Aalsters

Aalsters bevat 143 gezegden, 1557 woorden en 12 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

143 gezegden

'k gon mé en betjen afkappenik ga een dutje doen
'k viel bekanst schief achterwesj oeverik was zeer verwonderd
't es iene va Leigek zijn
't es zè voier gescheiten en gespagenhij trekt als 2 druppels water op zijn vader
't es zè voir gescheit'n en gespavenhij lijkt op zijn vader
't prinsjte polsjtehet belangrijkste
't zalwel a'a skaanhet zal wel zijn.
' k zit mé ' t bisjtenik heb jicht
' t oaïland JipkaTussen
a ei van 'n eizel geitendom zijm
a eit zenne kerf gezetsjhij is dood
a witte kaaskes in de wasuw witte kousen in de was
aagt a annen on a gedong (van a velo) Hou je handen op je (fiets) stuur
as d' elle vervriestnooit
as kloine sproit zattek opt schoelklein gastje zat ik op 'tschool
azoei nen doesj patattenzo een hoop aardappelen
bedesterenzich vuil maken
bloiven (deur) goanvan geen ophouden weten
da beginjt ie serjees men kloeiten oit t' angendat begint me waarlijk te vervelen
da kaan mennen broinen ni trekkendat is te duur voor mij
Da za tegen a jelee zènJe moet er niet op rekenen
da za teigen à jaket zènge moet er niet op rekenen
da's een pachedat is een last
das en ronne taufel, door isj gienen iejnen hoek nimier oonze niet meer alle vijf op een rijtje hebben
das zworen toebakdat is sterk
de kaffeis afdwoilenuitgaan (op café)
De locht stinkt, ' t za stront regenen.Wordt smalend gezegd, nadat iemand een onwelriekende wind heeft gelaten.
deltjhalf om half, elk de helft
den andere kant van ' t woter (Moailebeik), soert van oever t' woaterde rechteroever van de Dender
den tettentoerenhet Belfort van Aalst
der es veil beziengser is heel wat bekijks
die van oever t' waoterarm gemeen volk
djoebendwaas persoon
door es veil weirk oondie is gek
droi ra oiren in e penneken gekloesjt3 rauwe eieren in een panneken geklutst
droi raa aaieren in e pènneke gekloesjtdrie rauwe eitjes in een pannetje geklutst
E fistjen baa'nEen feestje bouwen
e ka geine poit pissenhij kan niets
è radj èn voer mè aahij maakt misbruik van jou
e vra met ere mensjeen vrouw met een man (let op dit gaat over Aalst bij Eindhoven!)
E zal ver ons giejn commisjes nimmer doengHij zal voor ons geen boodschappen meer doen
een betjen achterlekzwak mentaal gehandicapt
een boenk op aa kezzeeen mep op uw kin
een kartasj op a moil - een kest op a bakkeseen mep op je gezicht
een kries kroigeneen inzinking krijgen
Een rebbe schellenEen pintje drinken
een snabbe en een beetkortaf
een windjboiluit de nek kletsen
eer ekster woeint oeigze heeft lange benen
eët gespannen?heb je het gezien?
eir ekster woentj oeigze heeft lange benen
emmand onder zen kloeïten geiveniemand berispen
en broeike smeirneen broodje smeren
en schaa mattoteigenaardige vrouw
en scheit in en flesstorm in een glas water
en sjoufelet geiveneen oorveeg geven
en zè mor geresten wees maar gerust
Est ni woor, mé schoap?Is dat niet zo, lieve vriendin?
g'et chansejij hebt geluk
ge hetj licht opje hebt een snottebel aan je neus hangen
Ge wetsj angen ein...Dat kan me niets schelen...
ge zetj nene dommen kloejt / ge zetj ne simmenu bent een niet al te slimme persoon
ge zetter weir een pansj ont oon angen ein!Je bent de tijd weer aan het rekken!
gelek dagge me anne pie in de pap slotshiets tevergeefs doen
getj een bakkes om stront op te sorteireneen lelijk aangezicht hebben
giejne rotte frang emmenzonder geld zitten
goe geloin / keirre goe vol / e stuk in moin kloojten emmenzat zijn
gon batennaar wc gaan
graalek pinnig, ert van afgangkop zijn geldbeugel zitten
gralek noaig oontrekkeniets ter harte nemen
grosj en fier, kol en manchet, thois giëne frethovaardig naar buiten uit, maar in werkelijkheid is het veel minder, schone schijn dus
he heit op zen slep gelegenhij heeft zich overslapen
Hein?Excuseer meneer, ik heb u niet goed verstaan. Kan u dat even herhalen?
Hein? / Wadde? / zeit da nog isj / kinde da nog isj vedrom oeverdoeng / op erniefExcuseer, ik heb u niet verstaan, kunt u dat nog eens herhalen?
ik em é stik in men zjilei / kloeïtendronken (ik ben-)
ik em é stik in menne melenik ben dronken
ik gon a isj ne poater schiljer' nik zal u liggen hebben
ik was gekost gelèk as slecht geltjik was berucht
in 't gat van de merttussen markt en kapellestraat
in de joren loekeslang geleden
jaan men kloeitenniet betrouwbare persoon
kem ie een saas veernik heb in mijn broek gekakt
koeipet 'emkoop het em
LapHet is zover
Loeipen dat a kloeiten geloik angenHeel snel lopen
Maggek aa blommeken insj plikken.Mag ik eens met je naar bed?
mak isj deirmag ik u even passeren?
mé gat doe zjiermijn achterwerk doet pijn
menne kop der afdat zweer ik
mollelief meisje
ne kemel schieteniets dom doen
ne schip in zen kloeiten geiven / ne schip onder zen vioel geiveniemand een trap geven
ne verloeren dagdag waarop men niets zal doen
ne zjang van Brisseleen populair iemand
nen acheleireen aarzelaar
nen stoiver op en ortjen droinvan iets goed iets slecht maken
ni op zenne chef de fil zenzich niet goed in zijn vel voelen
nizekeszacht gekookt
noeit ni zwoigen toidens de lessen!nooit zwijgen tijdens de lessen
Oi eit in zèn broek gezjikt / E eedem bepistHij heeft in zijn broek geplast
Oon de Oilsjteneers; As ge ni een wetj vraug het oon Zjan-LowieKan ik u helpen
op anne kop gevallen en blijven bosjenheel erg gek zijn
op nen hik èn ne goivlug
Oudjes kunnen niet jongleren.Jong geleerd is oud gedaan.
PastaporaPast dat paar (schoenen) U?
pladdesh doenvallen
Plasjt insj in eir annen!Klap eens in jullie handen!
schief rechtoeveraan de overkant van de straat (maar niet loodrecht)
schiefgoddeweglangs de neus weg
sirkonfleks geiven, en aksekwensje geivenmep geven
skaan, fistjen baanwe gaan een feestje bouwen
Smoit insj een goeie ploot op!Speel eens een leuke plaat!
stront wie eet er a geschètenhovaardig persoon
t hangt men kloeïten uitik ben het beu
te post en te peerdhaastig
tegen a kloeitentegen u ballen
tes ieën mee e goeër smokskenze is klein van gestalte
tienj en tanderhet een en ander
Tis a geroojeHet is u geraden.
tka gi / giejn kwoodhet is niet erg
Tot noste joorTot volgend jaar
tzal van an nees in a moil drippenmen oogst wat men zaait
van ier no geirvan hier naar daar
van krommenoos geborenniets weten
van toeten of blozen weitenniks weten
vansgeloikenvoor jou hetzelfde
Wéé baa toet jongDat is wel het geval
weir doeng voesjwij blijven doorgaan
werde gooi na roozigben je gek
Woor da 'tn drank es, ester e fisjtjenWaar er drank is, is er feest.
woor zitj a mokke?waar is u vriendin?
woorom zejje dwees?Waarom ben je lastig?
zat en zwetzattwee drinkebroers
Ze is weir in eren diaprastZe doet weer moeilijk
ze kommen em holen me de koesj me de witte peirenhij is zot geworden
zeije na gielemool op anne kop gevallenben je nu helemaal gek?
zej ferrem poeitn onder eere pisbakze heeft geweldig mooie benen
zeje der au valies getorrenben je gek geworden
zemmen weir ferrem in mèn raupen gescheitnze heben me weer goed liggen
zen devoeiren doengzijn best doen
zen kloeiten afdroiënhard werken
zen kloeïten afdroïnwerken (hard -)
zès bried geschaverd in hèr leenze heeft brede heupen

