Einlösen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Einlösen DE>NL

I einlösen

werkw.

Uitspraak:

[ˈa inløːz ən]

1) gegen die darauf genannte Summe oder Sache tauschen - inwisselen

Die Bank hat mir den Scheck nicht eingelöst. - De bank heeft mijn check niet ingewisseld.

2) halten - nakomen

Leider hat sie ihr Versprechen, uns zu helfen, nicht eingelöst. - Jammer genoeg heeft ze haar belofte om ons te helpen niet nagekomen.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈa inløːzʊŋ]
Verbuigingen:	Einlösung , Einlösungen

deel van de uitdrukking: nakoming

Overige bronnen

einlösen (ww.)	incasseren (ww.) ; innen (ww.) ; kapitaliseren (ww.) ; uitwisselen (ww.) ; verruilen (ww.) ; verzilveren (ww.)
das Einlösen	cheque verzilveren (znw.) ; de verzilvering (v)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `Einlösen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: einkassieren
DE: einnehmen
DE: einstreichen
DE: eintreiben
DE: einziehen
DE: kassieren