Vertalingen Gruß DE>NL
I der Gruß
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gruːs] |
Verbuigingen: | Grußes , Grüße |
1) Worte oder Gesten, die man benutzt, wenn man jemanden trifft, ihm schreibt oder sich von ihm trennt -
groet Sie erwiderte meinen Gruß nicht. - Zij beantwoorde mijn groet niet. Er streckte ihm die Hand zum Gruß hin. - Hij gaf hem een hand ter begroeting. |
Mit freundlichen Grüßen, ... (=als Schluss für Geschäftsbriefe verwendet) - met vriendelijke groeten
|
2) Nachricht, die man als Zeichen der Freundschaft an jemanden übermittelt -
groet Bitte richten Sie Ihrer Frau herzliche Grüße von mir aus. - Geeft u uw vrouw mijn hartelijke groeten. Einen schönen Gruß von deiner Oma, du sollst dich mal wieder melden. - Je oma stuurt je haar groeten, je moet haar weer eens opzoeken. |
II grüßen
werkw.
1) deel van de uitdrukking: (be)groeten Sie grüßt (mich) immer ganz freundlich. - Zij begroet (mij) altijd heel vriendelijk. Er nickte grüßend. - Hij knikte groetend. |
Grüß dich! (=zur Begrüßung verwendet) - goedendag!
|
2) deel van de uitdrukking: (be)groeten Grüßen Sie Ihren Onkel von mir. - De je oom de groeten van mij. Mona lässt dich herzlich grüßen. - De groeten van Mona. |
jemand / etw. lässt grüßen (=man fühlt sich an jemanden / etw. erinnert) - iemand/iets de groeten doen
Schau dir sein Auto an: James Bond lässt grüßen! - Kijk eens naar zijn auto: met de groeten van James Bond.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Gruß | de begroeting (v) ; de groet (m) ; het groeten ; het handgebaar ; het saluut ; de welkomstgroet (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Gruß`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BegrüßungDE: DienerDE: HändedruckDE: Salut