Vertaal
Vertalingen de overhand hebben NL>FR
de overhand hebben (ww.) dominer (ww.) ; gouverner (ww.) ; s'envoler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `de overhand hebben`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: domineren
NL: heersen
NL: overheersen