Vertalingen trépasser FR>NL
trépasser (ww.) | bezwijken (ww.) ; doodgaan (ww.) ; omkomen (ww.) ; ontslapen (ww.) ; overlijden (ww.) ; sneuvelen (ww.) ; sterven (ww.) ; verscheiden (ww.) ; wegvallen (ww.) |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `trépasser`

Voorbeeldzinnen laden....