Aarschots

Aarschots bevat 33 gezegden, 370 woorden en 3 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

33 gezegden

't beibbekevoorgetrokken persoon of kind
't Is noppesHet is niets
Da trekt gelakkes en tang oep e verrehkeDat is helemaal niet mooi
Da's kloewehteDat is balen
De grechtNieuwstraat
de pottaate zeujede aardappelen koken
deu de deu deudoor de deur door
frut mee stoofvliejes en majeneisfrietjes met stoofvlees en mayo
Ge stuid in menne zjoerJe staat in mijn weg
groewehten deust (Aarschottenaars lijden daar nogal eens aan)grote dorst
Ha is schampavieHij is weg
Haa is mojjenoksHij is naakt
Haa verkeupt nogal veul zjaar.Hij is een opschepper.
Haa's gelandHij is eindelijk thuisgekomen (nadat hij ergens blijven hangen is)
Haa's poerreHij is er vandoor; hij is nergens meer te vinden
Haaft oeven teutHoud je mond
Hefd oeven teutHou uw mond
Ik hem braa kaa oep de braaIk heb het zeer koud op de stoep
kassaastamperskasseistampers (legendarische bijnaam van de Aarschottenaars)
klikke en klakkehebben en houden
koekebakke mee raavuitpannenkoeken met boerenwormktuid
koleireg weuddeboos worden
Nehkieje van't kaske nui de muur kloppeEens goed door elkaar slagen
Oep de lappe guinBiertjes gaan drinken
Ons Lievraake van OsschotOnze Lieve vrouw van Aarschot
Op z'n klos goan.vallen (zowel fysiek als figuurlijk)
op z'n klos kraageslaag krijgen of verslagen worden
poepeloere zatstomdronken
Teege te neuste juirTegen volgend jaar
tot meuregetot morgen
van ave toeker muikeboos worden
van heure (of zenne) sus guinflauwvallen
zwètte loechtdreigende onweers- of regenwolken

370 woorden

A

aajou
aa meeoude vrouw
aagelaakeigenlijk
aasgankgladheid
aatoud
aat meekeoud vrouwtje
aat mekeoude vrouw
aat peekeoud mannetje
aat pekeoude man
aave peeoude man
anneszoemandersom
appelspaasappelspijs
aregvreemd
assenseurlift
aven (indien het woord dat volgt mannelijk is en begint met een klinker of h), ave (indien het woord dat volgt mannelijk is en begint met een medeklinker uitgezonderd h), aa (indien het woordt dat volgt vrouwelijk of onzijdig is) jouw
azaanpisserzwartgallig persoon

B

bakkesgezicht
beessnoepje
beibbe, dikwijls als verkleinwoord: beibbekelieveling (ivm kinderen of troeteldieren)
bekkebeetje
berrevoetsop blote voeten
berrevutsblootvoets
beustelborstel
biejenaverslager
biekebij
bisboos
blaa loechtblauwe lucht
blaakbleekweide
blaffeturenrolluiken
blaffetuurvensterluik
blakke of bluikkeblaadje papier
boekeg zaankwaad zijn
boekkeraabibliotheek
boelekekindje
boenjkesbonen
boeregatklein dorp
braastoep, voetpad
braavoetpad
braavrij (als bijwoord, zoals in het is vrij warm)
braggelemorsen
brekkemieren
breukebroodje
broevetbrood
bruurbroer
bufsteekbiefstuk

C

carotten trekkeraKomedie spelen
conténttevreden
crème gelasijsje
cryonnepotlood

D

de lesten taadtegenwoordig
de metde markt
De poempGrote makt
de zoalstadsfeestzaal
deiredurven
deligeeafgevaardigde
den afgankdiarree
deurrepeldrempel (van deur / huis)
dikkesdikwijls
DoefferMoto
doktoordokter
dowefduif
duirpeldorpel

E

e bèttekeonderlegger om potte op te zetten
E fragiel maskeEen tenger meisje
e pjeideen paard
e pjekkeeen paardje
earebareoolivaar
een a kneuteen oud vrouwtje
een aareen ei
een engeend
een gaateen geit
een seuzeeen deken
een sneewonde
eiverechsoemachterstevoren
ekkesErwten

