Vertalingen gönnen DE>NL
gönnen
werkw.
1) deel van de uitdrukking: jemandem etw. gönnen (=sich für jemanden über etw. freuen, nicht neidisch sein) - gunnen
|
2) deel van de uitdrukking: sich etw. gönnen (=sich etw. Gutes tun, zugestehen) - gunnen
Du musst dir mal wieder eine Pause gönnen! - Je moet je weer eens een pauze gunnen!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gönnen (ww.) | gunst verlenen (ww.) ; iets toekennen (ww.) ; permitteren (ww.) ; toebedelen (ww.) ; toekennen (ww.) ; toewijzen (ww.) |
gönnen | gunnen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gönnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: nicht beneidenDE: nicht neidenDE: vergönnen