1557 woorden

(eim) permijabelregenjas
diksjoneir woordenboek
Koelemert Esplanadeplein
meirbollen knikkers
moesj muts
Oilsjters Aalsters
possensje geduld
stausje station
zep straatgoot
'k Em e stik in men gilé / kloeïten / 'k Em e stik in menne meilenIk ben dronken
'k zieng a geirnik zie u graag
'n ooibekkengehaktbal met ajuin
's goensjtaugsop woensdag
's meires / op de meirend's morgens
's montaugsOp maandag
's vroaïtaugsop vrijdag
't afbollenweggaan
't enjevanhet einde van
't gat van de mertmolenstraat
't gloze kothet nieuw politiebureau
't groeët colleigest jozefcollege
't huskenwc
't klein colleigest martinus college
't landhois (in oilsjt hemme ze gin stadhois!) het stadhuis
't prinshte polshtehet belangrijkste
't roetje va Moeisselde leirekesroute
't speinaambeien
't standjen avende zot houden
' s achternoeinsj's namiddags
' thet
' t derp van DeiremonneDendermonde
' t es van' n onthet loopt fout af
' t zawel a' a skaanHet zal wel zijn

A

a bezze afdroënhard werken
a join, a joos, a jootbevestiging op vraag
a kas opfrettendruk maken
a mokkeuw lief
a strokeeen rietje
a zatte kiteen vrouw dat drinkt
a'a voilortoude gluurder
aauw
aafdinsj opstop eens
aagt a moil
Oud A Bakkes
hou je mond
aalalles
aal d'ander daugen oeikalle andere dagen ook
aân nest isj droinu amuseren
aat / taatoud / te oud
abazjoerlampekap
abbeladoe/babbeles/tetteressvrouw die veel praat heeft
abbelieken / plekvlek
achterlekkenachterlijke
achterstaukafgekeurde hop
achterwesjoever vallenacheruit vallen
achterworesvroedvrouw
adoardaarginds
afdoenjerbedelaar
afdokkenbetalen
afdrasjen / voesjdesterenwegslenteren
affeserenvooruitgaan
affrontvernedering
afgebèsteldvoornaam voorkomen
afgezing, geleëngeleden
afprossenafbeulen
afrijzerglijbaan
afschoidsbaalafscheidsbal
afsloanafslaan
afspraukafspraak
aftaterenrammeling geven
Ageer ; lageerLangs daar
ageijrNaar daar
ageirdaar
ajoinajuin
ajoinnatuurlijk
ajoinui (ook bijnaam Aalstenaars)
ajoin musicajoin muziek
ajommojaja maar ja
akketatjenboks, slag
alankalsedert geruime tijd
allemoolallemaal
alliejenalleen
alpijnbaret
altetaltijd
altoidaltijd
ambetantvervelend
ambetante kloeitzakvervelend persoon
ambetanteriklastig persoon
ammelauken, taufellaukentafelkleed
ammeloukenlaken
ammolallemaal
anavanantnaargelang
ane velau teigezetteneen stokje voor steken
antrousjeemotie
appelsingsinaasappel
appeltrotappelmoes
aprensjeaanstalte
arlojzepolsuurwerk
aroet!vooruit!
asals
astamblieftalstublieft
auker (ook: iejmer) emmer
aupaap
auverechtomgekeerd
avance moukenspoed maken
azjelezel
azjelLexy
azzekals ik

