Vertalingen Rüpel DE>NL
der Rüpel | de belhamel (m) ; de hufter (m) ; het jongen ; de pummel (m) ; de raddraaier (m) ; raddraaister (znw.) ; de rekel (m) ; de rouwdouwer (m) ; ruw iemand (znw.) ; het schoffie ; de stouterd (m) ; de vlerk (m) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `Rüpel`

Voorbeeldzinnen laden....