1. MWB
  2. Vertalen
  3. aufdröseln (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • aufdröseln > EN • aufdröseln > ES • aufdröseln > FR
Vertalingen aufdröseln DE>NL
aufdröseln (ww.) afbreken (ww.) ; losknopen (ww.) ; lospeuteren (ww.) ; losplukken (ww.) ; ontwarren (ww.) ; rafels loslaten (ww.) ; stukmaken (ww.) ; uitpluizen (ww.) ; uitvezelen (ww.) ; verbrijzelen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `aufdröseln`
Voorbeeldzinnen laden....