Overijses

Overijses bevat 68 gezegden, 457 woorden en 45 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

68 gezegden

aan iets ontkomengeschapeit
als je eens tijd hebtast nekie ploits geft
ben je gekvangde gei
bezit geen 25 cent meergiene rotte kaar nemie hemme / giene rotte frang nemie hemme
boks op uw gezichtnen toek op a bakkes
boks op uw oogeen vjelle op a oeg
boodschappen doenkomisses deu
boterhammen voor op 't werkmoilke
daar zijn geen woorden voorda koende ni oitlije
dat is gemakkelijk op te lossendas eu floikke va ne sens
de aardappelen zijn gaarde pataate zen meureg
de lente aanbreekt't scheete van de bloeëre
de serre beginnen verwarmen, stokenaa seir in brand doeu
die heeft ze niet allemaal op een rijdoe es nen oek af
die is op van de zenuwendei es eurastenik
door de deurdui de dui
door de deur doorDauidedauidaui
door hebbenin't snoike hemme
dronken zijna stuk in a uur hemme
Een dutje doenE poeske trekke
een fatsoenlijk meisje gaat naar de hemeln brave vraa, maske go no den eimel
een slet kan alle kanten uitn plodde, klodde, slons kan overal eine go
een tomaat, ga je erop zitten wordt ze plat. en als je opstaat, is uw achterwerk vuilEen tomat, as gerop zit es ze plat. En as ge rechstoot, angt z' oan a gat
een vlecht haareen kles oor
er is geen geld beschikbaardo zen gien kloite veui
gaan waterenzen pataate gon afgeete / e piske deu
geen bezittingen hebbengeene noegel emme ve on a gat te krabbe
gekke bekken trekkentoshje trekke
Heel erg beschonkenZoeë zat as en kelderdoj
heel vuil zijnzuu zwet as oele
het bij het rechte eind hebben't loike bai de knuup emme
het regent en de zon schijnt't es kermes in d'hel
hij heeft het aan zijn beenhij eeget on zen lits
hij zit erdoor (letterlijk: zijn rug is gebroken)zoine was es gebrouke
hou het rustigaaft aven doemp mo in
hou u mondaaft aven bebber
iets kapot makeneet verdisterweire
ik ga naar huis gaan'k goin moan seir teu deu
ik ga voortkzen schampavie / 'k goin voets / 'k goin oon
ik heb het koudkem kaa
ik kom straks terug'k kom fluis vroem
ik zal u wel hebbenkzal a wel (bè a kluute) emme
ik zit hier op mijn gemak,ik heb het hier goed, laat de anderen maar werken (letterlijk: laat de boeren maar dorsen)lot de boeurrekes mo dessen
in de namiddagin de noedeneun
ja mijnen bestejoa moaine
je kan de pot opge kunt mijne zak opbloeze
je kan mijn rug opge kunt berrevoets men vaur opdraitse
je ziet er moe uitaa plaffeteure valle toeu
kleine ladderlierke
met zijn hebben en houden ergens invallenme zen klikke en klakke eeverants indraitse
naar het toilet gaanno t'hoiske goe, noo de koeur goo
niet veel laterkeutsachter
onhandig persoonnen toeferreir
op heterdaad betrappenin tets komme
op zijn heupen hebbenop zen zeine emme
plaats waar de druiven worden verpaktden ateljè
trekt uw plan!trekt aa foer!
u opjagenaa kas opfrette
vallennen totter goe
Van iets een drama makenEeveras e pajnske oon ange
wat je nu zegtallow na
we zijn voortwe zen voets, we goon oon
weer eensveneir ne kië , vroem
ze had het echt koudzaa braa kaa
ze had het erg koudz' aa bra kaa
zich spoeden, haastena spoeie
zijn best doenzèn devoere deu
zwaar lijdenafzee gelèk juseke oon zaie kroeës

457 woorden

(wilde) kastanje(welle) kastoigne

A

aalbessenzieëbeize
aambeien't spein
aangebakkenoangekashterd
aantaloantal
aap (of ondeugend kind)mettekauw
aardappelpataat
aardappel in de schilkazakpataat
aardbeieirbeis
achteruit rijden(achteroeët) daaze
ademenoeseme
allegaartje, mengelingmisjmasj
antracietoelle
anusstroep
appelsienareuingappel, aroingappel
autootto
autobusottebus
autocarottekaar

