Vertaal
Vertalingen er vanaf breken NL>DE
er vanaf breken (ww.) abbrechen (ww.) ; abknacken (ww.) ; brechen (ww.) ; knacken (ww.) ; knicken (ww.) ; zerbrechen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `er vanaf breken`
Voorbeeldzinnen laden....