Uitspraak: | [ˈzɔrxə(n) vor] |
Verbuigingen: | zorgde voor (verl.tijd ) heeft gezorgd voor (volt.deelw.) |
voor het eten zorgen - se charger du repas Er is beddengoed, maar je moet zelf voor handdoeken zorgen. - Il y a des draps, mais il faut apporter soi-même des serviettes. Zorg ervoor dat je op tijd bent. - Faites en sorte d'être à l'heure. |
een paar weken voor de kat van de buren zorgen - s'occuper pendant quelques semaines du chat des voisins. Ze kan niet meer voor zichzelf zorgen. - Elle ne peut plus se débrouiller seule. |