B

ba ge doetjDat doe je wel
baalekes in ajoinsaasballetjes in uiensaus
baat-stront-kakauitwerpsel
baggochebagage
bakkenzaaDoe ik niet
bakkerinnebakkersvrouw
bakkes, moil, toetgezicht
bakkes, smoel, toet (aan) gezicht
balerenzacht leer
bassenblaffen
bassengzinken bad
bataklanggerei
bazzaarrommel
bedroegenbedrogen
begankenisdrukte op straat
bei den bok gezetjbedrogen
beineirbij jullie
beinieënbij elkaar
beinonsbij ons
beirgafbergaf
beirgsken-op-beirgsken-afBrusselse steenweg (brug over spoorweg)
beizkus
beizekoek mankeirengek
beizen geivenzoenen
bejangerbehanger
bekanstbijna
bekeiseldlichtjes vuil
bekliejnbekleden
beljetbiljet
bellekensboekstripverhaal
beloevenbeloven
benaalekeng
benaatbang
benaleikbeangstigend
benalekbangelijk
benalijkAkelig, schrikwekkend
berremiejsterburgemeester
beschomdbeschaamd
beschomt / schaverlegen
beslagmoakerpocher
bestelbezem
bestenborsten
betraan (kanekem -?) vertrouwen (kan ik hem -?)
betraavenvertrouwen
betroufbiet / suikerbiet
bettechop tijd
beumperkleiverstalker
bevallegortman met streken
bevroezenbevroren
beweirkenbewerken
bewoaïsbewijs
bezoepenbedronken
bezoepenbezopen
bezzebeurs
bezzeklootzak
bezzeman geslacht
biebij (insect)
biejestdier
biejestenofdierentuin
biejoediamant
bienaverbeenhouwer / slager
bienaverslager / beenhouwer
bierfloitochtend erectie
biestjebeestje
biezabeise / boaïsschommel
bij Orlie SchoeinCafé Den Open Haard
bikbalpen
binsjttijdens
bisjvlees
bisjekeLiefje
bizjoekesknikkers (klein)
bizjoeteriejuwelen
bizzon vraharige vrouw
blablauw
bla oeigblauw oog
blaa lonkerblauw oog
blaanblauwen
blaanliberaal
blaatblauw
blaffetierklapluik / oor
blaffetierenblinden (voor raam)
blageirbluffer
blendj konoinballekes in ajuissaus
blikken boeven olengeld tonen
bloesjbluts
bloesjdeuk
bloiraatte drukke vrouw
bloirenbladeren
blommebloem
blommekeibloemboeket
blommekeibloemenboeket
blommenbloemen
blooikenblaadje
blooit ; bloeitNaakt
bloosfiere persoon
blooskopgroot hoofd
boagankvoetpad
boaïgankstoep (trottoir)
boazinne, onderoffecierbazige vrouw
boeferberoepsmilitair
boegortboomgaard
boeimboom
boeimenbomen
boeinenbonen
boekes / boetrammenboterhammen
boelinkgezouten vis
boeltjenbulten / hobbels
boenjelenbundelen
boeterammenboterhammen
boibij
boiganktrottoir
boigankvoetpad
boikbuik
boikenborsten
boikpoinbuikpijn
boïlestoeprand
boiljeboorsteen
boilleborduur
boilledorpel
boivalbeleg -
boivalbroodbeleg
boivalcharcuterie / broodbeleg
bokalbokaal
bomma, metjenoma
bompa, petjenopa
bookenboterhammetje
bordierborduur
bosjenbotsen
bosjopvlak op
botterbotsing
botterernstige val
botterenbonzend vallen, stuiteren
bozjiekaars
bozjopjuist
braderoij, braderiebraderij
braukenovergeven
breddenbuik
BreidaBreda
briekeiaansteker
BrisselBrussel
broainbreien
broeidbrood
broeidsoikerklontjes suiker
broekhoesteen scheet laten
broeskeskorte vrouwenkousjes
broinbruin
broin floitvuile fluit
Brosselenmorsen

C

cabbenettoilet
caffebezzekoffiefilter
ceideiCD / compact disc
champetterveldwachter
champetterwijkagent
chaneiveljenever
chansegeluk
chinchip - zjinzjipgommetjes
combinèsongonderkleed
conseirconcert
cornissesloipergluurder
corrosjemoed
cremkenijsje

D

dadat
da's noiegdat is erg
da' s graalek benaalekdat vind ik erg eng
daagduw
dannek' et emdat ik het heb
Dasteroever!Dat gaat te ver.
daugendagen
davenduwen
de "Comte""De Graaf van Egmont"
de Bezze"De Beurs" (van Amsterdam)
de bisjtjnsDe dieren
de blaaliberalen
de chocolatte maanstandbeeld koning baudouin
de damsDVM
de Dams, spinozjerokkenkatholieke meisjesschool van Aalst
de groeisjtende grootste
de groesjtede grootste
de kathet Vredeplein
De KatVredeplein
de keeninkde koning
de koont"De Graaf van Egmont"
de mesde mis
de moinenechtgenoot
de trappekes / het huis der zuchtenbelastingen (gebouw der -)
de vakschoelvti
de voer van aa ol schoitendiarre hebben
de zaatstrotpoeirtoud politiebureel
de zwette maandirk martens
deerdeur
Defremtverschillend
deirdeur
deirdavendoorduwen
Deiremonne / EiremonneDendermonde
deirgedone patattenaardappelpuree
deirgootdoorgaat
deirsirfendoorsurfen
deirterrendoortrappen
deirterrengek worden
deiveideiDVD
delperdorpel, drempel
delperdrempel
delperdrempel / dorpel
den buroopolitiekommisariaat
den eerinkrond punt (aan de parklaan)
den klensjtende kleinsten
den oilsjtersen diksjoneirhet aalsterse woordenboek
den toeigde bar
DenjerDender
der es veil begankeniser is heel wat (voetgangers) drukte
der ooiter uit
der zèn kosten aonzot zijn
destdorst
desterwanordeliijke boel
destereerknoeier
destereernietsnut
destereertraag persoon
dianterduivel, bedrieger
diejlgemientsjesdeelgemeenten
diepe taloeirsoepbord
doeisdoos
doeivelduivel
doengdoen
Doezje (n) dDuizend
doezjendenduizenden
doïdie
doikerduiker
doist'ntaugsop dinsdag
doist' ndagdinsdag
doistag, doistendagdinsdag
dokumentausjefestevaaldocumentairefestival
donnerdagdonderdag
donnertaugsop donderdag
donsj / dei van onsjechtgenote
doordaar
dorveirdaarvoor
drapperieovergordijn
drasjmodderig
draukLelijk persoon
draukpapier vlieger met staart
driesjspat
driggerug
droeigdroog
droeimendromen
droidrie
droiwielerdriewieler
drootdraad
droukdraak
dulverduivel
dweesdwaas
dweestegendraads
dwoildweil
dwoozen; dwoosdwaas
è eit tekkern op zijne kopzijn vrouw heeft hem bedrogen

E

e kasjkeeen steegje
e pennekenpannetje
e plat kindjbaby (een -)
e protjnmooie persoon
e stekskeeen lucifer
e venoinscherp uit de hoek komen
e voegelkeneen vogeltje
eejrhun
een aksidenteen ongeluk
Een auverechte pillampenfoifeen omgekeerde zaklampenfuif
een bieken / een schooin masken / een schoon treezmooi meisje
een bitjen mazamat oandoengeen product aanbrengen
een boerepeirdros balatum
een iejte prot, toigerinnewarmbloedig meisje
een kalleachterlijke vrouw
een pinnegierigaard
een sjoflet op a kaokeen slag op je wang
een treizevroom meisje
een voile proi een voile vraeen vuile prei een vuile vrouw
een zjat kaffekop koffie
een zwoor valinkzware verkoudheid
eere ventjechtgenoot
eeringharing
eftepiépikant
eftepiepiment (celderijzout)
eintripteurlichtschakelaar
eipperstezolder
eirebeisaardbei
eiremoeiarmoede
eirg / vriejterg
eirpel, troetenonnozelaar
eirtekeserwtjes
Ej bizje!hey schatje!
emmehemd
emmen ('k em, g'etj, a eit, weir emmen, geir etj, zeer emmen) hebben
emoosjesemoties
en saflet oep a wezen (moil) / en raket oep a wezen (moil) een slag in het aangezicht
en smeit van (de griep) een beetje (de griep)
eppentretmoeilijk manspersoon
epshesp
ergelorgel
erinkharing (ook plaatsnaam)
erthart
esis
es in zen wiek geschoetenhij is kwaad
esseegel
et tekdak
etjeet
eu kaffei de scheipvoorteen oud café
eu stikske gescheit' neen grappige vent
ewabeetje

