Vertalingen flügge DE>NL
flügge
bijv.naamw.
so groß, dass sie schon fliegen können -
in staat om te vliegen , zelfstandig Die jungen Schwalben sind bald flügge. - De jonge zwaluwen zijn bijna in staat om te gaan vliegen. Ich glaube, unsere Kinder werden allmählich flügge. - Ik geloof dat onze kinderen langzaamaan zelfstandig worden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: TruetermVoorbeeldzinnen met `flügge`

Voorbeeldzinnen laden....