Vertalingen op visite gaan NL>EN
op visite gaan (ww.) | to call at ; to call on ; to come past ; to drop by ; to look for ; to look up ; to pass ; to seek out ; to visit |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `op visite gaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankomenNL: bezoekenNL: voorbijkomen