Vertalingen se déplacer FR>NL
[sədeplase]1 aller d'un endroit à un autre - zich verplaatsen
'faire ses courses sans se déplacer'
zijn boodschappen doen zonder van zijn plaats te komen2 voyager - reizen
'Elle se déplace souvent pour son travail.'
Ze reist vaak voor haar werk.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
se déplacer (ww.) | beroeren (ww.) ; bewegen (ww.) ; zich bewegen (ww.) ; zich verplaatsen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; TruetermVoorbeeldzinnen met `se déplacer`

Voorbeeldzinnen laden....