Vertaal
Vertalingen sich ausspreiten DE>NL
sich ausspreiten (ww.) uitwaaieren (ww.) ; uitzwermen (ww.) ; verspreiden (ww.) ; waaieren (ww.) ; zich verspreiden (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `sich ausspreiten`
Voorbeeldzinnen laden....