Vertalingen verkünden DE>NL
I verkünden
werkw.
öffentlich sagen -
verkondigen Sie verkündete, dass sie heiraten werde. - Ze verkondigde dat ze gaat trouwen. |
II die Verkündung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fɛɐˈkʏndʊŋ] |
Verbuigingen: | Verkündung , Verkündungen |
deel van de uitdrukking: verkondiging Der Angeklagte muss zur Urteilsverkündung aufstehen. - De aangeklaagde moest voor de uitspraak van het vonnis opstaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verkünden (ww.) | aankondigen (ww.) ; afkondigen (ww.) ; annonceren (ww.) ; bekendmaken (ww.) ; declareren (ww.) ; informeren (ww.) ; inlichten (ww.) ; proclameren (ww.) ; tippen (ww.) ; uitspreken (ww.) ; verklaren (ww.) ; verkonden (ww.) ; verkondigen (ww.) ; verwittigen (ww.) ; waarschuwen (ww.) |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `verkünden`

Voorbeeldzinnen laden....