Vertalingen nachspüren DE>NL
nachspüren (ww.) | checken (ww.) ; nagaan (ww.) ; naspeuren (ww.) ; nasporen (ww.) ; natrekken (ww.) ; navorsen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; verifieren (ww.) ; vorsen (ww.) |
nachspüren | nazoeken ; opsporen |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `nachspüren`

Voorbeeldzinnen laden....