Vertalingen débrancher FR>NL
débrancher (ww.) | afkoppelen (ww.) ; afzetten (ww.) ; eruitstappen (ww.) ; uitdoen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; uitschakelen (ww.) ; uitzetten (ww.) |
débrancher | uittrekken ; verbreken |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `débrancher`

Voorbeeldzinnen laden....