Vertaal
Vertalingen hacer la puñeta ES>NL
hacer la puñeta (ww.) koeioneren (ww.) ; kwellen (ww.) ; narren (ww.) ; pesten (ww.) ; plagen (ww.) ; sarren (ww.) ; tarten (ww.) ; tergen (ww.) ; treiteren (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `hacer la puñeta`
Voorbeeldzinnen laden....