De vertaling wordt gegeven voor de taalcombinatie EN>NL.

De gevraagde combinatie NL>EN geeft geen vertalingen voor CAMP.


1 a piece of ground with tents pitched on it.
kamp

2 a collection of buildings, huts or tents in which people stay temporarily for a certain purpose: “a holiday camp.”
kamp

3 a military station, barracks etc.
legerplaats

4 a party or side: “They belong to different political camps.”
kamp
(alsogo camping) to set up, and live in, a tent / tents: “We camped on the beach”
kamperen

'camper (Zelfstandig naamwoord)

1 a person who goes camping.
kampeerder

2 (especially American) a motor-caravan.
kampeerauto

'camping (Zelfstandig naamwoord)

het kamperen

camp bed

a light folding bed (not only for camping): “The visitor will have to sleep on a camp bed.”
veldbed

camp-fire (Zelfstandig naamwoord)

the fire on which campers cook, and round which they sit in the evening etc.
kampvuur

'campsite (Zelfstandig naamwoord)

a piece of land on which tents may be pitched.
kampeerterrein
© K Dictionaries Ltd.

to camp	hazenleger (ww.) ; kamp (ww.) ; kampement (ww.) ; kamperen (ww.) ; lager (ww.) ; leger (ww.) ; legering (ww.) ; legerkamp (ww.) ; legerplaats (ww.)
cAMP (Afkorting)	cyclisch AMP
camp	bivak ; kamp ; legeren

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org; Wakefield genealogy pages




EN: military camp
EN: quarters

EN: break camp NL: opbreken NL: uitbreken