Vertalingen casser la croûte FR>NL
casser la croûte (ww.) | eten (ww.) ; gebruiken (ww.) ; kluiven (ww.) ; laven (ww.) ; lenigen (ww.) ; lessen (ww.) ; nuttigen (ww.) ; oppeuzelen (ww.) ; schaften (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `casser la croûte`

Voorbeeldzinnen laden....