Vertalingen s'interposer FR>NL
s'interposer (ww.) | bemiddelen (ww.) ; bemoeien (ww.) ; ingrijpen (ww.) ; inmengen (ww.) ; interfereren (ww.) ; interrumperen (ww.) ; interveniëren (ww.) ; mengen (ww.) ; onderbreken (ww.) ; samenlopen (ww.) ; samenvallen (ww.) ; tussenbeide komen (ww.) ; tussenkomen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `s'interposer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: intervenir dans