Achels

Achels bevat 22 gezegden, 298 woorden en 1 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

22 gezegden

Als klein jung op groetemins kakhuuskens goan, vallen ze door de brilTe veel riskeren is ook niet goed. is niet altijd goed
Da mèn ich!Dat dacht ik dus ook
dè dink ich!dat denk ik
de hort opgoanuitgaan
dè is iet van kèskeschietdat is iets van slechte kwaliteit
det hem ich gekregen van ine die sliepstelen
doa kriegde krom zin vanslecht humeur krijgen
Ge kunt mich den hoewgsten boem inDat dacht ik dus niet
Hij kan wer ' n veir van zien hinnen bloazenGenezen zijn
Hij makt gin aprensieHij heeft geen haast
ich ben de kloewte op / ich ben ketzuik ben weg
nauw zekt mich de stoof oewtwat gebeurt er nu (verrassing)
tegen nen hoven kunde nie gapenne grote mond stoppen is moeilijk
Tegen zoene oven kunde nie gapenMet een bluffer is het moeilijk redetwisten
Veul kinder is veul ier, mer halt de knuup van de klierVeel kinderen hebben is eervol maar wel duur
Vrulliehaan en peirdentaan meugen noeijt stilstoan.Vrouwenhanden en paardentanden mogen nooit stilstaan
wa ne japerdat is heel groot
wan pèèèrde / wan stup / houwe op die toffelik heb goede kaarten
wan prenteboek / voeleik heb slechte kaarten
we hawe wa we wowewe hadden alles wat we wilden hebben
zo zoawut as un schupheel dronken zijn
Zoewpe as n echelOvermatig drinken

298 woorden

boewe waar
bumke boompje
teluur bord
wurem worm
50 jarigen-comiteefieftig joarige-comiteit

A

allemenakkalender
allemoalallemaal
alsbeerbosbes
alteroaatiegeharrewar
altiejdaltijd
ambrasruzie
aoveskosstavondmaal
asals

B

begosbegon (VT)
beikeleirjeneverbes
bekansbijna
bekskebakje
beukenwenen
biesteerste koemelk
blageurdikdoener
blèètenwenen
blekkenweide omploegen
bletstong
boewaar
boedèwaar (indien als enig woord gebruikt;
BoenenBonen
BoesWaar is
boessie? dossie!waar is hij, daar is hij
boeveurwaarom
boewewaar
boewemboom
boksbroek
boks mé tessebroek met zakken
BokseschiejterBangerik
BongetBocholt (gemeente)
bongetermèilkoekboekweitkoek
bonte melderVlaamse gaai
broewetbrood
brokbroedhen
brombeerbraambes
brukbrokken
buffelstoewuthard schot
bumkeboompje
BöösBossen

D

danskrammeler, stupkespillen
dat
de centraspar govers
dekselscheil
dèrmflexibele buis
diejzigdinsdag
dierehinnekelieveheersbeestje
doadaar
doalakkerkerkhof
donnerigdonderdag
doortassingdoordrinken
doovaandaarvan
dorumdaarom
drabbikbezinksel
droewvendruiven
druugspelwasknijper
duskedoosje

E

echaamtrekstuk paardengetuig achter
eierberenaardbeien
eirdgrond
ekstersooglikdoorn
èrrepelaardappelen

F

FaarLicht
fakingewanden
feebstrootje
fieftig joarigen-comiteit50 jarigen-comitee
figgelenknutselen
fluitmoerkewaterketel
fredvliegbromvlieg

G

gazetkrant
geje
jij / gij
ge miektJij maakte
gedoangedaan
gelèèggrond rondom woning
gelliejullie
gellieuw (meervoud)
gèrgraag
goaisloanzuinig zijn
goaj sloangade slaan
goeiengooien
goewdgoed
groewetgroot
groewetegrote
grommenboos zijn

H

haamtrekstuk paard in hals
haanhanden
haddichtot ziens
haendhand
hakkestelsikkel
hakstelkapmes
HametHamont (gemeente)
hamfelhandvol
handlepkewashandje
hedheeft
hedde gèheb jij
helleverarmvol
hemheb (stam)
hemmenhebben
henniggemakkelijk
hennigredelijk (bn)
hennigredelijk (in de zin van bv. "redelijk moeilijk")
hiejhier
hij is nie hakketufhij is niet min
Hij kiekt scheilHij kijkt scheel
Hij miekHij maakte
himhemd
hinnekippen
hoanhaan
hoewshuis
hoofhof
househandschoenen
howhad
howwenhadden
howwenslaan
HujerHaren
hultgracht
hultwegkant
HuujvenKnikkers
huushuis
huuskewc

