Vertalingen gewöhnlich DE>NL
I gewöhnlich
bijv.naamw.
1) alltäglich, unauffällig -
normaal ein ganz gewöhnlicher Tag - een normale dag |
2) deel van de uitdrukking: gewoon Er wachte zur gewöhnlichen Zeit auf. - Hij werd op de normale tijd wakker. |
II gewöhnlich
bijwoord
deel van de uitdrukking: gewoonlijk Gewöhnlich macht er das Frühstück, während sie duscht. - Gewoonlijk maakt hij het ontbijt terwijl zij doucht. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gewöhnlich (bnw.) | gewoonlijk (bnw.) |
gewöhnlich | nietszeggend ; nietsbetekenend ; normaal ; normaliter ; onbeduidend ; onbelangrijk ; onbenullig ; onbetekenend ; ongekunsteld ; ordinair ; plat ; regelmatig ; regulier ; vanzelf ; vulgair ; weinigzeggend ; zonder moeite ; zonder pretenties ; geregeld ; algemeen ; alledaags ; courant ; doorgaans ; eenvoudig ; futiel ; gangbaar ; gebruikelijk ; gemeenlijk ; gewoon ; gewoontegetrouw ; licht ; lichtwegend ; meestal ; merendeels ; natuurlijk ; niets bijzonders ; veelal |
Bronnen: Trueterm; interglot
Voorbeeldzinnen met `gewöhnlich`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: allgemeinDE: allgemeingültigDE: alltäglichDE: durchgängigDE: durchwegDE: gangbarDE: gebräuchlichDE: geläufigDE: gemeinhinDE: generell