Vertalingen s'effondrer FR>NL
s'effondrer (ww.) | ineenstorten (ww.) ; ineenzakken (ww.) ; ineenzijgen (ww.) ; instorten (ww.) ; invallen (ww.) ; inzakken (ww.) ; inzinken (ww.) ; neerploffen (ww.) ; neervallen (ww.) ; neerzijgen (ww.) ; uit elkaar vallen (ww.) ; verbrokkelen (ww.) ; verkruimelen (ww.) |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `s'effondrer`

Voorbeeldzinnen laden....