1. MWB
  2. Vertalen
  3. flüstern (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • flüstern > EN • flüstern > ES • flüstern > FR
Vertalingen flüstern DE>NL

flüstern

werkw.
Uitspraak:  [ˈflʏstɐn]

sehr leise sprechen, etw. sagen - fluisteren
jemandem ein Geheimnis ins Ohr flüstern - iemand een geheimpje in het oor fluisteren
Die Schüler flüsterten miteinander. - De scholieren fluisterden met elkaar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
flüstern (ww.) fluisteren (ww.) ; lispelen (ww.) ; sissen (ww.) ; smiespelen (ww.) ; smoezen (ww.)
das Flüsternde fluistering (v) ; het gefluister
Flüstern geruis
Bronnen: Trueterm; interglot


Voorbeeldzinnen met `flüstern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: lispeln
DE: munkeln
DE: murmeln
DE: raunen
DE: tuscheln
DE: wispern