De vertaling wordt gegeven voor de taalcombinatie DE>NL.

De gevraagde combinatie NL>DE geeft geen vertalingen voor DER.

Ia der

article

Uitspraak:

[deːɐ]

Ib die

article

Uitspraak:

[diː]

Ic das

article

Uitspraak:

[das]

bezeichnet einmal vorhandene oder bekannte Dinge / Personen - de , het

der Mann, die Frau und das Kind dort am Nebentisch - de man, de vrouw en het kind daar aan de tafel ernaast das Brot auf dem Tisch - het brood op de tafel die Dinge in der Tasche - de dingen in de tas

II der

pronoun
1) verwendet, um sich auf eine genannte Person oder Sache zu beziehen - die , dat , deze , degene

Ich kenne eine Frau, die sieben Kinder hat. - Ik ken een vrouw die zeven kinderen heeft.

2) verwendet, um auf eine bestimmte Person / Sache hinzuweisen - die , dat , deze , degene

Welchen Pullover möchtest du: diesen oder den da? - Welke trui wil je: deze of die daar?

© K Dictionaries Ltd.

der der	het het
der	de ; degene ; die ; diegene ; dat

Bronnen: interglot; Trueterm




DE: das
DE: derjenige
DE: eine
DE: einer
DE: eines