F

faatfout
facadeklasjerverver
fassadeklasjerschilder
fiestfeest
fisjplug
flaaweinig smaak
flaa plézantenzenuwwerkend persoon
fleis, sebietstraks
flieramoisvleermuis
flik, nen blaa gekoleirden, nen blaa'n, polieshjepolitie
floere minnevrouwelijk geslachtsdeel
flokaatdommerik
floshmannelijk lid
flosjkenkwastje
foechelenfrutselen
foefvagina
foefelen, foesjelenprutsen
foerirkensjaaltje in bont
foinleuk
foitfeit
frakvest
frak, pardessie, paltouoverjas
fratj a kas ni operger je niet
freinrem
fretvoedsel
fretteneten
FrikadellenvroiverZuinig / Opportunistisch persoon
frinket, fourchetvork
fritkoetenfrietkoten
froesjelenwriemelen

G

gaadgoud
gaadvisgoudvis
galosjenoverschoenen
gankgang
gardeboespatbord
gattelekker, smoelentrekkervlijer
gazetkrant
ge zetj er gerat af / eje deir a valies getorren? / zeje goi na volleideg zot gewerren?ben jij nu volkomen gek!
gebeirengebeuren
geboorgebaar
gedoongedaan
gedroeigd'n erink, boelinkgedroogde haring
GeerDaar
gegosseldgemorst
geirjullie
geirengraag
gekajoebergezever
gekaptgehakt
gekoektgekookt
geldj, moenekaageld
geldjnoeidgeldnood
geleizengelezen
gelekzoals
geloidgeluid
gemelverrekijker
gemoktgemaakt
gendarmeriestroatdenderstraat
GentjGent
gepasseirdgepasseerd
gereejnbedot
geriëttwee
gernotgarnaal
gerokteberoerte
gerrekenspleet
gèsgras
geschalotterdtoegetakeld
gesproekengesproken
gestoelengestolen
getraatgetrouwd
gevon' ngevonden
gewoeingewoon
gezoeiengekookt
gezoepengedronken
gidongfietsstuur
gidongstuur
gieëngeen
giejleganshelemaal
GiejsbeirgenoorGeraardsbergenaar
gier, geer, ageerginder (ginds)
gillegansthelemaal
girla goanvallen
god oonga weg
goe skeel (zat) zat (of stoned)
goensjtachouvedwoensdagavond
goensjtagwoensdag
goensjtagauvetwoensdagavond
goestezin
goestingzin hebben
goijij
goitgeit
goitendoktoerkwakzalver
gommen voesj?gaan we door?
gon broinnNaar het toilet gaan
goongaan
gosselenmorsen
graalekverschrikkelijk
graastieën - de koôntgraaf van egmont
gralekenorm
gralèkgeweldig
gralèkheel
gralekredelijk
gralekzeer
Gralek guu!Super goed!
gralek noaigheel erg
gràlekenenorme
gratgeheel
gratvolledig
grat af, grat om jiep, nor de kloeitenkapot
grat gebeldjcompleet gek
greimelkeneen beetje
groatisgratis
groeit, groesjgroot
groeitegrote
Groeite sjoepappenGrote tepels
groengroen
groensjelgroenten
grooisomtoegeefelijk
grosjfier
gspgps
gyf mé ne kier da patekegeef me eens dat pasteitje

H

haafelekhoudelijk
heftepiéjezwaar of hete saus, bijv.samoerai
heis getotterdhij is gevallen
herhoalingherhaling
hiete gerre / iejte schellebabe
hoalenhalen

I

iedeeëfaaIDFA
iederiejniedereen
ieënéén
iegenissen, ikeniesenlies
iejkoeirekeneekhoorn
iejrbetoeineerbetoon
iejtheet
iejte gerre / iejte skelle / iejt woifwarmbloedig meisje
IejzelHerzele
iekenissenliesstreek / lies
iendrachteendracht
ienen van t'alverdroi donkeronbetrouwbaar persoon
ierhier
ieruur
ierenuren
ierlekkeeerlijke
ierlekkeneerlijke
ierweirkuurwerk
iéte gerremooie vrouw
iete moisheete muis
ietenbollieheethoofd
ieveranstergens
ikseljeuk
ikselpleklies
immer en altoaid, aal zé levensteeds
in a annen plesjenapplaudiseren
in a keef kroipenin je bed kruipen
in de weddelin de war
in poziesjein verwachting
in't gat van de mertop de grote markt
in't zak gezetbedrogen
inkelkleingeld
insperausjeinspiratie
ippelinkkussensloop
ippelinkpeluw
isjeens
isj batengrote boodschap doen
isomopiepschuim
istis het

J

jaloesjaloers
jaloezegetteroijaloezie
jannet bontjejan
jeisbeiaardbei
jhat, , zjattas (kopje)
joarenjaren
joïk, joug, joïn, joos, joot, joumenja
jonges in de vaortnoedels
jonnengunnen
joorjaar

