Vertalingen s'écrouler FR>NL
s'écrouler (ww.) | inzakken (ww.) ; teruglopen (ww.) ; tenondergaan (ww.) ; strijd verliezen (ww.) ; sterk afnemen (ww.) ; slopen (ww.) ; ondergaan (ww.) ; omverhalen (ww.) ; kelderen (ww.) ; inzinken (ww.) ; invallen (ww.) ; instorten (ww.) ; ineenzijgen (ww.) ; ineenzakken (ww.) ; ineenstorten (ww.) ; flippen (ww.) ; bezwijken (ww.) ; begeven (ww.) ; afleggen (ww.) |
s'écrouler | instorten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `s'écrouler`

Voorbeeldzinnen laden....