Vertalingen schieten op NL>FR
schieten op (ww.) | abattre (ww.) ; décharger (ww.) ; descendre (ww.) ; fusiller (ww.) ; tirer au fusil sur (ww.) ; tirer sur (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schieten op`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: neerschieten