omdraaien

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔmdrajə(n)]
Verbuigingen:	draaide om (verl.tijd ) heeft omgedraaid (volt.deelw.)

in de tegenovergestelde richting bewegen of in een ander positie plaatsen - reverse, turn around

je omdraaien in bed - to turn/roll over in bed Na twee kilometer draaiden we om en liepen we terug. - After two kilometers we turned around, and walked back.

© K Dictionaries Ltd.

omdraaien (ww.)	to invert ; to reverse ; to turn around ; to turn round
het omdraaien	the turn ; the turnover
omdraaien	turn back ; wring

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Wikipedia; Trueterm




NL: draaien
NL: keren
NL: omkeren
NL: omslaan
NL: ronddraaien
NL: wenden
NL: wentelen
NL: zwenken

NL: Iemand de hals omdraaien EN: wring a person's neck
NL: de hoek omdraaien EN: turn (round) the corner
NL: het om en om draaien EN: turn it this way and that
NL: zich omdraaien EN: turn round