwaard
wéren / worenworden
wèrkhoéswerkhuis
wèrmtewarmte
werreldwereld
werreldswerelds
wèrrumwarm
wêrsbeledigd
wiédwijd
wied ewegver weg
wiëd kliëdwijde jurk
wiédswijds
wieëtweet
wiêfwijf
wiékwijk
wiellekewieltje
wienwijn
wiengloáswijnglas
wieswijs
wíesvingerwijsvinger
wiëtenweten
wíezenwijzen
wíezerwijzer
wíezerploâtwijzerplaat
wije wa?weet je wat?
williewij
wiswist
witte geitverwaande dame met blonde of wit haar
woekerpríeswoekerprijs
wôffelwafel
wôlkskewolkje
wôrstebroeikjeworstenbroodje
wortelepètaziewortelstamp
wurdword
wurtwordt

Z

zabbelenzuigen
zabberesabbelen
zâodzaad
zaolzaal
zâoligzalig
zâolig -nejjoarzalig nieuwjaar
zâoligerzaliger
zâoligheidzaligheid
zaoterigzaterdag
zeekziek
zéékekasziekenfonds
zeekenhoesziekenhuis
zeekewáogeambulance
zeenzien
zeenkzink
zeenkenzinken
zeenkfebriek / de zeenkzinkfabriek
zeik vaorendrijfmest rijden
zeiknoatkletsnat
zeikstreenaanstellerig iemand
zeikstreenzeurderige vrouw
zeiktongiertrekker
zeikwörmmier
zeikwörremmieren
zékzakken
zélf-kezalfje
zellufzelf
zès6
zèt dechzet u neer
zeusterzuster
zeutezoete
zeuven7
zi / zilliezij
zicht / zichelsikkel
ziede wel verzekerdverzekerd zijn
zieëzee
zieëfzeef
zieëpzeep
zieëpbekskezeepbakje
zieëpkeestzeepkist
zieëpsopzeepsop
zieëverkwijl
zieëverzever
ziejverenzwetsen
ziëltouw
ziëmelezemelen
zienzijn
ziëverêkwijlen
ziëverêrzeveraar
zifkezeefje
zigtgrote sikkel
zigtzegt
zikteziekte
ziktebedziekebed
zilverdroadzilverdraad
zinnuwezenuwen
zintúúgzintuig
zôalzadel
zoâtzat / dronken
zoëzo
zoëgauwzodra
zoëlzool
zoëlezolen
zoep lapzuiplap
zoepenzuipen
zoeperdzuiper
zoêrzuur
zoêraegtigzuurachtig
zoerpróemzuurpruim
zoevèrzover
zomerhuuskezomerhuisje
zomerverbliéfzomerverblijf
zôn / zouwenzouden
zonne-wèrmtezonnewarmte
zonnebreelzonnebril
zonneschíenzonneschijn
zonnestraolenzonnestralen
zoogzeug
zoonkglooiing
zoonklaagte
zuëmzoom
zukkezulke
zuldezal
zulderkevliering
zulteschroeien
ZurrikSoerendonk
zúúgerzuiger
zuukzoek
zuuken / zeukenzoeken
zuukerzoeker
zuumzoom
zuunigzuinig
zuusterverpleegkundige
zuusterverpleegster
zuut / zeutzoet
zuutjeszoetjes
zuutjes aonzachtjes aan
zuuvelzuivel
zúúverpuur
zuuverschoon \ rein
zúuverzuiver
zúuverenzuiveren
zúuverheidzuiverheid
zúuveringzuivering
zwaerezweren
zwaôgerzwager
zwaônzwaan
zwaônezwanen
zwavelkeslucifers
zweeleelt
zwértzwart
zwértezwarte
zwérte Pietzwarte Piet
zwieëtzweet
zwiege!zwijgen
zwiégplichtzwijgplicht
zwiëpzweep
zwiëpslagzweepslag
zwiètenzweten
zwingelzwengel
zwingelenzwengelen
zwipkezweepje
zwóanzwaan
zwoarzwaar
zwoarderzwaarder
zörg / zùrgzorg
zörgenzorgen
zörgtzorgt
zörgzaamzorgzaam
äörkeadertje
örgel / urgelorgel
öwigeeuwig
öwigeeeuwige
öwigheideeuwigheid