F

fantontestommiteiten
fleujkefluitje
FleuresVerkoudheid
fleusstraks
FontontersDomme streken, stommiteiten
frijnrem
frinketvork
frut mé stoofvliejes en mayoneisfrites met stoofvlees en mayo
fwatuurkinderwagen

G

gekaptgehakt (vlees)
gelak aszoals, alsof
geleigerf, grond rond huis
gemakwc
gemeuzzelgekruimel
gendarmenkwikkerforse vrouw
gernoatgarnalen
gèsgras
glettigglad
grechtgracht
grelligbuitensporig
grelligerg
grieksgericht
GruunGroen
gruuntjevliegenraam

H

Ha is van kop vandoagHij is koppig vandaag
Ha zai onder zaan kloeete krageHij gaat naar zijn voeten krijgen
haathout
haatzoageraahoutzagerij
hanehadden
hèthard
hèthart
hèt labeurzwaar werk
heusketoilet
heustestruiken
hiehier
hiejetwarm
Hij / zij is een lammeirHij / zij is een babbelkous
hoarzak / hoarzakkerouëvalsspel
hoellesteenkool
huiske, gemakwc
hullesteenkool
humhemd

I

iemand die zich nergens iets van aan trektlorejas
ieveransergens
ik, ga, ha, wale, gale, zalepersoonlijke voornaamworden (onderwerp)
impasantondertussen

J

jeirzand
jeirbees - eijerbeesaardbei
jesteerst
joan of ajoanui
joengkinderen
joenkjong
juffraa, maske of masjoeffeljuffrouw

K

kakwaad
kaakoud
kaasekousen
kaatkoud
kabardoesjkehuisje van plezier
kabbasdraagtas
kabbasrugzak
KampernoelleChampignon
kasekousen
kaspesjeirstofjas
kassaakassei
KasserollenKookpotten
keiskaas
kémelkameel
kernoankonijn
KéttekeTikkertje
Kétteke wegVerstoppertje
keutelingsbinnenkort
keutte mefkeskorte mouwen
kezzeboewmkerstboom
kiekkip
kiekekip
KlakPet
kloeite, kloewetekloten
koeikoe
koereurwielrenner
koewelkool (groente)
KoleireKwaad zijn
Koleirig weuddeBoos worden
kollèzzecollege
konne wellekosten we
kostekonden
kozaanneef
KrawogelKruiwagen
kwinkkwangwip
kwinkwangschommel

L

LameirenBabbelen
lameren of lamenterenveel praten, uitleggen
lavoeëreknikkers
lavoërknikker
LavoevereKnikkers
lavoewerknikker
lefkeonderhemdje
LegummeGroenten
lekstok, stoemperlolly
liejerladder
loemerteschaduw
loemperikdommerik
lorejasiemand die zich nergens iets van aan trekt
lowaatlawaai
luizzehorloge

M

maa, aa, heum, ons, ale, heunpersoonlijke voornaamwoorden (als lijden of meewerkend voorwerp)
maakevermeikever
maarotter of maaveigermouwveger, vleier
majjekewonde
maskeMeisje
mèjjelmerel
memmedoordraven over iets
men kaasemijn kousen
mettekooambetanterik
mettekooDommerik
meurestinken
meziekmuziek
moeërwaterketel
moeienoxnaakt
moembakkesmasker of tweede gezicht
moenkemopperen
moewerwaterketel
mojenoksnaakt
moosmodder
motseklètmotorrijwiel

N

ne boeen boterham
ne crèmeeen ijsje
ne horepapieren zak
ne leubbeeen loebas
neffenaast
nemiejeniet meer
nen aftrekkereen flesopener
Nen elverEen armvol
niefnieuw
nieverant (ni) nergens
noenekemondharmonica

O

oemdaomdat
oemmesimmers
oepneemvoddweil
oepneemvodopneemdoek
oepnemerdweil
oes tengonze tante
oleolie
onverdoensbuitensporig
os nunkelonze nonkel / onze oom
OsschotsAarschots
ottoauto
ottobanneautobanden

