Vertaal
Naar andere talen: • bâton > DEbâton > ENbâton > ES
Vertalingen bâton FR>NL
[bɑtɔ̃]

1 baguette - stok

  'un coup de bâton'
  een stokslag


2   bâton de ski
tige avec laquelle on skie - skistok


3 cylindre - staaf - pijp

  'un bâton de rouge à lèvres'
  een lippenstift

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bâton (m) baton (znw.) ; dirigeerstaf (znw.) ; de knuppel (m) ; de pastille ; de plak ; reep chocolade (znw.) ; het reepje ; de staaf ; de staak (m) ; staf (c) ; de tablet
bâton reep
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `bâton`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: aiguillon
FR: alpenstock
FR: badine
FR: baguette
FR: batte
FR: béquille
FR: canne
FR: férule
FR: gaule
FR: gourdin

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: battre l'eau avec un bâton NL: vergeefse moeite doen
FR: sortir d'un emploi avec le bâton blanc NL: zonder er rijk van geworden te zijn
FR: bâton de chocolat NL: reep chocolade
FR: bâton de cire NL: pijp lak
FR: coup de bâton NL: stokslag
FR: bâton de craie NL: pijpje krijt
FR: jouer du bâton NL: (spreektaal) stokslagen geven
FR: bâton de maréchal NL: maarschalksstaf
FR: mettre des bâtons dans les roues NL: een spaak in het wiel steken
FR: à  bâtons rompus NL: te hooi en te gras
FR: tour de bâton NL: op oneerlijke wijze verkregen winst
FR: bâton de vieillesse NL: steun in de oude dag