Vertaal
Vertalingen wiederwählen DE>NL
wiederwählen (ww.) herbenoemen (ww.) ; herkiezen (ww.) ; herplaatsen (ww.) ; opnieuw benoemen (ww.) ; terugleggen (ww.) ; terugplaatsen (ww.) ; terugzetten (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `wiederwählen`
Voorbeeldzinnen laden....