1. MWB
  2. Vertalen
  3. inséparable (FR>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • inséparable > DE • inséparable > EN • inséparable > ES
Vertalingen inséparable FR>NL
[ɛ̃sepaʀabl]

1 qui sont toujours ensemble - onafscheidelijk

  'Ils sont inséparables.'
  Ze zijn onafscheidelijk.[ɛ̃sepaʀabl]

1 qui sont toujours ensemble - onafscheidelijk

  'Ils sont inséparables.'
  Ze zijn onafscheidelijk.
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
inséparable onafscheidelijk ; onlosmakelijk ; onontwarbaar ; onscheidbaar ; onverbrekelijk
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `inséparable`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: consubstantiel
FR: indissociable
FR: inévitable
FR: inhérent
FR: joint
FR: uni