K

k' zingik zie
kaaskous
kabardoesjkehuis van plezier
kabastas
kabberdoesjkenverdacht cafeetje
kadoenchenturnen
kadoensjtemoakeracrobaat
kadoensjtenacrobatentoeren
kadoensjten doengturnen
kaffekoffie
kaffebezzeiemand die veel koffie drinkt, koffieleut
kalantenklanten
kaleniknek
kalichenaat, kalishapzoethout
kalisjbedronken
kalisj zijnzat zijn
kalledomme vrouw
kallesongonderbroek
kameroodvriend
kamielkameel
kapoomotorkap
karailekessteenslag
karaljekesgrint
karaukesruitjes
karellekes, rakkaljekeskeitjes
karottentrekker, moilentrekkerhuichelaar
karoukes (kajei mé karoukes) ruitjes (schrift met ruitjes)
karrekolhuisjesslak
karrelikrug dragen
karremelle, een galetharde slag
kasensokken
kastrolkom
katjen alloekatje verstopper
katjen aloeverstoppertje
keeskaars
keeskaas
keeskroketkaaskroket
keesrietkaarsvet
Keikel (s) Haarvlecht (en)
keimelgrove fout
KeipelenVlechten (haar)
keirekar
keirekespitten
keiremesliefkortstondige verloofde
keirkkerk
keirkepitjen, mizjol, smirzavagina
kekenkeuken
kellerkelder
kemik heb
kem é stik in moin jeleedronken zijn
kemelkameel
keninkkoning
kerrekenvruchtenpit
kèrrekeskarretjes
kerremellekaramel
kerrewougenkruiwagen
kesthoed
kestkorst
kestboeimkerstboom
keure / koeire (ken) touw / koord (je)
kezzenkersen
kiek, kiekenkip
kilometrikkilometerteller
kindj, pallesoot, kadeekind
kinjer'n ; kadeinkinderen
kinjerkoesjkinderkoets
kinjerkoesjkinderwagen
kinjerozjekinderachtig gedrag
kinjerrozjekindergedoe
kirrebisjgek
kissenkussen
klappen, zjievernpraten
klasjklets
klasjzweep
klasjoeir geivenluidruchtig zijn
klet marjet!nu dat weer!
kliejrkaskleerkast
klierossjekleren
kloeètzakpester
kloeètzaksmeerlap
kloesjenklutsen
kloetenklompen
kloetjesvolkarm gemeen volk
kloiskluis
kneddelennoedels
knienenknieën
knipoeigskesknipoogjes
knoeselenenkels
kodakfototoestel
koddenstaart
koeilenkolen (groente)
koeipkoop
koeipenbaren
koeipenkopen
koeiper (=mensj) of koeper (metool) koper
koekenbakpannenkoek
koelemertesplanadeplein
koelenkolen (steen-)
koer, fetrek, ' t kabinet, weiceiwc
koere (koeireken) / keurekoord (je) / touw
koesjekoipbeerton
Koeter'aukKachelpook
koeteroakpook
koeteroakvuurpook
koiskuis
koizerkeizer
koleiregeiverpoliticus
koleirenkleuren
Komdalier!Kom hier!
komde?kom je?
Komdinsjier!Kom eens hier!
komfoeirdik achterwerk
komkoerkommoer
kommeirbabbelzieke vrouw
kommisjekabasboodschappentas
kommisjesboodschappen
komoonkomaan
kompanniegezelschap
kompasjemedelijden
konkerspoortunnel
konkertunnel / brug
konnouen (centrum) konijn
konzjeiverlof
koodspelverwikkelingen (wonde)
KopkeesSmegma
kopkissehoofdkussen
kornisdakgoot
koskriejonge man
krakiejlkrakelen
kranjzelenknarsen
krawasj, zwiepzweepje
krawietelenniet stil liggen
kreemkeire / kreimeglasijskreemkar
kreftamboiter, peizeweivergierigaard
kreftenzagen
kreften, kloagenklagen
kreftnzeuren
krejeisnieuwsgierig
krejong, potloeitpotlood
kremerbedrieger
kriescrisis
krooiskruis
krosjterenhaken
kwas gekost ver moin staate moilik was bekend voor mijn kattekwaad
kweenoude vrouw
kweet van toeten of bloozenik weet van niks
kzal aa isj goe be aa kloeitn émmenik zal je eens liggen hebben
Kzenik ben

L

laleirentlangs uw streek
lalonzentlangs ons streek
lammeke zoetbakharing
lampadeir, stoonlampstaanlamp
lanklang
lawoaitlawaai
leddergelatine pudding
LeevenLeuven
LeiLede
lein (lank -) geleden (lang -)
leiperlepel
lekkenlikken
lemmekenlammetje
lemmenschaap
lieglaag
liekenliedje
liepsluw
liepenvalsaard
lierenleren
lieroarleraar
ling (zeer oudàlieden
lisjleiband
loaflijf
loainlijn
loeidlood
Loeiktrip, loeikwestCervela
loeipenlopen
loesjverdacht
loesjvreemd
loezenborsten
loïenladen
loiëriklichzetel (transatlantieker)
loiërikluiaard
LoipeerdLuipaard
loisluis
loisterenluisteren
loitspreikerluidspreker
lossendeirdwarsdoor
lossendeirdeveirdeirdeirldvd
lossendeirdeveirdeirdeirlos door de voordeur
lotjlaat
loucheafdak
LowieLouis

M

MaartMaart
mabboelgek
makanderelkaar
makoorelkaar
malkanderenmekaar
malleir / aksidentongeval
mallooinnigegehandicapte
mansjterwijl
mashmortel
masjersoeiggoed oog
maskenmeisje
maskeszotmeisjesgek
masseurkenzuster (religieuze)
mastentopdennenappel
matantgroottante
matjmoeder
matottenrotte aardbeien
mazet ; dikkeneksnob
met
mé droimet zijn drieën
mè metjenmijn oma
méé éér doeis oepenmet haar benen gespreid
meigelekmogelijk
meigenmogen
meirbilmarmer
meirbilsknikkers (normaal)
meirbolknikker
meirenmorgen
meirendmorgend
meiretochtend
meireteiten, noengeiten, oaventeitenmaaltijd
meisenmeid
mekemeisje
mekenmoeder
melkzakkenborsten
memmenborsten
Memmen ; zaugenzagen
men stémijn stad
menietenminuten
menne gendarmmijn vrouw
mensjenmensen
merremerrie
merrezjiekslappe koffie
mertmarkt
metjengrootmoeder
metjenoma
mettekesknienenx benen
mettekesknienenXbenen
mettekoaap
mie klawietviswijf
miejrmeer
mieklawietdrukke vrouw
miggemug
miseiremiserie
misjollevagina
mismiejsterdmismeesterd
mizeirearmoede
mizjewanneeen jong slungelig meisje
Mizjewannemagere slonzige vrouw
mo jootmaar ja
moarmaar
moatmaat
moeimoe
MoeïselMoorsel
moeisenmorsen
moëljermeikever
moimij
moiermoeder
moikesmaden
moilmond
MoilebeikMijlbeek
moilermeikever
moin (met nadruk), men (gewoon) mijn
moin (vra), moine (maan), moi (kindj), men (vra), menne (maan), mé (kindj) mijn (vrouw), mijn (man)
moine (moin, moi), ane (a), zoine (zoin, zoi) mijn, jouw, zijn
Moinen toer.Mijn beurt.
moismuis
moitkooi
mokkeliefje
mokkemeisje
mondjmaand
monjdagmaandag
mooïrwaterketel
moonmaan
mottebollennaftaline
mouchmuts
muttuwelziekenkas

N

naanu
nadaardranghekken
naftbenzine
nalleibovenhal
natierlek / vanoigestnatuurlijk
ne (maan), en (vra), e (kindj) een (man), een (vrouw), een kind
ne fillemfilm
ne gekapten ; nen alven, nen oek af en ten de groesjten trap van vergeloikink> een ronne taufeleen gek
ne gekloesjtenachterlijk persoon
ne jaan men kloeitenarrogant persoon
ne jaanmenkloeiteneen onverdraaglijke bestweter
ne kastaareen ferme kerel
ne kènkeipetroleumlamp
ne kleine krempergedrongen kruiperig vervelend persoon
ne lavabowastafel
ne MaroefMarrokaan
ne peimelvlinder
ne pinwoireen badjas
ne pompierde brandweer
ne schievenachterwesjoever.een stommerik
ne semmenbelachelijk persoon
ne speklolly
Ne vosIemand met ros haar
neesneus
neigennegen
neisdoekzakdoek
nemaljeblieft
neneen
nen afdoenjerslecht gekleed persoon
nen béstfrank (geld)
nen boenjel howeeen bundel hooi
nen boitelanderiemand van dendermonde
nen dieken meirbol, nen tierekatasch of nen tierekardatscheen dikke knikker
nen oek afbeetje gek
nen teppenachterlijk / debiel / belachelijk persoon
nen tierekatasj (speilgoed) een tol (speelgoed)
nen tjoepeleen uitstulpsel
nen troetenslappeling, dom persoon
nen zeivenierenslonjerHooiwagen, spin
nette vrouwhoer
nevestnaast
niniet
nief ; nievenieuw
nievenieuwe
nievejoornieuwejaar
NievekeirkeNieuwerkerken
nievennieuwe
nieveranstnergens
nizzekeslicht gekookt
nn adzjudanteen nachtemmen
nn dronkordeen dronkaard
nn nofeen tuin
nn zeiveniejre zjiekereen gierigaard
noeitnooit
nog isj ietappropoo
noomnaam
nopeizennadenken
nornaar
nostevolgend
nostevolgende
noste joorvolgend jaar

