Vertaal
Naar andere talen: • gezeten zijn > ENgezeten zijn > ESgezeten zijn > FR
Vertalingen gezeten zijn NL>DE
gezeten zijn (ww.) leben (ww.) ; residieren (ww.) ; seinen Sitz haben (ww.) ; sitzen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gezeten zijn`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: resideren