17 opmerkingen

  1. Afkomstig uit Budel:Dr. Antonius Mathijsen (militair arts en uitvinder van het gipsverband), Hans Teeuwen (1967) cabaretier, acteur en zanger, en wonend te Budel Gerard van Maasakkers (zanger) (geboren te Nuenen) .Adriaan Groenewegen (1864-1963), schilder uit de Haagse school, van 1923 tot 1963 woonachtig in Budel.Schilderes (vrije expressie) Josée van der Molen - van Horrik. (1944 -2006)
  2. Bezienswaardigden:Nederlandse Hervormde kerk is een kerkje dat uit 1812 stamt.Het Schepenhuis is een oud raadhuis uit 1772. Het pand biedt ruimte aan het VVV-agentschap, de Heemkundekring, een atelier en winkel voor de cliënten van Lunet zorg, lokaal toeristische functies waaronder het "smokkelmuseum", en een dagcafé.Te bezichtigen is ook het Geuzendijkmonument.
  3. Bezienswaardigheid: de drie windmolens: Janzona, Nooitgedacht 1846, Zeldenrust 1858.
  4. Bezienswaardigheid:De Teutenhuizen zijn enkele kenmerkende huizen in de dorpskern die door in het buitenland rijk geworden rondtrekkende handelaren werden gebouwd, de zogenaamde Teuten. Het betreft de huizen Markt 27 en Nieuwstraat 17.Uniek, zelfs naar Nederlandse begrippen, is dat Budel nog vijf bijzondere grenspalen bezit uit het jaar 1662. Deze bevinden zich aan de Zwarteweg, de Bergbosweg, de Stationsweg, de Asbroekweg en de Meemortel.
  5. De Budelse Brouwerij is een van de weinige nog bestaande onafhankelijke familiebrouwerijen in Noord-Brabant. Ze is opgericht in 1870.Bekend onder de naam Budels Bier. Ze heeft 13 verschillende soorten bier. Budels heeft ook een eigen modern bezoekerscentrum / bierproeverij (Budels Parel), waaronder tafels met aanraakscherm en andere interactieve snufjes.Daarbij wordt via moving animation het brouwproces uit de doeken gedaan, gelegen aan de Deken van Baarstraat. Een aanrader voor wie wil weten, hoe bier wordt gebrouwen!
    Lokale winkeliers hebben daarbij hun producten bereid met Budels bier. Voorbeelden zijn bonbons, bierballen, vlees en broodproducten.
  6. Evenement: Budel Begaait. 4 keer per jaar terugkerend poppodium ter promotie van de regionale amateurmuziek en het Soulex Open Podium, muzikaal poppodium voor aanstormend talent uit de regio. De Buulse proms: éénmaal per drie jaar organiseert Harmonie EMM Budel, in de herfstvakantie, een serie Promsconcerten met een totaal aantal bezoekers van circa 3.000.
    Schuttersfeest; cultureel en muzikaal evenement met optocht door het centrum en festiviteiten op het feestterrein aan het Stepke.
  7. Evenement:Grensland festival, muzikaal evenement met festiviteiten in het hele dorp.De Smokkelrally (+défile op de Markt) is een rit over 35 kilometer met paarden door de prachtige omgeving van Cranendonck, onderbroken door drie stops.De tocht is voor aanspanningen en ruiters waarbij de ruiters in equipes van twee personen rijden.Er wordt op een ludieke manier weer " gesmokkeld" .
  8. Evenementen:Carnaval, traditioneel volksfeest, waarbij het dorp "Buul" heet, zoals het dorp in het dialect ook wel wordt genoemd.Kinderoptocht zaterdag en grote optocht op dinsdag.
    Ledûb volleybaltoernooi, internationaal volleybaltoernooi. Keverweekend, internationale Volkswagen Kever-bijeenkomst, ook is er een jaarlijkse Opel kadett-meeting.In augustus is er een grote kermis.
  9. In Budel wordt over het algemeen nog Budels (Buuls) gesproken.Dit is snel aan het veranderen omdat ouders de voorkeur geven om het kind met het Nederlands op te voeden, en er geen enkel dialectwoord wordt gesproken.Ook grootouders dragen hun steentje bij en zodoende zal het Budels op den duur verdwijnen.
    Gebruik dit Budels woordenboek verstandig, koester het als erfgoed en behandel deze lijst met respect.Bij niet respecteren wordt meteen "DELETE" toegepast.
    De naam 'Budel' betekent: 'heuvel en hout'.Omliggende 'kerndorpen"zijn Budel-Schoot en Budel-Dorplein.
  10. Info: Het VVV agentschap is gevestigd op de Markt in het Schepenhuis. Het gemeentehuis is gevestigd, Capucijnerplein Budel.
  11. Katholieke kerk: O.l.V.Visitatie. De kerkklokken van deze kerk zijn FIDES (geloof) . Toon: Cis, gewicht 597 kg met een klepel van 24 kg. SPES (hoop) Toon: Fis, gewicht 885 kg, met een klepel van 39 kg en, CHARITAS (liefde) Toon: Dis, gewicht 1332 kg. met een klepel van 56 kg. De stijl van de kerk is neogotiek of ogiefstijl. De totale lengte van de kerk is 67 meter. Op z'n breedst in de kruisbeuken meet de kerk 33, 5 meter. Het haantje staat op 73 meter hoogte!
  12. Kierejotten: Spel waarbij een veld in drie delen verdeeld is, en men vanuit de twee vrije delen, het derde deel (middenvak) moet oversteken. Er is een tikker en elke getikte oversteker kan vangen maar moet op de tikker wachten om de gevangene af te laten tikken.
  13. Langs de Buulder Aa ligt een natuurgebied, het Buulder Broek.Ten oosten van Budel ligt het natuurgebied Budelerbergen. Ten zuiden van Budel ligt het natuurgebied de Loozerheide. Over een niet te lange tijd zullen in deze gebieden Edelherten worden vrijgelaten.
  14. Luchtvaart: Kempen Airport heeft verharde landingsbaan over een lengte van 1199 meter en een breedte van 23 meter. Tevens is er baanrand- en naderingsverlichting aangelegd, en er is ook vliegschool ondergebracht.
  15. Monument van Dr. Antonius Mathijsen (militair arts en uitvinder van het gipsverband) Plaquette van zijn geboortehuis is te vinden Deken van Baarsstraat 1. Het Immenhof, gelegen aan de Broekkant, is het bezoekerscentrum voor natuureducatie met een vrij toegankelijke tuin.
  16. Musea: Het museum Jan Corver gaat over zendamateurisme van vroeger en nu.
  17. Natuur & landschap: Budel is omringd door een agrarisch gebied. Ten noordwesten stroomt de Buulder Aa, en ten oosten stromen de Weergraaf en de Bosloop, die beide worden opgenomen door de Buulder Aa.