Vertaal
Vertalingen zurückkehren DE>NL

zurückkehren

werkw.
Uitspraak:  uˈrʏkkeːrən]

1) zurückkommen - terugkeren
Er ist bereits gestern von seiner Reise zurückgekehrt. - Hij is gisteren al van zijn reis teruggekeerd.

2) wieder vorhanden sein - terugkeren
Erst Stunden später kehrte ihre Erinnerung zurück. - Uren later kreeg zij haar geheugen weer terug.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zurückkehren (ww.) terugkomen (ww.) ; wederkeren (ww.) ; weerkeren (ww.)
das Zurückkehrende rentrees ; het terugkeren
Bronnen: Wikipedia; interglot

Voorbeeldzinnen met `zurückkehren`
Voorbeeldzinnen laden....