Vertalingen s'alligner FR>NL
s'alligner (ww.) | reppen (ww.) ; zich spoeden (ww.) ; zich haasten (ww.) ; voortmaken (ww.) ; vliegen (ww.) ; toetreden (ww.) ; tempo maken (ww.) ; stressen (ww.) ; spoeden (ww.) ; snellen (ww.) ; aanpoten (ww.) ; overhaasten (ww.) ; opschieten (ww.) ; jakkeren (ww.) ; jagen (ww.) ; jachten (ww.) ; ijlen (ww.) ; haast maken (ww.) ; aantreden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `s'alligner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: se rassembler