P

parmeterenklagen
parraaprei
pazedenken
peekes en eikkeswortelen en erwten
PeïdPaard
pekeshowesrusthuis
pekesstokwandelstok
pertangnochtans
pésperzik
piepedollekeveldmuis
Pillicht of pillampZaklamp
pinkepintje
pjeiwespwesp
plaffetuurvensterluik
poembakafwasbak
poembakgootsteen
poemppomp
poetjewortel
poetjes en atjeswortelen en erwten
pollehanden
pompierbrandweerman
poorprei
potloeëtpotlood
potsmuts
pottaateaardappelen
prenilpraline
prenillepralines
priddermeikever
pumpelvlinder

R

raarauw
raajerijden
rebèrreberrabarber
retenustrafstudie
reujerebibberen
reusewrijven
ruibekeonderlegger op warme potten op te zetten
rureroeren

S

sachtenoensnamiddag
schammeliserenStelen
schammeliserenverwonden, kapot maken, vernielen
schapperijrekje voor potten en pannen
scharetwandelwagen, buggy
schateradiarree
schetkontpretentieus vrouwmens
scheunsschuin
scheurreperaaonnozele praat
schoaverdaneschaatsen
Schoewe maskeMooi meisje
schoewenmooi
schouverdaaneschaatsen
schoverdanenschaatsen
schraminkellelijk of mager meisje
schupspade
sezie
sènezitsinusitus
serworigtegenwoordig
setjeinBH
seutsullig meisje
sjaloesjaloers
sjaloeziezonnewering
sjaretkinderwagen
sjottevoetballen
slaakmodder
sletserpantoffel
smerges vruug's morgens vroeg
smikkel, smoelgezicht
SneïfSneeuw
snessnor
sneurkazermotorrijwiel of brommer
sneurkesnurken
SniejeSneeuw
snotvod of tessendoekzakdoek
soikerboene of kinnekeskaksuikerbonen
spavebraken
speeterkewasknijper
spettellespartellen
spiëkespuwen
SpiekeWasknijper
spietekskewaskknijper
StamineeCafe
stamineeherberg
stinkpatteeszweetvoeten
stjeitstaart
stoasestation
stoemppuree

T

taalestbij jou of jullie thuis
taffelentreuzelen
taloeërbord (eetgerei)
tanne kessetanden poetsen
TantistTandarts
tappeseerpapierbehangpapier
tefrentverschillend
telefrikkabellift
temstvergiet
TerfTarwe
tessendoekzakdoek
texasbroekjeansbroek
tirrètrits
toechelrommel
toefermoto
toekkenzich hard inspannen
ToekkerHarde werker
tonzentbij ons thuis
towesthuis
travoozwaar werk
triezeevergiet
troeffelschop
trofrentverschillend
tuffespuwen
tuffermoto
tuttefrutkauwgom
tuukebig

V

vaavervijver
vallèsrolluiken
vavervijver
veddenoenvoormiddag
VensterRaam
verketvork
verrekevarken
verschaaverschillend
veu de vernietgratis
veudeuvoordeur
VeunoenVoormiddag
veuskikker
vlofiets
VoeijerVoer voor dieren
voetsverder
vralievrouwen
vramesvrouw
vroemterug
vruugvroeg

W

waanwijn
waatver
wellewij
weuttelwortel
wissewaszenuwachtig persoon, een prul

Z

ziejezee
ziejerpijn
zieverderaaonzin
Zip, kammezoleVest
zjaarpronkzucht, opschepperij
ZjantenVelgen
zjattas (koffie)
zjat, meervoud: zjattekop (bv. voor koffie)
zjendermagent
zjummenasgymnastiek
zjuusrechter
zwierschommel

3 opmerkingen

  1. Koekebakke mee raavoot: de Aarschottenaars voegen de jonge blaadjes van het boerenwormkruid toe aan hun pannenkoekenbeslag.
  2. meestal grijze schort, komt van het frans `cache poussière`
  3. vliegenraam: komt van de groene kleur van het vliegengaas