Vertalingen indépendant FR>NL
[ɛ̃depɑ̃dɑ̃]1 qui ne dépend de personne, qui est libre - onafhankelijk - zelfstandig
'une femme indépendante'
een zelfstandige vrouw
'un État indépendant'
een onafhankelijke staat
travailleur indépendant
(= personne qui n'est pas salariée) - zelfstandige/freelancer2 qui est sans relation avec ··· - van elkaar losstaand
'Son retard est indépendant de sa volonté.'
Hij is niet willens en wetens te laat gekomen.
'deux problèmes indépendants'
twee van elkaar losstaande problemen3 qui possède une entrée particulière - met eigen ingang
'une pièce indépendante'
een kamer met eigen ingang / vrije opgang© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
indépendant | alleenstaand ; losstaand ; onafhankelijk ; op zich ; op zichzelf ; soeverein ; vrijheidlievend ; vrijstaand ; zelfstandig ; freelance ; Ind. (Afkorting) ; onafhakelijk ; onafhankelijk ; Onafhankelijke ; zelfstandige |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `indépendant`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: autonomeFR: émancipéFR: libreFR: souverain