Vertalingen zich uitdossen NL>FR
| zich uitdossen (ww.) | armer (ww.) ; décorer (ww.) ; doter (ww.) ; embellir (ww.) ; équiper (ww.) ; munir (ww.) ; orner (ww.) ; parer (ww.) ; passementer (ww.) ; se mettre en grande toilette (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `zich uitdossen`

Voorbeeldzinnen laden....