Vertaal
Naar andere talen: • wärmen > ENwärmen > ESwärmen > FR
Vertalingen wärmen DE>NL

wärmen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɛrmən]

1) bewirken, dass etw. / jemandem warm wird - verwarmen
Suppe wärmt von innen. - Soep verwarmt de innerlijke mens.

2) warm machen, erhitzen - verwarmen
dem Baby sein Fläschchen wärmen - het flesje voor de baby warm maken

3) etw. tun, damit jemandem / einem selbst wärmer wird - verwarmen
sich am Feuer wärmen - zich bij het vuur warmen
Sie umarmten einander und wärmten sich gegenseitig. - Zij omarmden elkaar om op te warmen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wärmen (ww.) verhitten (ww.) ; verwarmen (ww.) ; warm maken (ww.) ; warmen (ww.) ; zich warmen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `wärmen`
Voorbeeldzinnen laden....