Vertalingen freizügig DE>NL
I freizügig
bijv.naamw.
Uitspraak: | [ˈfraitsyːgɪç] |
1) viel nackte Haut zeigend -
vrij 2) großzügig, nicht streng -
vrij die freizügige Grenzregelung innerhalb der EU - de vrije grensregeling binnen de EU |
II die Freizügigkeit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfraitsyːgɪçkait] |
Verbuigingen: | Freizügigkeit |
deel van de uitdrukking: zonder taboes sexuelle Freizügigkeit - seksuele vrijheid |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
freizügig | edel ; edelmoedig ; goedgeefs ; grootmoedig ; groots ; kwistig ; mild ; nobel ; onbevangen ; royaal ; scheutig ; spilziek ; verkwistend ; vrijgevig |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `freizügig`

Voorbeeldzinnen laden....