O

oaiei
oaigeneereigenaar
oehoe
oeigenogen
oeilekolen
oeiljesteenkool
oeirenhoren
oeirezoiperoorworm
oenjereend
oenjerhoen
oephoop
oepenhopen
oependeirdagopendeurdag
oereloeipervreemd gaande man
oerenkot, kabardoesjkenbordeel
oesjepothutsepot
oeverover
oeverboeftte veel eten
oeverdoengherdoen
oeverpampelenbetasten
oihij
OiljtertHaaltert
OilsjtAalst
oilsjteneeraalstenaar
OilsjtersAalsters
Oilsjters Carnaval VerbondAKV
oilsjterse grammeiraalserse grammatica
oilsjterse karnaval verenigingenOKV
Oilsjterse losse groepenOLG
Oilsjterse vloïnAalsterse vlaai
oireneieren
oitdiejlenuitdelen
oitgebrochtuitbrengen
oitgeteldjuitgeput
oitgevazjeldrafelig
okkozjeprotoude vrijster
oktoeberoktober
on aa bezzedat zie je van hier
ondhond
onder zen kloeïten kroigenberispt worden
ongezjeneirdniet bezorgd
onnoeizelonnozel
onoeizeleer ; teppenonozelaar
ons vraamijn vrouw
ontrojealternatie
ontvangerrioolput
onwoarschoinlèkonwaarschijnlijk
onzjieronze Heer
onzjierheimelvoortHemelvaartsdag
oonaan
opavenophouden
opgetoeptmooi gekleed
opkroppen (verdriet; haat) niet vergeten
optesjop tijd
osemenademen
osta een betjenhaast u wat
otoskooter / Bosjotoosbotsautos
otto, vwatierauto
ouje
ouveregttegendraads

P

paddepad
pallesootpallesoot
paltomantel
paltosjaal
pansjnoot / pensjonootkostschool
pariekpruik
paroiprei
passocheverkeer
pasterpriester
patataardappel
patatten desterenaardappelen pletten
pateikengebakje
patj, ons voiervader
pattoetermama
paupeloenjekendikkopje
peekenmanneken
peerdpaard
peimelvlinder
peirebiejstpaard
peirekenpaardje
peiremeelncarrousel
peirtinkelenhinken
pèizen (pèizde, gepèizd) - oïk nopèizendenken (dacht, gedacht) - ook nadenekn
peizeweivermuggenzifter
péjasterenbetalen
pellepatattenaardappelen in de schil
pemelvlinder
per malleirper ongeluk
per velou rojnfietsen
perenoeigomelet
permentigfier
permetteirentoelaten
perrewetten maukenkabaal maken
perséecht
persoejnpersoon
pertanknochthans
petje ploeïkostelijk
petjenopa
pijjeloemannelijk lid
pilerenboaitermannelijke kwezel
pillampzaklamp
pillebatterij
pillekenklontje
piltjerenpeuteren
PintjenPilsje
piosjpiekhouweel
pisblommepaardenbloem
pischenknijpen
pisjnknijpen
piskaasbroekpisser (kind)
piskandausjeafgunst
pisoijnmannen w c
pissenpipi doen
pitput
pladdasjplets
plasjenkletsen
plastiekenplastic
plastrongdas
plat olstjers eh ajoinplat aalster eh ajuin
platten dresjte waterig
plekkenkleven
plekkerstukadoor
plekkerkenpleister
plekkeroimuurkalk
plekploosteriemand die niet naar huis wil vanuit het cafe
ploenjekleding
ploenjezakkledingzak
ploinplein
ploostergips
ploosternijdige vrouw
ploosterplaaster, een gek geval
plootplaat
ploshenplaatsen
ploshjplaats
plosjkenplaatsje
podrettentrekkerfotograaf
poeërtpoort
poeierink geivenrammeling geven
poeppop
poer geiven, bezze geiven, vlam geiven, gas geven
poerkesbommetjes voor speelrevolver
poertjepoortje
poesjakpester
poesjkapellepoeskapel
poesjkapellevuile vrouw
poëtepitst annalaan-ledebaan
poezjeloinporselein
poliesjemaan, sjampetter, azjent, agent
polinkaal, paling
polliesjepolitie
pompierbrandweerwagen
pooitkikker
portatifdraagbare radio
porteplimvulpen
Porto van 't voil frakskenPorto Sandeman
postier / beldjbeeld
potlesbisch
poterpater
potjn of kommekepotje
pottekariekeukengerei
pralinnen / pranillen (van oever 't woter) pralines
presenteirenpresenteren
priesstopcontact
prinsjprins
Prinsj JurgenPrins Jurgen
prinsjtepoilsjtvoornaamste, belangrijkste
probeiren, ovvetieren, reskeirenproberen
proeperproper
proesjenprutsen
proisprijs

R

rakaljgrind
ramenant, soertgemeen mensen
ranjeken vetzwoerd
raufelstiendobbelsteen
rausroos
RebbePilsje
rejongsspaken (fietswiel)
rensj iejtbitter
rezzekeseventjes
riezje / ambrasruzie
rihamriham
riham is mooiriham is mooi
rips / risprups
roamraam
roei woinrode wijn
roeidrood
roeizenrozen
RoikoeireVeter
rolkabaskentrolley
ronkerbromvlieg