I

ichik
ich gujik ga
Ich miekIk maakte
iejsboanijsweg
in iejene gankdirect
ingbiegeleekhoorn

J

jeskevestje
joarjaar

K

kaew vujtkoude voeten
kapetulischooltas
kapetulieboekentas
katteprulkatapult
keerborstelbezem
kèèrskaars
Kepsfailliet, bankroet
kerikkerk
kèskeafstandsbediening
kèskestruise / gespierde man
ketvork
kiejersenkersen
klabusklapbuis
klènklein
Klenne BreugelKleine Brogel (gemeente)
knauwenknabbelen
koewetenwortelen
kootgat
krèèmijsje
krèèmkèèrijskar
krepoewtbalkenbrij
KroewtenBieten
krukèrkruiwagen
kruujskruis
kuikoeien

L

lèèjlegde (VT)
LoemmelLommel (gemeente)

M

manskèrelman
marcellekeonderlijfje
me toerencontinu
mediemmendadelijk
medjemmeseffens
mej impessantmeteen ook
mermaar
mienmijn
mienemijne
miensmens
moandigmaandag
moewdermoeder
morzeikmier
morzijkmier
murrufgaar

N

naftbenzine
nasstelschoenveter
nejjenieuw
NerpeltNeerpelt (gemeente)
neutnoten
noewedignodig

O

oarigraar
oavedavond
oechook
oeijtooit
oewrenoren
omertenstukjes houtskool
ottoauto
owje
owuw (enkelvoud)

P

patattenaardappelen
pèèrdenpaarden
pèrdpaard
perjanpronken
petazziepuree
piejersperzik
PiejetersPeeters (achternaam)
piejrsenperziken
pieringregenworm
pinteen glas
pissenplassen
platte tuupplatte band
poewtepetaziewortelpuree
pompebakgootsteen
poorprei
prejanaansteller
priejsdoewfgeluksvogel
proatenpraten
pruujkpruik

R

rèèkhark
rowazziewanorde

S

sapperloewetzachte vloek
scheildeksel
schiejerschaar
schoapschaap
schotelvodvaatdoek
SchuèrpinSchuurmans (achternaam)
schupschapen
schuppezoawutheel dronken
SchwonMooi
SebietSeffens
sepapventiel
snuiksnoep
sokkersuiker
SokloatChocolade
speijenovergeven
stekskelucifer
striejkiejzerstrijkijzer
suurschommel

T

T:esBroekzak
Tachtermiddig‘s namiddags
teluurbord
temberpostzegel
tèsbroekzak
timstvergiet
timstvergiet, teemst
tirretrits
tispelstapel, hoop
toemethooi
toenghaag, heg
toewsthuis
touwetbij jou thuis
troefelzandschop
tuilietbij jullie thuis
tullietbij jullie thuis
turneviesschroevendraaier

U

ulliejullie (bezittelijk)
ulliejeuwe

V

Van de MellegerMelgers (achternaam)
Van OtterdiejkVan Otterdijk (achternaam)
van ow oewren makenboos zijn
vanheiropnieuw
verinnewerenvernielen
verketvork
verrekevarken
vèrrigklaar
verstoanverstaan
verstuddeversta (stam)
veugelvogels
veulveel
veurvoor
vlemkenvlammetje
vlesvlees
voelerikiemand die niet netjes is
VollongFollon (achternaam)
vreddigvrijdag
vriejetfier-trots
vrommesvrouw
vrullievrouwen
vur wawaarvoor
vuugdeggedraag u
vuujtvoeten
vuurketseraansteker

W

wèèrliechtenbliksemen
welliewij
Wellie/Gellie/Zellie miekenWij / Jullie / Zij maakten
wieals (vergelijkend)
wiejfvrouw
woenzigwoensdag
worumwaarom
wuremworm
wurrumworm

Z

zij (enkelvoud)
zelliezij (meervoud)
zennikbokszager / zeveraar
zennikenzagen / zeveren
zienzijn (bezittelijk voornaamwoord)
zjatkopje
zjendèrremenpolitiemannen
zjiepkegroentje (snoepje)
zjiersmus
zjuustjuist
zoatzat
zoaterigzaterdag
zoewpendrinken
zoewpesdrinken (lidwoord)
zonnigzondag
zwiejgenzwijgen

1 opmerkingen

  1. Ich hem twieje huuven in mien tes