Vertalingen défigurer FR>NL
défigurer (ww.) | mismaken (ww.) ; misvormen (ww.) ; stukmaken (ww.) ; verhaspelen (ww.) ; verknoeien (ww.) ; verminken (ww.) ; verpesten (ww.) ; vervormen (ww.) ; verzieken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `défigurer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: déformer