S

saassaus
safletoorveeg
sajetbreiwol
salie eintot ziens
sanderjeiasbak
sandrijéeasbak
SaroepstroatDoolhofstraat
sauves's avonds
scha / scha dingeseigenaardig
schaaraar
schaaschouw
schaa jakgrappige vrouw
schaa maaneigenaardig persoon, humorist
schaanrare
schabaalijkwankel
schakosjhandtas
schammateirengoochelen
schammeteirentoveren
schampavie / schippes zenweg wezen
schaufelingzjiekermuggenzifter
scheildeksel
scherregoss' nescargots
scherregossenslakken (bereid om te eten)
schiefschuin
schiefgoddewegterzijde
schiefrecht' oeverschuinrechtover
schiefrechtoeverbijna tegenover
schiefrechtoeverschuin tegenover
schiefrechtoevertegenover
schiejfscheef
schierenschuren, poetsen
schillerenschilderen
schipschop
schipspade
schippen (op nen baal -) trappen (op een bal -)
schoeïn / schooinschoon
schoeine vaveirendécolleté
schoelschool
schoelkabasboekentas
schoelkabasschooltas
schoelkabbasboekentas
schoetelschotel
schoflade
schoimschuim
schoiteroidiaree
schoiteroi ; 't schoitdiarree
schorsneilenschorseneren
schoverdoinenschaatsen
schovverdoainenschaatsen
schrammoeljekolenas
schrammoeljeverbrande kolen
schramoeilleasresten
schramoeljesintels
schroiverschrijver
schuifelenfluiten
sebietdadelijk
sebietdirect
sengen afgeivengeld geven
serrewoerdegtegenwoordig
shambrangdeurkader
shambrangkozijdeur
shoshettenkorte kousen
sinjoolsignaal
SinksenPinksteren
sintjemertensinterklaas
sjambrangkader van de deur
sjampetterpolitieagent
sjansaargeluksvogel
sjaretbuggy
sjarlottensjalotten
sjattrelkousenband
sjaufelsabel
sjaufelzwaard
sjesloonligzetel
sjikkauwgom
sjik, schoeinmooi
sjikkaneirenpesten
sjinte mertensint maarten
sjoekenroomsoes
Sjoepapventiel
sjok, sjokkemme - sjokken (ww)fopspeen
sjokelattenteichocolademelk
sjokkolatchocolade
sjokolat, sjauëkelat (mé d' oitsprauk van oever ' t woter) chocolade
skabalekonbetrouwbaar
skeftigwansmakelijk
skeftig peeken / skeftigoard / voojsen / voiloardvuilaard
skeftigoardvuilaard (onhygiënis)
skjief zjiekernaast plasser
skoajten langs a mooilovergeven
slashjenpantoffels
slasjpantoffel
slasjenpantoffels
slaupenslapen
slaupmoesjlaatste pintje
sleerensleuren
slekslak
slenjterentraag stappen
slephemd
slepsinglet
sloeerslordige vrouw
sloeirarme vrouw
sloissluis
sloppelslaap wel
slopwel éslaapzacht
smaabollensmoutebollen
smatebollenoliebollen
smeerlapperoivuiligheid
smoelgezicht
smokkel, smokkelinksnoep
smosjteren / smokkelensnoepen
sneênsneeuwen
snelzjièkeropen onderbroek
snottebellepuber
soepgespuis
soepapkenventieltje (fiets)
soert oit de klein hoizekesgemmen volk
soertensoorten
soikersuiker
sommegstesommige
sossensocialisten
sossisworst
sozjedeken
spaagen, oevergeivenkotsen
spagen / spavenbraken
spagen, gebbelenovergeven
spajslapspatbord
spettelenspartelen
spietaklasjdiaree
spikselspeeksel
spinnekopspin
spinozjespinazie
spinozjerokkenDVM
splenjtersplinter
spreikenspreken
stammeneicafé
stamperlikstok
steirksterk
stekskenlucifer
stiejnsteen
stiendoeidsteendood
stierstuur
stikskestukje
stinkende keesbrusselse kaas
stoaneksta ik
stoefkachel
stoefenopscheppen
stoeffenbluffen
stoeitersstootters
stoemstom
stoeme kloeitniko
stoemp (spinozje-, ajoin-, paroai-) puree (spinazie-, ui-, prei-)
stoeveroistoofvlees
stomme kalledomme vrouw
stommelingsverdoken
stoorrolgordijn
stopselkurk
stopselkurk (op fles)
stretjensteeg
stroikstruik
stroikenstruiken
StroutStraat
sutjein, tettemoesjbh
swanaturel, zoizijde, zij
swoaïlestterwijl

T

t'es ter nor gesmeit'nhet is niet goed gelukt
tabboortslaapkleed
talloeërbord
tamzakluirik
tangnijdige vrouw
tapoittapijt
tatteneom, décolmoyenneatheneum
te dierte duur
te koeipte koop
teerlinkregenworm
teintoen
teivendurven
tèiven (teivde, geteifd) durven
tekhaos, kornisj konoaïnkat
telleviestv
tèndan
teppenman
Ter ès e stik blijven in steikenZe is tegendraads
terrentrappen
terren (op iene zenne voet -) trappen (op iemands voet -)
TerrengEigendom
terwoijlterwijl
tes ienen ver Léégek
tetoettoch wel
tettemoesjBH
tettemoesjpuntmuts
tettenborsten
tettentieten
tettengaraasjbh
tettengariel / tettegaraasjBH
tettenplekkersticker
tettentoerenbelfort (Aalsters -)
tierekartasjenknikkers (groot)
tierekatasjeen tol
tierekatasjgrote knikker
tiggelvloertegel
tingtien
tingelbrandnetel
tingelennetels
tinneltunnel
tipslasjislamiet
tissentussen
tissepoeizenonderbrekingen
TjevenKatholieken (politieke strekking)
tjoepgriffel
toebak / toewaktabak
toeigtoog
toeigplekkeraan de toog hangen
toeiverentoveren
toepeltrekhaak
toerentoren
toernaviesschroevendraaier
toidtijd
toidentijden
toiger / toigerinnetijger / tijgerin
toinweirkentuinwerken
toitendrooirgek persoon
tooltaal
toorttaart
tospitoolhospitaal
totterenvallen
trapkesopbelastingsdienst
tripworst
triporteurdriewielige bakfiets
trippenpensen
trittrut
troechelentamelen
troechelentraag
TroesjeleerTreuzelaar
troesjeleer, dasjtereirtreuzelaar
troesjelentreuzelen
troetenbelachelijk persoon
troetenidioot
troetngek
troetnstommerik
troppelbeizenrode bessen
trottinetautoped
trottinnetstep
TsaarGuido Gezellestraat
tuisjtuis
twietwee

