Trägheit - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Trägheit DE>NL

die Trägheit

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈtrɛːkha it]
Verbuigingen:	Trägheit

1) der Zustand, träge zu sein - traagheid

geistige Trägheit - geestelijke traagheid

2) Eigenschaft einer Masse, den Bewegungszustand nur durch Einwirkung einer Kraft zu ändern ^natuurkunde - traagheid

Overige bronnen

die Trägheit	daadloosheid (znw.) ; de gemakzucht ; inertie ; langzaamheid ; de lethargie (v) ; de luiheid (v) ; de onverschilligheid (v) ; de slapte (v) ; de traagheid (v) ; de vadsigheid (v) ; de willoosheid (v)
Trägheit	achterblijven ; indolentie ; inertie ; traagheid

Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Trägheit`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Bequemlichkeit
DE: Faulheit
DE: Indolenz
DE: Kraftlosigkeit
DE: Langsamkeit
DE: Laschheit
DE: Laxheit
DE: Lustlosigkeit
DE: Mattigkeit
DE: Passivität