B

bakharingboestering
bakker / bakkerijbekker / bekkeraa
bangerikbroekschaaiter
bedevaardbeiëweige
beekbeik
beenhouwer / beenhouwerijbienheiver / bienheiveraa
beestjes op druivenden trips
beestjes op plantenfernaain
belangrijksteprinsepoilste
beroepssoldaatboeffer
bewarengauwesloege
bijeenbedieë
binnenvetterettefretter
blauwblaait
blootvoetsberrevoets
boekentasklabas, bazas
boeket bloemenbloemekei
boerbeur
boerenwormkruidbeurekroit
bokboek
bol wolsajet
bord (om uit te eten)taloer
boterhambauw
boterhammenbaukes
brakengeubele
brakenspeive
broddelaardaizjtereir
bromfietsmotsiklet
bromvlieglodder
bronbeurreke
brooddoosbruutduus / gamèl
brouwenbreive
brouwer / brouwerijbeestijker, breiver / breiveraa
BrusselsesteenwegBrusselsekassaa
buitentoilett'hoiske
burgemeesterbeurgemiester
burgerbeurger

D

daarstraksdou gefleust, astrieë
dakgootkornish
damp, rook, mistdoemp
das niet waardas ni woer
dekensoizze
denkenpaze
deukbloets
deurdui
diarreeschaiteraai, den afgank
diepspitten (met toevoeging van stalmest)banke
dikkenekfafoel
dommerikcaille, eurek, aitsel
dommerikgobbe
dooienduuë
doopmetermeië, meiter
dooppeterpeië, peiter
dorpskernproche
draaiendrauwe
draaiendrouwe
drempeldeulper
driftig, vurig, weerspannig, levendigkrewellig
drijfmest, gierzaaiïk
druifdreuif
duifdoeëf
duif (mannetje)keupper
duimdooëm
durventeire
duwendeive
dwarsbalkrabalk

E

eendeng
eiaar
EizerAaizer
elastieklep, rekker
enerverend, vervelend, wraakroependkreiteleuk
enige tijd geledenauvertlest
enkelknoesel
entengreffelen
eraan ontsnaptgeschappeid
erwteneite
ezeleizel

F

fanfare, harmonieshosheteit
fietsvlò
fietsenpar velò raa(n)
fluitketelne muure
framboosframbuus
Frans VerbeekstraatKlapstroet
frutselenfroesjele

G

gaangoon
gaarmeurreg
geelgeeil
gehaktgekapt
geitgaat
gekookt eigezoij’aar
gekreuktverumpeld
geprutsgepaishter
gerstgeist
gierigaardgeerigoet
gordijnstoor
graafmachinegroei
graangroon
graan pikdorsendesse
grasges
grasmaaiergesmachin
grasveldgèsplaan
grijsgraais
groengreun
GroenewegGreuneweg

H

haagoog
haaroor
harkgritsel
hemdum
hengstingst
hersensessene
hespesp
hieleel
Hoeilander (inwoner buurgemeente)nen Doender
hoekoek
hondenleibandkodieel, les
hoofddoeksnurek
hooiuuë
hooivorkgaffel
houtkrullenschoufelink
HuldenbergEulleberg
humeurig zijnleute emme

I

Ijse (rivier)d'Es
infarctgeroktaaïd
integendeelterare, moh baa nieë

J

jajoa
jeukuksel
Jezus-EikJuzekezaik
jonge plantjesplantsoen
jongenmenne
juist ernakeutsachter

K

kachelstauf
kalenderalmanak
kalfmeutte
kastkasprouwe
keel dichtknijpenstrout teupitse
keel dichtknijpenverweurge
kermiskermès, de foer
kerskezze
kervelkelver
ketel met oven onder om kleren te koken (voorwas) nen doets
kikkerkikfeus, veus
kind, kinderenkaddei, kaddeije
kinderen (onbeleefde vorm) joengelle
kipkeek
kippengaaskeekezift
kippenvelkeekebish
klagenkloge
klagenlammenteire, kloge
klagerig wenenjanke
kleerkastschaprouwe
kleine mensdoets
klompenblokke
klungelenkluoete, toekke, soekele
knikkerscheutter
knorren (klagen) kneuterre
koekoej
koken (water)zooien
komkommerkoemkoemmer
komuniekomeune
konijnkonain
kookketel (grote)marmit, kasoeul
kookpotkasoer,kasoel,kastrol
kop op puistmem
kousenkaise
KouterstraatKaiterstroet
kraaikrooewë
kraankroan
kriekkreek
kusbees, beis
kussensloopnen uupelink
kussensloopuupelink

L

laarzenbotte
ladderlier
lakenloeke
langpootmugnen teuter
legertroep
lenteden oeëtkomme
lente (de)oeëtkomme (den)
leopold III - druifpolle
leraar, leraresschaulmiester, schaulmistes
lieveheersbeestjeleevevraabisjke
lijkwagenkorbiljaar
loebasloeffer
lomperikkloefkapper
longontsteking, dubbele longontsteking't steksel van't floires, dobbel fleures
lucifersstekskes, allemèkes, knaitsels