U

UlvenaatsUlvenhoutse

V

va giejn aat poilen weit' n te moakengeen raad weten
vajansevakantie
valevenooit
VallinkVerkoudheid
van 't alver droi donkermaar zus en zo
van de meiretdeze morgen
van tieneigenvermoedelijk
vandoengnodig
vanoavedvanavond
vanoigesdirect
varissenaderspat
vasjelenpluizen
vasjellenuitrafelen
vasjellinkrafels
vasjollendwalen
vastelauvedcarnaval
vastelauvedvastenavond
vazelevenooit
vazjelenrafelen
vedromalweer
vedromterug
vedrom / op erniefopnieuw
vedrom, ereetjopnieuw
vèiv
veilveel
veinstervenster
veirver
veir / veirenvoor
veirdeirvoordeur
veireprot, preut, proïm, prit, ...vagina
veirkemetvarkensmarkt
veirkenvarken
veirkesbiestpissebed
veirkevliesfijt
veirkommenvoorkomen
veistervenster
velaufiets
vélle frakbondjas
Velle frak / Foeriere vestBontjas
venoinvenijn
verassereirdverzekerd
verdesterd ; verdestreweerd ; vermoeist ; verkloetjverprutst
vergeerinkvergadering
veriëneginkvakbond
verjoordagverjaardag
verklidjverkleed
verleide joorvorig jaar
vernepelingskenkleintje
vernietgratis
vernoesjeldin de war
vernoesjelenkreuken
vernoesjelenstuk maken
verolsjelkenverhaaltje
verozjekenverhaaltje
verrompeldverkreukeld
verschoeinondergoed
verstoonverstaan
vertolenvertalen
vertolingvertaling
vertrek / (de) koer / baathoizekentoilet
vesschoeitschort
vesschutvoorschoot
VestenKeizerlijke Plaats
vezelplootvezelplaat
vezjozjemasker
viervuur
vinjenvinden
vinjervinder
visbokalviskom
vliejsvlees
vloinvlaai
VlomsVlaams
voebaalvoetbal
voegel wiebraakliggend
voegelmoitvogelkooi
voeiggat
voeïsvoos
voesjvoort
voifvijf
VoifoizenVijfhuizen
voilvuil
vois losgek
volleirolluik
voosvaas
vraavrouw
vremdenvreemdeling
vremden tjoekVreemdeling
vriédwreed
vried lank lein / en toike leinerg lang geleden
vriejtleuk / tof
vriejtsuper
vriejttof / leuk
vroagvraag
vroaïdagvrijdag
vroin poepen kardollenvrijen

W

wawat
Wa peisde gij naWat denk jij nu
WabliftraWat zeg je
wadde; heinwat
WafferWelk
watakwat ik
waufelwafel
wedjeweet je
Wéé baat' n doet jongDat is niet het geval
weertwaard
weikenweken
weirwe
weirwij
weitweet
wertwrat
wettelenwortelen
wettelkespeetjes
wiejeken tingelzwakkeling
wièke kloeitniko
wièken delperslappeling
wiggelwaggellosstaand
windjboil, zjievereirzeveraar
woainwijn
woeinenwonen
woertwoord
WoifWijf
woinwijn
woinbeiz'ndruiven
woinbolsnoepje
woinigweinig
woorwaar
wooromwaarom
woorveer ; wovveerwaarvoor
wooter en windjbloemkolen
World Waaid WebW.W.W.
woroeverwaarover
woterkantwaterkant

Z

zaatsaai
zaatzout
zaatstrotpoeërtGeraardsbergsestraat
zaugenzagen
zaugenzeuren
ze meigen em holen me de koesj me de witte peirendie is gek
zeddeben je
Zedde na giejlegans op anne kop gebosjtben je nu helemaal gek?
zeer, zeiër (vé de die van oever 't woter) zij
zeitelzetel
zeiven, ziftenzeven
zejjeben je
zejje na grat op anen kop gevallenben je nu helemaal gek
zénzijn (ww)
zepborduur
zepwaterafvoergeul
ziengzie
zierenzure
ziftzeef
zing, zenzien
zingelentintelen
zisterzuster
zjandarmrijkswachter (gewoon)
zjantvelg
Zjatkoffiekop
zjatkop
zjattas (kopje)
zjeloajam
zjepgoot
zjevereerzeveraar
zjiezee
zjie'ondzeehond
zjiëkenpissen
zjiekerzeikerd
zjieltouw
zjiemeleerzeemvel
zjienewechtegzenuwachtig
zjiepzeep
zjiërpijn
zjieratcavia
zjieverenzeveren
zjieverlepzeveraar
zjoebendwazerik
zoemorzomaar
zoetschouwroet
zoilzadel
zontaugsop zondag
zoolzaal
zoterdagmeiredzaterdagochtend
zoutertaugsop zaterdag
zwanzenironisch lachen
zwemkomzwembad
zwertzwart
zwert van t volk (het zag -) overvol (het was -)
zwerten tripbloedworst
zwertzak, voiloardviezerik
zwette pietzwarte piet
zwette snie zinggeldnood
zwing geivendraai geven
zwjanzelenwaggelen
zwontjenrijkswachter (op motorijwiel)
zwozze-mois-preute-onderste leppen-turnzool ver stoivereikken-flapdeirenvagina
zwozzekeszwoerdjes (van spek)

12 opmerkingen

  1. Een lekkernij tijdens Aalst Carnaval zijn oliebollen met pickels en stoofvleessaus. (Smaabollen mé pickels en stoefvliejssaas)
  2. Er bestaan een Aalsterse vertaling van de 'Onze-Lieve-Heer':

    Den Ooze-Lieven-Iejr

    Ooske Vojjer, Die in den Iejmele zetj,
    g’ooajlegt is Ave Noam.
    A Roaik koeme,
    Ave Wil gebeer’n op oard as in ‘n Iejmel.
    Geift oengs iejden, oos doogeleks broeit
    en veronskoeildjigt oos oons skoeill’n
    gelek we weir z’oek vergeive on oos misdoengjers.
    En bringd oos ni in temtoosje
    mor oiltj 't kojje van oos weg.
    Oomen.
  3. Iemand die zich niet goed voelde zei: "Ik ben van de moon berejen"
  4. Ik heb het woord " keipelen" (vlechten van haar in " keekes" , dit is gebruikt op linkeroever, zeer weinig gekend op rechter oever.
  5. In Mijlbeek sprak men van: foos (vaas) ; boeërt (boot) ; lalonzent (langs ons) ; laleirent (langs jullie) ; benneir (bij jullie) : bennons (bij ons) ; bennieën (bijeen)
  6. In het aalsters zegt men nooit ' oem' om ' om' uit te drukken. Deze fout komt van personen uit het Waasland die menen Aalsters te spreken..
  7. SPETTELEIR: was een kindje van karton wanneer je aan een touwtje trok bewogen de armen en de benen. Tegen een zeer magere man zei men: " Kijk, juist ne spetteleir"
  8. Sticker met opschriften (onderwerp groep, verwijtwoord, omschrijving etc...) die meestal bij de vrouwen op borsthoogte gekleefd word. Dit keert ieder jaar terug met Carnaval
  9. akketatjen
  10. een spotliedje van de aalstenaars op de boeren van nieuwerkerken :

    Nievekeirken lompe boeren, zemmen een keirk mo gienen toeren
    Ik ken dat als Nievekerken loemp geboeren
    Zeet een keirk mor zonder toeren
    zemmen de klokken van oilsjt gestoelen
  11. schaap
  12. volgens mijn bescheiden mening worden de klanken nogal eens niet juist geschreven, vermits het Oilsjters een gesproken taal is moet men de woorden en klanken schrijven zoals men ze hoort. vb schrijven = schroijven, muizen = mouïzen: hier hoort men de i eigenlijk dubbel dus een trema, ajuin = ajouïn, vrouw = sloeïr, babe = ïete gerre, frikadel met ui = ouïbekes.