Vertalingen zich verspreiden NL>FR
zich verspreiden (ww.) | diffuser (ww.) ; disperser (ww.) ; disséminer (ww.) ; éparpiller (ww.) ; essaimer (ww.) ; être déployé en éventail (ww.) ; être disposé en éventail (ww.) ; être étalé en éventail (ww.) ; rayonner (ww.) ; répandre (ww.) ; se déplier (ww.) ; se disperser (ww.) ; se répandre (ww.) |
zich verspreiden | se propager |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `zich verspreiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verspreiden