M

maaienmouwe
maanmooen
maar allezmo alo
maar jawelbai tendoet
mageremoegeroet
malcontent persoonazaainpisser
MaleizenMalaaze
mantelpaltouw
marktmet
marktkramermetmanne
MaskerMoembakkes
meikeverkèveroet
meisjemaske
meisjemoike / maske
mengenmingele
mensmins
merriemerre
miskraam bij dierenverweurpe
missenrateire
mondtoiss
morsendashteren
morsensteutte
mosterdmostoot
mugnen teuter
mugteuter
muggenziftertheizaaiiker (nen)
muismois

N

naamnoem
naastneffest
namiddagnoedeneun
nauwgezet persoonseipetei
neenië
nergensneeverans
neusnuis
neusvoenk
niemandneemand
nieuwneuf
nochthanspertang
noordennaurde
nunaa

O

offerandeden offer
olifantaulefant
onderhemdjeonderlefke / marcelleke / ummeke
ondertussenserwainst
ongeluk (hebben)malsjaans (emme)
onnozelaarbeuzze
ontkennenafstraa
ontsnapt aan iets / genezengeschapeit
oogoeg
ooguug
ooguüg
oomnoenkel
ooroer
ooruur
oorworm, oorknijperoerneiper
opnieuwveneir, opneut
opschepperstoeffer
oude meneerpait, paike
overgevengeubbele, speive
OverijseOiverès
Overijsenaarne Gesfretter
overlaatstouvertlest, asrieë

P

paard, paardenpjeit, pjeire
paardenbloempisbloem, konaineplant
paarsmauf
paddenstoelenkampernoelle
palingpoelink
papegaaipapegauw
parochieproche
peerpeir
perseelsgrensschieë
perzikpezze
pikdorserpikdes
planeetplaneit
ploegenpleuge
ploeterendaisjteren
plotselingalmenekie, ienienekie
portie frietenspause fritte
preiparaa
premierden ieste minister
prikkeldraadpinnekesdroet
puistwuffel

R

rammelingtoefelink, toefering
reetvaur
regenbuieen bais reigen, nen draits
regenwormpeer
rib (lichaamsbeel)reube
riekgreep, gaffel
rillenvergrezzele
roddelenrettele
rode koolruu kuul
roereierengekloetst are
rokensmaure
rokensmoure
rolluikvolè
roodruut
roofvogelkwootvougel
rookpijpluup
roos (bloem)ruus
roos (kleur)raus
rotzooibucht
rustreust

S

schaaplemme
schaarscheir
schaduwloemer
scheetdoef
schepschup
schepenscheipene
schoenscheun
schoffelkrebber
schoffelenvoeël krebbe
schoolschaul
schooljuffrouwschaulmistess, jufra
schoonmoederschuumeike
schortveusschoeët
schouderschaver
schuurscheu
secretarissecretoeres
serreseir
serrenbedrijftravau, travoo
simpel persoonwoike
sinaasappelaroingappel
slasalauwe
slapenslope
slechte vrouwfernaain
sleeslezze
sleufgroebe
slijmpjereuchel
slootgrecht
sluw en listig persoonlinkadoor
smidsmet
sneeuw / sneeuwensnie(f) / snieë
snel evenagaakes
snoeiensnaan
snoeischaarsecateur
snoepensmosjtere
soepkipzojkeek
soepkipzooikeek
somsvanteit
spatdraits
spatbordmaurplak
spelenspeile
spiegel eipeireoeg
spiegeleipjeiruug
spinspinnekop
spreispraa
stampotstoemp, patosh
stationstoese
steenkooloele
stekelbeskneussel
stekelbessenkneussele
stelenschief sloege, pikke
stersteir
sterke drankkeut
sterke drankkeut, keutten drank
stiersteer
stoeferbloeskoek
stofjaskashpoesheir
stookoven in een serrefernaas
straksastrieë
straksfleus, astrie
stropenbrakkeneere
stroperbrakkenier
struikoechel
struikenoechele
stukklot

T

tafeltoefel
tandartstantist
tantetainke
tarwetèrf
tas (om uit te drinken)zjat
teentien
TerlanenTerloene
terugvroem, venneir
terwijlserwoinst
teveel gegetenauverboeft
tierlantijntjeskaikemoikes
TombeekToembeik
tros (druiven)grap
truivareus
truivareuse
tuin / bloementuin / moestuinof / bloemen / legumenef
tuinkerskresonette

