Vertaal
Naar andere talen: • défaire > DEdéfaire > ENdéfaire > ES
Vertalingen défaire FR>NL
[defɛʀ]

1 supprimer ce qui avait été fait - uit elkaar halen

  'défaire un nœud'
  een knoop losmaken

  défaire ses valises/ses bagages
   (= sortir ses affaires) - zijn koffers uitpakken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
défaire (ww.) ongedaan maken (ww.) ; verslaan (ww.) ; uiteenvallen (ww.) ; tenietdoen (ww.) ; slopen (ww.) ; overwinnen (ww.) ; openschroeven (ww.) ; ontknopen (ww.) ; ontdoen (ww.) ; omverhalen (ww.) ; loswerken (ww.) ; losknopen (ww.) ; eruitstappen (ww.) ; detacheren (ww.) ; desintegreren (ww.) ; afkoppelen (ww.)
défaire kwijt raken ; van af zijn
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `défaire`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: abattre
FR: affaiblir
FR: affranchir
FR: battre
FR: casser
FR: déballer
FR: débarrasser
FR: déboucler
FR: déboutonner
FR: dégager

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: défaire un ballot NL: een baal openmaken
FR: ses cheveux sont défaits NL: zijn haren zijn in de war
FR: défaire une couture NL: een naad lostornen
FR: défaire l'ennemi NL: de vijand totaal verslaan
FR: défaire un lit NL: een bed omwoelen
FR: défaire sa malle NL: zijn koffer uitpakken
FR: défaire un noeud NL: een knoop losmaken
FR: défaire les vis NL: de schroeven losdraaien
FR: un visage défait NL: een ontsteld gelaat