Vertaal
Naar andere talen: • grün > ENgrün > ESgrün > FR
Vertalingen grün DE>NL

I grün

bijv.naamw.
Uitspraak:  [gryːn]

1) von der Farbe des Grases - groen
grüner Salat - groene salade
Im Mai werden die Bäume wieder grün. - In mei worden de bomen weer groen.
Die Ampel ist grün geworden. - Het verkeerslicht is op groen gesprongen.
uitdrukking jemanden grün und blau schlagen
uitdrukking sich grün und blau ärgern

2) noch nicht reif - groen

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemandem nicht grün sein

4) zu einer Partei gehörend, die ökologische Probleme sehr wichtig nimmt poliek - groen
uitdrukking die Grünen


II das Grün

zelfst.naamw.
Verbuigingen:  Grüns , Grün(s)

deel van de uitdrukking: groen
ein helles / kräftiges Grün - een felle / krachtige groene kleur
bei Grün über die Straße gehen - bij groen de straat oversteken
uitdrukking dasselbe in Grün

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das grünhet groen
grün groengekleurd ; groenkleurig ; nieuw ; nieuwbakken ; smaragd ; groen ; maagdelijk ; wrang
Bronnen: Trueterm; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `grün`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: dunkelgrün
DE: flaschengrün
DE: giftgrün
DE: grasgrün
DE: hellgrün
DE: lindgrün
DE: tannengrün
DE: unerfahren
DE: ungeübt

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Grüner Donnerstag NL: Witte Donderdag
DE: auf einen grünen Zweig kommen NL: het tot iets brengen
DE: im Grünen NL: buiten, in de vrije natuur
DE: einem nicht grün sein NL: iemand niet mogen