U

uitkrameneuitkroeme, euitspieke
uitnodigen voor trouwfeestnuë
uitschuifladderdobbel lier
uurwerkarleuzze

V

valgedde
veeartspeiremieester
veehandelaarnen biestentoschsjer
veldslaveldsalauwe, blé
vergis u niettroempeit a ni
vergissentroempeire
verkiezingenkeuis
verkoudenversnoeft
verkwistenverdisterweire
verluchtingsvenster van serne vatlateur
vermoeidpoempaf
vermoeienafmeudere
vernietigdverdisterweit
verschillende prentjesdefrente billekes
vertrekkenoon goon
verwarming serfernaas
verwend kindbedeurvestront
verzweringzweirozje
veulenvoojle
veulentjevoojleke
vijvervaaiver
vliegtuigvleeger
vlinderpeipel
voetveut
volgendetenoste
voornaamsteprinstepoilste
voorzitterveuizitter
vork (om te eten)frinket
vroedvrouwgoeivraa
vrouw, vrouwenvraa, vraave

W

wasteilbasseng
waterenstriepe
waterkerskès
waterkerskreson
waterkraankronjke
wederomvroem
weidewaa
weigerenrefuzeire
wel ja, wel neea mo jo, a mo nie
wenengraize
wenenjenke, bleite
wervelwindvoorendevraa, bordevraa
wesppièremispel
wesppjeiremispel
wij gaan verderwaile goin voets
wijsheidstandboektand
wortelenweuttele
wortelsweutele (uitgesproken met doffe klanken)
wortels van een boompeize
wratwet

Z

zaaienzouwe
zadelzoeël
zak (jas, broek, ..)tes
zakdoektesdoek, neuoisdoek, tesneuoisdoek
zandzoevel
zetelfatojl
zeveraarzievereir
zienzeen
zijszaas
zuur persoonzeurproim
zwalpenswoinsele
zwaluwzwolm
zwartzwet
zwarte Pietzwette Peet
zwavelsolfer
zwoerdzwozze

45 opmerkingen

  1. 't Coiffeurke
  2. 't Kadoinke
  3. 't Lindool
  4. 't Pajestrekke
  5. 't Pjeirewoeter
  6. 't Schavaa
  7. 't Speilberg
  8. De Zoevelenbeurre
  9. Jef Kappee den bieneiver
  10. Pipper, frits, sankske, barco, den boerre,
  11. Terloeneveld / 't Kamp
  12. Trot
  13. Wijken en plaatsen te Overijse: lieghait, bisdoem, klaane congo, de waranne, de mameire, on plas, den alve stien, 't kamp, 't coiffeurke, on de couter, 't schavaa, 't rot, 't pjerewoeter, 't lindal, den beesmuiter, on de poemp, de veussebeik, 't rot, de neuve congo, terloeneveld, de keitelha, de vroenenberg, de muilenoek, 't kadoinjke, 't pajestrekke, den avenue poef
  14. albert caron :Albert van pie van treize Vandam van op den reutenbeik, getrouwd met Jeanne van Neeke van Jefke krijt
  15. de Dreif
  16. de Gemeintenberg
  17. de Kaiterstroet
  18. de Kassaa / den Brusselsekassaa
  19. de Keitelaa
  20. de Lieghaaid
  21. de Mameire, de Mameirkes
  22. de Stienweg
  23. de Veussebeik
  24. de Vruunenberg
  25. de Waranne
  26. de loen
  27. de muilenoek
  28. de norre, de greune, de jurre, de miester klaais, de sies, saijet, loukeboe, 't miesterke
  29. de vaaivers van Pizzela
  30. den Avenuu Poef
  31. den Beezmeuiter
  32. den Bisdoem
  33. den Briereike
  34. den Hoegoet
  35. den Olm
  36. den alve stien
  37. den hoegoed
  38. do woore ewa bekinde minse in aiverès de krak, tokke fille, mantoeke ,dikke julia ,zwet jeanneke ,treizeke trul, keizze karkol ,zjef pelel, polle bien, thiery pikke voge,l sjorge mus de meer de brukke's ,va stail pum , pum-pum, zwarte lola ,de pooter ,den beurgemiester,alice in wonderland, den doeve ,zjef va stij nistel, beire soep, de wiggel, kregel ,koor ,de couter, den bol ,de vringer ,den bil ,rappe jul, milleke melk ,jul klabas ,de cozze ,de moeijer, tiske fin de wool de corre
  39. feike den agent
  40. fille troempet,
  41. fé va rik den drukker
  42. klaais va neikke van de miester va thoor lamal
  43. loemer, de sirein, smekke,
  44. maspain maspés
    prefeckt
    vukka
  45. speive in doechele = kotsen in de struiken