Vertalingen kränkeln DE>NL
kränkeln (ww.) | kwakkelen (ww.) ; sukkelen (ww.) |
das Kränkeln | gekwakkel (znw.) ; het gesukkel |
kränkeln | aan de sukkel zijn |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kränkeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: kränkelnd
NL: ziekelijk